Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 1 augustus 2020 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of een hersenschudding, althans hersenletsel, en/of gebitsschade, waaronder een of meerdere ontbrekende en/of loszittende tand(en) met mogelijk blijvende zenuwschade, en/of een snee in/op het achterhoofd en/of in/op de lip heeft toegebracht, door die [benadeelde]
hij op of omstreeks 1 augustus 2020 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde]
het hof begrijpt: [benadeelde] )af en vanuit het niets gaf hij hem van voren een volle vuist in zijn gezicht. Ik zag dat dit met een behoorlijke kracht ging. Ik zag dit doordat [benadeelde] gelijk op de grond viel en knock-out was. Ik zag dat hij bleef slaan op [benadeelde] . Ik zag dat [benadeelde] met zijn achterhoofd op de stoeprand lag en niet bij kennis was. [benadeelde] reageerde nergens op en hij bleef maar op hem in slaan.
het hof begrijpt: verdachte) aangerend in een sprint en zonder dat [benadeelde] (
het hof begrijpt: [benadeelde]) kon reageren kreeg hij de eerste klap.
het hof begrijpt: verdachte) is boven [benadeelde] gaan staan met zijn lichaam met zijn benen naast zijn bovenlichaam. Ik zag dat hij toen vuistslagen, afwisselde met links en rechts, tegen het hoofd van [benadeelde] sloeg.
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
hij op 1 augustus 2020 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde]
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.