ECLI:NL:GHARL:2024:8027

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
21-005403-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzetheling van auto’s en kentekenplaten

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 7 november 2023. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van twee feiten, maar veroordeeld voor andere feiten, waaronder medeplegen van opzetheling en diefstal, met een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de verdachte de vrijspraak van de eerste twee feiten aangevochten, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in dat beroep. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht voor de feiten die hem primair ten laste waren gelegd, maar wel voor de subsidiaire tenlasteleggingen van opzetheling. Het hof heeft de strafmaat herzien en een taakstraf van 200 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, maar de verdachte werd vrijgesproken van het onder 6 tenlastegelegde feit. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader en mantelzorger.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005403-23
Uitspraak d.d.: 5 november 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 7 november 2023 met parketnummer 05-034421-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij vonnis waarvan beroep verdachte vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De rechtbank heeft het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en feit 6 primair ten laste gelegde bewezen verklaard, deze feiten gekwalificeerd als medeplegen van opzetheling (feit 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair) en diefstal (feit 6) en verdachte daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast heeft de rechtbank beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 oktober 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S. van der Eijk, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 en feit 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Voorts heeft de rechtbank bij vonnis waarvan beroep de benadeelde partij [benadeelde 1] in de vordering tot schadevergoeding ter zake van feit 1 niet-ontvankelijk verklaard, nu de verdachte van dat feit in eerste aanleg is vrijgesproken.
Ook de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake feit 5 is niet ontvankelijk verklaard. [benadeelde 2] heeft die vordering in hoger beroep niet gehandhaafd.
Dit betekent dat beide vorderingen niet meer aan het oordeel van het hof zijn onderworpen.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] toegewezen. De benadeelde partij heeft de vordering tot schadevergoeding gehandhaafd in hoger beroep, zodat deze vordering aan het beroep is onderworpen.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:
3. primair
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te [plaats 1] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
3. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te [plaats 1] , [gemeente] , en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 1] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4. primair
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten met [kenteken 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4. subsidiair
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten met [kenteken 2] , althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5. primair
hij op of omstreeks 18 september 2020 te [plaats 4] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
5. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 25 september 2020 te [plaats 4] , [gemeente] , en/of [plaats 2] en/of [plaats 5] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 3] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6. primair
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 september 2020 te [plaats 5] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Renault Clio (met origineel [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
6. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 25 september 2020 te [plaats 5] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Renault Clio (met origineel [kenteken 4] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ook het andere tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
3. subsidiair
hij
in of omstreeks de periode van 21 tot en metop 24 augustus 2020 te
[plaats 1] , [gemeente] , en/of[plaats 2] en/
of[plaats 3] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 1] )
, althans een goed, heeft verworven,voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4. subsidiair
hij op
of omstreeks24 augustus 2020 te [plaats 2] en/
of[plaats 3] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meeranderen,
althans alleen,twee kentekenplaten met [kenteken 2]
, althans een goed, heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5. subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van
1823 tot en met 25 september 2020 te
[plaats 4] , [gemeente] , en/of[plaats 2] en/
of[plaats 5] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een Volkswagen Caddy (met origineel [kenteken 3] )
, althans een goed, heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezenverklaarde levert op (telkens):

Medeplegen van opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan heling van twee auto’s en twee kentekenplaten, ogenschijnlijk met de bedoeling dat deze door anderen gebruikt kunnen worden in het criminele circuit. Vermogensdelicten zoals diefstal en heling zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde eigenaren en gebruikers. Daarnaast zorgen zij voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 16 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden al vele malen eerder is veroordeeld wegens, onder meer, vermogensdelicten. Anderzijds merkt het hof op dat de laatste onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf dateert uit 2017.
Ook heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. In dat kader heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij op dit moment vader is van 3 jonge kinderen, dat hij zijn schulden afgelost heeft, dat hij mantelzorger voor zijn moeder is en vrijwilligerswerk doet.
In tegenstelling tot hetgeen door de raadsman is betoogd is het hof van oordeel dat geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de onderhavige zaak, nu die termijn volgens vaste jurisprudentie aanvangt op het moment dat een verdachte in verzekering is gesteld, óf – indien geen sprake is geweest van inverzekeringstelling – het moment waarop aan hem de inleidende dagvaarding is uitgereikt. Wel zal het hof bij de strafoplegging in het voordeel van verdachte meewegen dat het feiten van een oudere datum betreft en dat verdachte sindsdien niet meer strafrechtelijk is veroordeeld.
Gelet op de straffen die doorgaans voor de bewezenverklaarde feiten worden opgelegd en het voorgaande in aanmerking genomen, ziet het hof aanleiding om te volstaan met een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 299,95. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het onder 6 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen en haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt, tot vandaag begroot op nul.
Aldus gewezen door
mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, voorzitter,
mr. S. Taalman en mr. J.M. Rowel-van der Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.J. Berk, griffier,
en op 5 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Rowel-Van der Linde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 5 november 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
mr. R. Kaatman, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.