ECLI:NL:GHARL:2024:8007

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
21-003089-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting, gewoontewitwassen, voorbereiding van gewoontewitwassen en computervredebreuk

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1998, is veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder oplichting, gewoontewitwassen, de voorbereiding van gewoontewitwassen en computervredebreuk. De zaak betreft een reeks oplichtingen via Marktplaats.nl, waarbij de verdachte zich voordeed als verkoper van goederen die nooit zijn geleverd. Gedurende de periode van 1 september 2016 tot en met 1 augustus 2018 heeft de verdachte meermalen geld ontvangen van slachtoffers, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 27 maanden opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 324 dagen opgelegd, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het verrichten van 240 uur taakstraf. Het hof heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, die als gevolg van de oplichtingen schade hebben geleden. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan deze strafbare feiten, wat het hof zwaar heeft aangerekend. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar het hof heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en de stappen die hij heeft gezet in zijn leven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003089-22
Uitspraak d.d.: 24 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 18 juli 2022 met parketnummer 18-850085-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 december 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De vordering strekt tot veroordeling ter zake van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde en oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat het hof ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en het beslag zal beslissen overeenkomstig de beslissing van de rechtbank.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B. Hartman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de rechtbank als volgt beslist:
  • [benadeelde 1] : toewijzing tot € 506,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2017, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten;
  • [benadeelde 2] : hoofdelijke toewijzing tot € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten;
  • [benadeelde 3] : hoofdelijke toewijzing tot € 286,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten.
  • [benadeelde 4] : hoofdelijke toewijzing tot € 246,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten. De benadeelde partij is voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
  • [benadeelde 5] : hoofdelijke toewijzing tot € 200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten;
  • [benadeelde 6] : hoofdelijke toewijzing tot € 569,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten. De vordering is voor het overige afgewezen;
  • [benadeelde 7] : hoofdelijke toewijzing tot € 308,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten. De benadeelde partij is voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
  • [benadeelde 8] : hoofdelijke toewijzing tot € 180,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten;
  • [benadeelde 9] : hoofdelijke toewijzing tot € 510,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten.
De rechtbank heeft 40 gram hennep onttrokken aan het verkeer en de overige onder verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurdverklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewezenverklaring, kwalificatie en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na een vordering nadere omschrijving tenlastelegging- tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 1 augustus 2018
te [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) na te noemen benadeelde(n)/persoon/personen heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, althans enig goed, en/of het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het aangaan van een koopovereenkomst,
immers heeft verdachte (telkens), tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
-een of meer goed(eren) te koop aangeboden via een advertentie op de website Marktplaats.nl, althans via het internet een advertentie gezet, en/of (daarbij)
-zich voorgedaan als eigenaar/bezitter van dat (via internet) aangeboden goed en/of als bonafide aanbieder/verkoper of verhandelaar van dat goed tegen betaling, en/of
-gezegd/aangegeven dat verdachte(n) het goed na ontvangst van de betaling zou(den) versturen of (laten) bezorgen, en/of
-gehandeld met/onder een valse naam, te weten [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of een andere valse naam, en/of een vals e-mailadres, en/of
-(andere) onjuiste gegevens verstrekt waardoor het achterhalen van de (werkelijke) personalia en/of het adres van verdachte(n) en/of (aldus) de verhaalsmogelijkheden voor benadeelde(n) werden bemoeilijkt,
waardoor die benadeelde(n)/persoon/personen (telkens) werden bewogen tot na te noemen
afgifte(n) en/of het aangaan van na te noemen koopovereenkomst(en), te weten:
1. op of omstreeks 21 september 2016 te [plaats] , afgifte van 455 euro voor een aangeboden Nikon D700 body, benadeelde [benadeelde 10] (aangifte dossierpagina 1675), en/of
2 - op of omstreeks 28 december 2016 te [plaats] , afgifte van 195 euro voor aangeboden Apple Airpods, benadeelde [benadeelde 11] (aangifte dossierpagina 1681), en/of
3 - op of omstreeks 21 februari 2017 te [plaats] , afgifte van 506,50 euro voor een aangeboden camera Nikon D7200, benadeelde [benadeelde 1] (aangifte dossierpagina 1687), en/of
4 - op of omstreeks 20 april 2017 te [plaats] , afgifte van 276,50 euro voor een aangeboden
actioncam GoPro, benadeelde [benadeelde 12] (aangifte dossierpagina 1692), en/of
5 - op of omstreeks 25 februari 2018 te [plaats] , afgifte van 800 euro voor een aangeboden Blue Pulse Soundbar, benadeelde [benadeelde 2] (aangifte dossierpagina 1826), en/of
6 - op of omstreeks 14 april 2018 te [plaats] , afgifte van 286,95 euro voor een aangeboden Oculus Rift, benadeelde [benadeelde 3] (aangifte dossierpagina 1831), en/of
7 - op of omstreeks 3 juli 2018 te [plaats] , afgifte van 246,60 euro voor een aangeboden
Nintendo Switch Console, benadeelde [benadeelde 4] (aangifte dossierpagina 1839, en/of
8 - op of omstreeks 26 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 130 euro voor een
aangeboden Nest 3V Thermostaat, benadeelde [benadeelde 13] (aangifte dossierpagina 1844), en/of
9 - op of omstreeks 11 december 2017 te [plaats] , afgifte van 200 euro voor aangeboden
concertkaarten, benadeelde [benadeelde 5] (aangifte dossierpagina 1848), en/of
10 - op of omstreeks 30 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 126,95 euro voor aangeboden Apple Airpods, benadeelde [benadeelde 14] (aangifte dossierpagina 1852), en/of
11 - op of omstreeks 2 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 569 euro voor een aangeboden iRobot Roomba 980, benadeelde [benadeelde 6] (aangifte dossierpagina 1856), en/of
12 - op of omstreeks 25 juni 2018 te [plaats] , afgifte van 308,15 euro voor een aangeboden Oculus Rift VR-bril, benadeelde [benadeelde 7] en/of [benadeelde 15] (aangifte dossierpagina 1871), en/of
13 - op of omstreeks 16 april 2018 te [plaats] , afgifte van 180 euro voor een aangeboden Nvidia Shield TV, benadeelde [benadeelde 8] (aangifte dossierpagina 1880);
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 1 oktober 2018
te [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(van) een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of gebruik gemaakt,
te weten:
1. in of omstreeks september 2016, (ongeveer) 455 euro (aangifte [benadeelde 10] , dossierpagina 1675), en/of
2 - in of omstreeks december 2016, (ongeveer) 195 euro (aangifte [benadeelde 11] , dossierpagina 1681), en/of
3 - in of omstreeks februari 2017, (ongeveer) 506,50 euro (aangifte [benadeelde 1] , dossierpagina 1687), en/of
4 - in of omstreeks april 2017, (ongeveer) 276,50 euro (aangifte [benadeelde 12] , dossierpagina 1692), en/of
(via een of meer bankrekeningen op naam van [naam] en/of [naam] )
5 - in of omstreeks februari 2018, (ongeveer) 800 euro (aangifte [benadeelde 2] , dossierpagina 1826), en/of
6 - in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 286,95 euro (aangifte [benadeelde 3] , dossierpagina 1831), en/of
7 - in of omstreeks juli 2018, (ongeveer) 246,60 euro (aangifte [benadeelde 4] , dossierpagina 1839, en/of
8 - in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 130 euro (aangifte [benadeelde 13] , dossierpagina 1844), en/of
9 - in of omstreeks december 2017, (ongeveer) 200 euro (aangifte [benadeelde 5] , dossierpagina 1848), en/of
10 - in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 126,95 euro (aangifte [benadeelde 14] , dossierpagina 1852), en/of
11 - in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 569 euro (aangifte [benadeelde 6] dossierpagina 1856), en/of
12 - in of omstreeks juni 2018, (ongeveer) 308,15 euro (aangifte [benadeelde 7] , dossierpagina 1871), en/of
13 - in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 180 euro (aangifte [benadeelde 8] , dossierpagina 1880),
en/of
(via een bankrekening op naam van [naam] )
14 - in of omstreeks juni en/of juli 2018, (ongeveer) 256,50 euro (aangifte [benadeelde 16] , dossierpagina 1890),
en/of
(via een bankrekening op naam van [naam] )
15 - in of omstreeks september 2018, (ongeveer) 510 euro (aangifte [benadeelde 9] , dossierpagina 1789), en/of
16 - in of omstreeks september 2018, (ongeveer) 130 euro (aangifte [benadeelde 17] , dossierpagina 1810),
en/of
(via een bankrekening op naam van [naam] )
17 - in of omstreeks juli 2018, (ongeveer) 1512,71 euro (aangifte [benadeelde 18] , dossierpagina 1900)
en/of
(via een bankrekening op naam van [naam] en/of [naam] )
18 - in of omstreeks juli 2018, (ongeveer) 1000 euro (aangifte [benadeelde 19] , dossierpagina 1918),
en/of
(via een bankrekening op naam van [naam] )
19 - in of omstreeks september 2018, (ongeveer) 500 euro, (aangifte [benadeelde 20] ; dossierpagina 1894),
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden,
dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 23 juli 2019
te [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, werd gepleegd,
in/op/via een laptop, merk Lenovo en/op een laptop/notebook, merk Acer, en/of een mobiele telefoon, merk Samsung (GSM -003) en/of een mobiele telefoon, merk iPhone (GSM -005), althans een of meer (andere) devices/gegevensdragers,
een of meer technische) hulpmiddel(en) dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen was/waren tot het plegen van zodanig misdrijf, te weten,
-een of meer programma's/scripts, te weten [programmanaam] en/of [programmanaam] en/of [programmanaam] en/of [programmanaam] en/of [programmanaam] , [programmanaam] en/of [programmanaam] en/of [programmanaam] , en/of
- software en/of instructiefilms bedoeld voor het maken en/of beheren van een phishingsite en/of het plegen van phishing, waarmee gegevens (van slachtoffers van phishing) worden verkregen teneinde die gegevens te gebruiken voor het opzettelijk en wederrechtelijk inloggen/binnendringen
op/in een (marktplaats)account en/of bankrekening van een ander dan verdachte(n),
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 23 juli 2019 te [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, werd gepleegd,
een of meer computerwachtwoorden en/of toegangscodes en/of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, te weten
- 31.373 (marktplaats)accounts/gebruikersnamen, met (bijbehorende) wachtwoorden, in/op/via een laptop, merk Lenovo, en/of
- 104 (marktplaats)accounts/gebruikersnamen met (bijbehorende) wachtwoorden, in/op/via een notebook/laptop, merk Acer, en/of
- een hoeveelheid gebruikersnamen en/of (bijbehorende) wachtwoorden, in/op/via een mobiele telefoon, merk Samsung (GSM-003),
althans een hoeveelheid gebruikersnamen en/of (bijbehorende) wachtwoorden of accountgegevens van een ander dan verdachte(n),
heeft verworven, ingevoerd en/of verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden gehad;
4.
hij op of omstreeks 23 juli 2019, althans in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 23 juli 2019 te [plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf van het plegen van gewoontewitwassen (als omschreven in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers, te weten
- een mobiele telefoon merk Samsung (GSM-003), en/of
- een mobiele telefoon, merk iPhone (GSM-005),
althans devices en/of gegevensdragers, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, namelijk bevattende
- een of meer foto's/screenshots van een of meer bankrekeningen op naam van [naam] e/o [naam] en/of [naam] e/o [naam] en/of [naam] e/o [naam] , althans van een ander dan verdachte(n) en/of
- een of meer foto's/screenshots van een of meer betaalpas(sen) op naam van [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en/of [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en/of [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ), althans van een ander dan verdachte(n) en/of
-(andere) bankgegevens van een ander dan verdachte(n),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverwegingen

Feit 1
Verweer
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de in feit 1 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde zaken. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Verdachte is in aanraking gekomen met deze vorm van fraude doordat hij in het verleden zelf zijn bankgegevens ter beschikking heeft gesteld aan een ander. Op dat moment was hem nog niet volledig duidelijk waar zijn rekeningen voor werden gebruikt. Tegen deze achtergrond en gelet op het feit dat verdachte enkel in beeld is gekomen doordat zijn bankrekeningnummers zijn gebruikt, terwijl niet is komen vast te staan dat verdachte wist wat hiermee precies zou gebeuren, kan opzet op het gronddelict niet bewezen worden.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte heeft bij zijn verhoor op 28 februari 2019 (pagina’s 2470 e.v.) verklaard dat hij in 2015 of 2016 pasjes moest regelen voor [naam] en [naam] . Hij heeft verklaard dat hij in 2017 zijn bankpas en pincode aan [naam] en [naam] heeft gegeven en dat hij in 2017 zelf ook heeft gepind. Verdachte heeft verklaard dat hij geen geld had en geld moest hebben. Hij wist dat het foute boel was, maar voelde druk. Weliswaar heeft hij toen geen advertenties geplaatst op Marktplaats.nl, maar hij heeft wel geld gepind. Iemand belde hem op dat hij geld moest pinnen, en dan werd er ergens afgesproken. Verder heeft verdachte verklaard dat hij er destijds, in 2015 of 2016, ook voor is aangehouden en dat hij daarvoor naar de rechtbank in Assen moest. Wanneer verdachte door de verbalisanten wordt gevraagd of hij in 2015 is aangehouden en gehoord en is voorgekomen bij de rechtbank in Assen, en of hij in 2017 weer precies hetzelfde heeft gedaan, antwoordt verdachte bevestigend.
Bij zijn verhoor op 25 juli 2019 (pagina’s 2483 e.v.) heeft verdachte deze verklaring in grote lijnen bevestigd.
Daarnaast heeft [naam] , de ex-vriendin van verdachte, verklaard dat verdachte al sinds zijn dertiende mensen via Marktplaats oplichtte.
Uit het dossier en met name de hiervoor genoemde verklaringen leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af dat hij in de periode van 2015 en 2016 zijn bankgegevens beschikbaar heeft gesteld, geld gepind heeft en dit aan medeverdachten heeft afgegeven. Verdachte wist destijds dat het – in zijn woorden – ‘foute boel’ was. Ondanks dat hij voor zijn gedragingen in 2015 al was aangehouden, heeft hij daarna vanaf 2016 weer precies hetzelfde gedaan. Uit de verklaring van [naam] blijkt zelfs dat verdachte reeds vanaf zijn dertiende levensjaar mensen via Marktplaats oplichtte. Weliswaar gebruikte verdachte daarbij zijn eigen bankrekeningen, er werd op Marktplaats onder verschillende valse namen gehandeld. De kopers moesten vervolgens gelden naar de bankrekeningen van verdachte overmaken met gebruikmaking van die valse namen, waarna verdachte de ontvangen gelden heeft gepind en (mede) voor zijn eigen gewin heeft gebruikt.
Daarmee acht het hof bewezen dat verdachte – minstens - voorwaardelijk opzet had op de in zaken 1 tot en met 4 tenlastegelegde oplichtingen.
Medeplegen
Met betrekking tot de vraag of verdachte het feit heeft medegepleegd stelt het hof voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Ten aanzien van de zaken 1 tot en met 4 is het hof van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte het feit in een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen heeft gepleegd. Ten aanzien van die zaken zal het hof de verdachte vrijspreken van het medeplegen.
Ten aanzien van de overige zaken onder feit 1 is het hof echter van oordeel dat wel sprake is van de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Verdachte heeft door middel van valse advertenties op Marktplaats de aangevers bewogen tot het betalen van geld op een rekening die niet van hem was. Het door de aangevers overgemaakte geld kon pas in handen van verdachte komen, nadat de eigenaar van de bankrekening het geld van zijn rekening haalde en aan verdachte gaf. De personen die hun rekening beschikbaar stelden waren daarom een onmisbare schakel voor het doen slagen van de door verdachte via Marktplaats in gang gezette oplichting.
Feit 2
Ten aanzien van feit 2 heeft de rechtbank het volgende (
cursief opgenomen) overwogen:
Voorwerpen afkomstig uit enig misdrijf
(…) de rechtbank(komt)
tot de conclusie dat de geldbedragen die zijn overgemaakt door aangevers op de rekeningen van [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] van enig misdrijf afkomstig zijn. De aangevers die naar deze IBAN-nummers geld hebben overgemaakt, hebben aangifte gedaan van internetoplichting waarbij door aangevers is betaald voor goederen die via Marktplaats zijn besteld. Deze goederen zijn echter nooit geleverd. De rechtbank is van oordeel dat aangevers zijn opgelicht door iemand die zich heeft voorgedaan als bonafide verkoper en die aldus door het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, een samenweefsel van verdichtsels en listige kunstgrepen bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geld. Bij deze oplichtingen is gebruik gemaakt van de bankrekeningen op naam van anderen dan verdachte en vanaf deze rekeningen werd het geld opgenomen en (deels) aan verdachte doorbetaald. Het geld dat verdachte aldus heeft verworven, verkregen en omgezet is daarmee afkomstig van enig misdrijf.
Medeplegen
De betrokkenheid bij een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
In dat verband overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van de (…) bewijsmiddelen staat vast dat naar verschillende IBAN-nummers gelden zijn overgemaakt die afkomstig zijn uit oplichting via Marktplaats. Uit de verklaringen van de personen op wiens naam deze IBAN-nummer zijn gesteld, blijkt dat zij telkens op verzoek van anderen hun bankrekening ter beschikking hebben gesteld. [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en de moeder van verdachte, [naam] , hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat zij op verzoek van verdachte mensen hebben benaderd met de vraag om hun bankrekening ter beschikking te stellen en dat zij het geld (deels) aan verdachte hebben afgegeven.
Uit deze verklaringen leidt de rechtbank af dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van de onder 2 tenlastegelegde (zaken 5 t/m 19) bedragen terwijl uit de geschetste gang van zaken blijkt dat verdachte moet hebben geweten dat de gelden die werden gestort op de ter beschikking gesteld rekeningen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Naar het oordeel van de rechtbank is het ronselen van mensen die hun bankrekeningen ter beschikking hebben gesteld waarop gelden kunnen worden gestort die afkomstig zijn van Marktplaatsfraude, zozeer gericht op het meewerken aan een constructie waarbij illegaal verkregen geld wordt witgewassen, dat het — behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, die er hier niet zijn — niet anders kan dan dat verdachte daarop opzet heeft gehad. Door aldus te handelen heeft verdachte zich dan ook schuldig gemaakt aan witwassen.
Gewoonte
Gelet op de duur van de periode en de frequentie van de gepleegde handelingen, is de rechtbank van oordeel dat er bij het witwassen sprake is geweest van het maken van een gewoonte. De rechtbank heeft daarbij gelet op het feit dat de intentie van verdachte er kennelijk op was gericht om gedurende een periode van ruim twee jaren zich telkens op bovenstaande wijze geld met een criminele herkomst te verwerven.
Het hof sluit zich aan bij deze overwegingen.
Feit 3
Partiele vrijspraak
Evenals de rechtbank zal het hof verdachte vrijspreken van dit feit, voor zover dat betrekking heeft op de Acer-laptop. Uit het politieonderzoek kan worden afgeleid dat de Acer-laptop met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid toebehoorde aan medeverdachte [medeverdachte] . De enkele omstandigheid dat verdachte samen met [medeverdachte] aanwezig was op de hotelkamer op het moment van inbeslagname van deze laptop, is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte de beschikking heeft gehad over deze laptop en de daarop aangetroffen programma's, software en documenten.
‘Software’ en ‘geautomatiseerd werk’
Ten laste is gelegd dat verdachte technische hulpmiddelen voorhanden heeft gehad die hoofdzakelijk geschikt en/of ontworpen waren tot het plegen van het feit als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Onder technisch hulpmiddel in de tenlastelegging wordt verstaan een Lenovo laptop, een Samsung telefoon en een iPhone met daarop de in de tenlastelegging genoemde software.
Ten aanzien van de Lenovo laptop, de zwarte Samsung telefoon en de roze iPhone oordeelt het hof als volgt.
De tenlastelegging van feit 3 is toegesneden op de artikelen 138ab lid 1 en 139d lid 2 Sr.
Artikel 138ab lid 1 Sr luidt:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt, als schuldig aan computervredebreuk, gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk binnendringt in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan. Van binnendringen is in ieder geval sprake indien de toegang tot het werk wordt verworven:
a. door het doorbreken van een beveiliging,
b. door een technische ingreep,
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid.
Artikel 139d lid 1 en 2 Sr luiden:

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet zijn.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd:

a. een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigt, ontvangt, zich verschaft, overdraagt, verkoopt, verwerft, vervoert, invoert, uitvoert, verspreidt of anderszins ter beschikking stelt of voorhanden heeft, of
b. een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, vervaardigt verkoopt, verwerft, invoert, verspreidt of anderszins ter beschikking stelt of voorhanden heeft.
Onder technisch hulpmiddel kan naar het oordeel van het hof tevens worden verstaan software die hoofdzakelijk geschikt is of ontworpen voor het binnendringen als bedoeld in artikel 138ab Sr (vgl. ECLI:NL:GHDHA:2019:2426).
Het hof heeft onder meer te beoordelen of de applicaties en bestanden die op de laptop en telefoons zijn aangetroffen geëigend waren om een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Sr te plegen: met andere woorden of deze applicaties geëigend waren om computervredebreuk mee te plegen. Om daartoe geëigend te zijn, dient de applicatie geschikt te zijn om een ‘geautomatiseerd werk’ binnen te dringen in de betekenis van dat artikel.
Het merendeel van de software en de bestanden die zijn aangetroffen op de apparaten bij verdachte in gebruik, was gericht op ‘marktplaatsfraude’ en mede daaraan gerelateerde ‘tikkiefraude’. De bestanden met grote hoeveelheden e-mailadressen en wachtwoorden zouden verdachte in de gelegenheid kunnen stellen van die betreffende accounts gebruik te maken. Het op die manier gebruik maken van een website is echter niet aan te merken als het binnendringen in een geautomatiseerd werk, nu een website slechts bestaat uit een samenstel van gegevens, geen fysieke vorm heeft en daarom geen ‘inrichting’in de zin van de wet is.
Er is echter ook software aangetroffen die meer dan dat mogelijk maakt. Na onderzoek aan de Lenovo laptop en de telefoons zijn de in de tenlastelegging genoemde applicaties aangetroffen op de laptop, waarvan een aantal in dat opzicht relevant zijn. De functies van de verschillende applicaties zijn beschreven in het dossier. Hieruit blijkt onder meer het volgende.
Op de Lenovo laptop van verdachte stond het programma [programmanaam] . [programmanaam] is software die een Android-omgeving simuleert en kan een geroot Android toestel emuleren. Deze software wordt veelal gebruikt door ontwikkelaren om een eigen nieuwe app te ontwikkelen, omdat de verminderde beveiliging maakt dat apps die normaal niet op Android kunnen draaien, dan wel gebruikt kunnen worden. Als gebruiker heb je er meer controle over en kun je ook eigen software draaien die niet op authentieke Android toestellen werkt. De omgeving biedt ook mogelijkheden om originele apps naar eigen wens aan te passen en oneigenlijk te gebruiken. De software wordt regelmatig gebruikt om fraude te plegen, omdat het minder sporen achterlaat dan het gebruik van een fysiek toestel.
In de [programmanaam] op de Lenovo laptop van verdachte is één geëmuleerd toestel aangetroffen, hierin was één app geïnstalleerd, namelijk de ABN AMRO applicatie.
Op de Lenovo laptop van verdachte stond tevens een apk bestand met de naam [bestandsnaam] . Een apk bestand is een installatie bestand voor een Android besturingssysteem. Hiermee kan de ABN AMRO internet bankieren app worden geïnstalleerd op elk Android besturingssysteem buiten de Playstore om.
In de map [programmanaam] van de Lenovo laptop van verdachte stond een folder genaamd [mapnaam] . Dit is een map die niet standaard in de folderstructuur hoort te staan en die door de gebruiker van de laptop zelf is toegevoegd. In deze folder stonden verschillende folders waarin bestanden aanwezig waren waarmee een website opgebouwd kan worden lijkende op de echte originele websites van de bedrijven Marktplaats, ABN AMRO internetbankieren en Rabobank internetbankieren. De aangetroffen bestanden waren niet alleen afbeeldingen voor het opbouwen van deze websites, maar ook diverse scripts en bronbestanden om deze websites op te kunnen bouwen.
Ook de map [programmanaam] hoort niet standaard in de folderstructuur te staan: op de Lenovo laptop van verdachte is deze map door de gebruiker toegevoegd. De map [programmanaam] bevat een installatie van het programma [programmanaam] . De software [programmanaam] valt onder de categorie webserver-software. Dit houdt in dat de software geschikt is om een website te kunnen hosten over het internet.
Voor [programmanaam] geldt dat dit gebruikers beschermt door hun gegevens te versleutelen en hun IP-adressen te maskeren. Op de Lenovo laptop van verdachte was de software [programmanaam] geïnstalleerd. Hiermee kan de gebruiker doen laten lijken alsof hij/zij vanaf een andere locatie het internet benadert dan dat hij/zij dit daadwerkelijk doet.
[programmanaam] is software waarmee een link naar een omgeving wordt gestuurd die het slachtoffer de indruk geeft dat hij in zijn eigen Rabobankieromgeving is (een zogenaamde ‘nep bankapp’), van waaruit iemand doorgestuurd wordt naar een goed gelijkende Rabobanksite, waar hij de voor het doen van betalingen van zijn rekening benodigde gegevens achterlaat.
Alle op de laptop van verdachte aangetroffen software geeft een beeld van applicaties die de hele fraude cirkel vormen: benaderen via Marktplaats, dan een betaalverzoek doen met een op de digitale betaalomgeving van de bank van het slachtoffer gelijkende app, waarbij deze vervolgens wordt doorgeleid naar een nep bankapp of banksite, deze daar betaalgegevens achterlaat, niet wetende dat hij op een door de oplichter gebouwde en beheerde nep site terecht is gekomen. Vervolgens kan in de echte digitale betaalomgeving worden ingelogd door de oplichter en kan deze zodoende wederrechtelijk beschikken over de tegoeden op de rekening van het slachtoffer.
Bij het inloggen op een internetbankieromgeving wordt wederrechtelijk binnengegaan in de webserver en/of een netwerk van de betreffende bank, hetgeen naar het oordeel van het hof is aan te merken als het binnendringen van een (deel van een) geautomatiseerd werk (zie: ECLI:NL:GHDHA:2018:2488 en ECLI:NL:GHDHA:2022:2145). Met name de [programmanaam] maakt het vervolgens mogelijk daarbij van een niet naar verdachte te herleiden IP-adres gebruik te maken.
Uit het dossier blijkt dat er in het onderzoek aangifte is gedaan door mensen waarbij daadwerkelijk op deze manier toegang is verkregen tot hun bankrekening en buiten hun medeweten om grote betalingen zijn gedaan of bedragen naar voor hen onbekende derden zijn overgemaakt. Op de Samsungtelefoon van verdachte zijn hiervan bovendien printscreens of schermafbeeldingen aangetroffen.
Hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen voor
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de betreffende software hoofdzakelijk geschikt is gemaakt of ontworpen is voor het binnendringen van een geautomatiseerd werk.
De wetgever heeft ten aanzien van de in het artikel 139d lid 2 Sr genoemde bestanddeel ‘hoofdzakelijk’ het volgende overwogen:
Voorwerp van het strafrechtelijk verbod zijn die middelen die hoofdzakelijk voor het begaan van de genoemde delicten zijn ontworpen of aangepast. Uit de inrichting en de eigenschappen van het middel dient te blijken dat dit door de producent ook bedoeld is om een delict als omschreven in de artikelen 2 tot en met 5 te begaan. Het Verdrag gebruikt hier niet de term «uitsluitend» of «specifiek» omdat daardoor onoverkomelijke bewijsproblemen zouden ontstaan. De verdachte zou om in een dergelijk geval vrijuit te gaan slechts behoeven aan te tonen dat het middel ook voor enig ander gebruik geschikt is. De term «hoofdzakelijk» sluit niet uit dat ander al dan niet legitiem gebruik mogelijk is, maar impliceert dat zodanig gebruik als ondergeschikt moet worden beschouwd ten aanzien van de naar objectieve maatstaven vast te stellen gebruiksmogelijkheden, nl. als hulpmiddel tot het begaan van een der in de artikelen 2 tot en met 5 genoemde delicten. (Kamerstukken II 2004/05, nr. 30036, 3, p. 19).
Het hof is van oordeel dat [programmanaam] en de [programmanaam] niet kan worden aangemerkt als hoofdzakelijk geschikt of ontworpen voor het wederrechtelijk binnendringen van een geautomatiseerd werk. Het draaien van eigen software en het beschermen van de online privacy dient ook legale doelen. Dit is anders waar het betreft de software [programmanaam] en de bestanden in de map [programmanaam] , waarmee websites van onder meer de Rabobank en de ABN AMRO bank kunnen worden nagebouwd. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen over het verkrijgen van de gegevens die het mogelijk maken in te loggen op de webserver en/of het netwerk van banken, terwijl voor die applicaties geen ander redelijk doel kan worden aangewezen, maakt dat deze gegevens wel aan de genoemde criteria voldoen: zij zijn hoofdzakelijk geschikt en ontworpen voor het wederrechtelijk binnendringen van een geautomatiseerd werk.
Verdachte heeft daarmee de beschikking gehad over gegevens en software met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, Sr, te plegen. De rechtbank acht derhalve het onder 3 ten laste gelegde in zoverre bewezen.
Feit 4
De verdediging heeft aangevoerd dat het bewijs grotendeels is gebaseerd op afbeeldingen die zijn aangetroffen in de gegevensdragers van cliënt. Bij gebreke aan ‘loggegevens’ kan niet worden vastgesteld of cliënt deze afbeeldingen zelf heeft gemaakt, toegestuurd heeft gekregen en – in het geval van dit laatste – bewust heeft gedownload. Ten aanzien van die feiten waarbij afbeeldingen zijn aangetroffen, waarbij géén chat, logbestand of ondersteunend gegeven is terug te vinden, kan daarom niet worden gesproken van voorbereidingshandelingen.
Het hof is van oordeel dat verdachte gewoontewitwassen heeft gepleegd. Verdachte heeft geld afkomstig van misdrijf via bankrekeningen van anderen voorhanden gekregen. Voorts heeft verdachte software voorhanden gehad waarmee phishingsites gemaakt konden worden. Uit het dossier volgt dat de in de tenlastelegging onder 4 genoemde bankrekeningen gebruikt werden bij het doorsluizen van geld dat verkregen was door middel van oplichting of phishing dan wel bij het aanbieden van bol.com kaarten in ruil voor geld. Het hof is van oordeel dat gelet op de software die bij verdachte aanwezig was en het feit dat verdachte bekend was met oplichting en witwassen, bewezen kan worden verklaard dat verdachte informatiedragers met gegevens voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van het plegen van gewoontewitwassen.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij de periode van 1 september 2016 tot en met 1 augustus 2018 in Nederland, meermalen,
telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en het aangaan van een schuld, te weten het aangaan van een koopovereenkomst,
immers heeft verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
- goederen te koop aangeboden via een advertentie op de website Marktplaats.nl, en (daarbij)
- zich voorgedaan als bezitter van dat via internet aangeboden goed en als bonafide verkoper van dat goed tegen betaling, en
- gezegd dat verdachte het goed na ontvangst van de betaling zou versturen of laten bezorgen, en
- gehandeld onder een valse naam, te weten [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en een vals e-mailadres, en
- andere onjuiste gegevens verstrekt waardoor het achterhalen van de werkelijke personalia en het adres van verdachte en aldus de verhaalsmogelijkheden voor benadeelden werden bemoeilijkt,
waardoor die personen telkens werden bewogen tot na te noemen afgiften en het aangaan van na te noemen koopovereenkomsten, te weten:
1. op 21 september 2016 te [plaats] , afgifte van 455 euro voor een aangeboden Nikon D700 body, benadeelde [benadeelde 10] , en
2 - op 28 december 2016 te [plaats] , afgifte van 195 euro voor aangeboden Apple Airpods, benadeelde [benadeelde 11] , en
3 - op 21 februari 2017 te [plaats] , afgifte van 506,50 euro voor een aangeboden camera Nikon D7200, benadeelde [benadeelde 1] , en
4 - op 20 april 2017 te [plaats] , afgifte van 276,50 euro voor een aangeboden actioncam GoPro, benadeelde [benadeelde 12] ,
en
hij in de periode van 1 september 2016 tot en met 1 augustus 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en het aangaan van een schuld, te weten het aangaan van een koopovereenkomst,
immers heeft verdachte telkens, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- goederen te koop aangeboden via een advertentie op de website Marktplaats.nl, en daarbij
- zich voorgedaan als bezitter van dat via internet aangeboden goed en als bonafide verkoper van dat goed tegen betaling, en
- gezegd dat verdachte het goed na ontvangst van de betaling zou versturen of laten bezorgen, en
- gehandeld onder een valse naam en/of een vals e-mailadres, en
- andere onjuiste gegevens verstrekt waardoor het achterhalen van de werkelijke personalia en het adres van verdachten en aldus de verhaalsmogelijkheden voor benadeelden werden bemoeilijkt,
waardoor die personen telkens werden bewogen tot na te noemen afgiften en/of het aangaan van na te noemen koopovereenkomsten, te weten:
5 - op 25 februari 2018 te [plaats] , afgifte van 800 euro voor een aangeboden Blue Pulse Soundbar, benadeelde [benadeelde 2] , en
6 - op 14 april 2018 te [plaats] , afgifte van 286,95 euro voor een aangeboden Oculus Rift, benadeelde [benadeelde 3] , en
7 - op 3 juli 2018 te [plaats] , afgifte van 246,60 euro voor een aangeboden Nintendo Switch Console, benadeelde [benadeelde 4] , en
8 - op 26 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 130 euro voor een aangeboden Nest 3V Thermostaat, benadeelde [benadeelde 13] , en
9 - op 11 december 2017 te [plaats] , afgifte van 200 euro voor aangeboden concertkaarten, benadeelde [benadeelde 5] , en
10 - op 30 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 126,95 euro voor aangeboden Apple Airpods, benadeelde [benadeelde 14] , en
11 - op 2 januari 2018 te [plaats] , afgifte van 569 euro voor een aangeboden iRobot Roomba 980, benadeelde [benadeelde 6] , en
12 - op 25 juni 2018 te [plaats] , afgifte van 308,15 euro voor een aangeboden Oculus Rift VR-bril, benadeelde [benadeelde 7] en/of [benadeelde 15] , en
13 - op 16 april 2018 te [plaats] , afgifte van 180 euro voor een aangeboden Nvidia Shield TV, benadeelde [benadeelde 8] ;
2.
hij in de periode van 1 september 2016 tot en met 1 oktober 2018 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, een voorwerp, te weten telkens een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
te weten:
1. in of omstreeks september 2016, ongeveer 455 euro (aangifte [benadeelde 10] ), en
2 - in of omstreeks december 2016, ongeveer 195 euro (aangifte [benadeelde 11] ), en
3 - in of omstreeks februari 2017, ongeveer 506,50 euro (aangifte [benadeelde 1] ), en
4 - in of omstreeks april 2017, ongeveer 276,50 euro (aangifte [benadeelde 12] ), en
(via een of meer bankrekeningen op naam van [naam] en/of [naam] )
5 - in of omstreeks februari 2018, ongeveer 800 euro (aangifte [benadeelde 2] ), en
6 - in of omstreeks april 2018, ongeveer 286,95 euro (aangifte [benadeelde 3] ), en
7 - in of omstreeks juli 2018, ongeveer 246,60 euro (aangifte [benadeelde 4] ), en
8 - in of omstreeks januari 2018, ongeveer 130 euro (aangifte [benadeelde 13] ), en
9 - in of omstreeks december 2017, ongeveer 200 euro (aangifte [benadeelde 5] ), en
10 - in of omstreeks januari 2018, ongeveer 126,95 euro (aangifte [benadeelde 14] ), en
11 - in of omstreeks januari 2018, ongeveer 569 euro (aangifte [benadeelde 6] ), en
12 - in of omstreeks juni 2018, ongeveer 308,15 euro (aangifte [benadeelde 7] ), en
13 - in of omstreeks april 2018, ongeveer 180 euro (aangifte [benadeelde 8] ), en
(via een bankrekening op naam van [naam] )
14 - in of omstreeks juni en/of juli 2018, ongeveer 256,50 euro (aangifte [benadeelde 16] ), en
(via een bankrekening op naam van [naam] )
15 - in of omstreeks september 2018, ongeveer 510 euro (aangifte [benadeelde 9] ), en
16 - in of omstreeks september 2018, ongeveer 130 euro (aangifte [benadeelde 17] ) en
(via een bankrekening op naam van [naam] )
17 - in of omstreeks juli 2018, ongeveer 1512,71 euro (aangifte [benadeelde 18] ), en
(via een bankrekening op naam van [naam] en/of [naam] )
18 - in of omstreeks juli 2018, ongeveer 1000 euro (aangifte [benadeelde 19] ), en
(via een bankrekening op naam van [naam] )
19 - in of omstreeks september 2018, ongeveer 500 euro, (aangifte [benadeelde 20] ),
terwijl hij wist, dat die voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
hij in de periode van 1 februari 2019 tot en met 23 juli 2019 in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, werd gepleegd,
op een laptop, merk Lenovo,
technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen waren tot het plegen van zodanig misdrijf, te weten,
- een of meer programma's/scripts, te weten [programmanaam] , [programmanaam] , en
- software bedoeld voor het maken en/of beheren van een phishingsite en/of het plegen van phishing, waarmee gegevens (van slachtoffers van phishing) worden verkregen teneinde die gegevens te gebruiken voor het opzettelijk en wederrechtelijk inloggen/binnendringen
op/in een bankrekening van een ander dan verdachte,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 23 juli 2019, te [plaats] , meermalen, telkens ter voorbereiding van het misdrijf van het plegen van gewoontewitwassen als omschreven in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht, opzettelijk informatiedragers, te weten
- een mobiele telefoon merk Samsung (GSM-003), en
- een mobiele telefoon, merk iPhone (GSM-005),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, namelijk bevattende
- foto's/screenshots van bankrekeningen op naam van [naam] e/o [naam] en [naam] e/o [naam] en [naam] e/o [naam] , en
- foto's/screenshots van betaalpassen op naam van [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en [naam] (rekeningnummer [rekeningnummer] ),
voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Alvorens over te gaan tot de kwalificatie overweegt het hof ten aanzien van het onder 2, zaken 1 tot en met 4, bewezenverklaarde het volgende.
Het hof acht ten aanzien van feit 1 bewezen dat verdachte zich met een of meer anderen meermalen schuldig heeft gemaakt aan marktplaatsoplichting. In de zaken 1 tot en met 4 is het geld van aangevers overgemaakt naar bankrekeningnummers die op naam staan van verdachte. Verdachte wist dat het geld dat op zijn bankrekeningen werd gestort van misdrijf - oplichting - afkomstig was. Daarmee heeft verdachte geld afkomstig van een eigen misdrijf verworven en voorhanden gehad. Het dossier bevat echter onvoldoende aanwijzingen dat verdachte dit geld ook heeft omgezet en heeft uitgegeven. Niet kan worden bewezen dat de gedragingen van verdachte naast het voorhanden hebben of verwerven ook mede gericht waren op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst, zodat het bewezenverklaarde niet kan worden gekwalificeerd als witwassen. Daarom zal verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde, voor zover het betreft de zaken 1 tot en met 4, ontslagen worden van alle rechtsvervolging.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd;

en

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Het onder 2 onder 5 tot en met 13 bewezenverklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf voorhanden hebben.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
voorbereiding van, van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich (samen met anderen) gedurende een periode van ruim twee jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichtingen via Marktplaats en aan gewoontewitwassen. Daarnaast heeft verdachte software, programma’s, scripts en bestanden voorhanden gehad met het oogmerk computervredebreuk te plegen en had hij de beschikking over bankrekeninggegevens van verschillende mensen ter voorbereiding van het plegen van gewoontewitwassen.
Door de oplichtingen zijn veel personen bedrogen uitgekomen en is veel financiële schade toegebracht. De gedupeerden betaalden veel geld voor goederen die zij nooit geleverd hebben kregen. Dergelijke oplichtingspraktijken kunnen het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen ernstig schaden. Het gebruik van gehackte (persoons)gegevens vormt bovendien een inbreuk op het privéleven van anderen en leidt daarmee tot gevoelens van onveiligheid. Feiten zoals deze tasten bovendien ook het algemene vertrouwen in het digitale betalingsverkeer aan.
Verdachte heeft zich om dit alles destijds kennelijk niet bekommerd en heeft blijkbaar alleen eigen financieel gewin voor ogen gehad. De gemakzucht en onverminderde vaart waarmee verdachte de feiten pleegde, maken dat het hof verdachte deze feiten zwaar aanrekent. De oplichtingen zijn slechts gestopt doordat verdachte werd aangehouden door de politie.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 november 2024 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij de straftoemeting heeft het hof de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten in aanmerking genomen. Uit die rapporten volgt dat verdachte een kwetsbare en beschadigde jongen is, die op talloze leefgebieden problemen ervaart en zeer veel moeite heeft om stabiliteit te vinden in zijn leven. Uit het meest recente reclasseringsrapport van 19 april 2024, opgemaakt in het kader van een advies over voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: VI) in een andere (soortgelijke) strafzaak, volgt dat er veel delictgerelateerde en criminogene factoren aanwezig zijn op grond waarvan het recidiverisico als gemiddeld tot hoog kan worden ingeschat. De mate van responsiviteit werd beperkt door de instabiliteit op de meeste leefgebieden, maar de reclassering schatte de responsiviteit tijdens het opstellen van de rapportage hoger in, omdat er zicht is op stabiliteit tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Verdachte en de raadsman hebben ter zitting van het hof verdachtes persoonlijke omstandigheden nader toegelicht. Verdachte bevindt zich in een VI-traject, dat in de zomer van 2024 is gestart. In dat kader verblijft hij in een begeleid wonentraject bij [instelling] in [plaats] . Als dagbesteding werkt hij drie halve dagen per week bij een inbrengwinkel. Binnenkort zal verdachte begeleiding van [instelling] ontvangen en hij bouwt aan een delictvrij bestaan. Verdachte en zijn vriendin verwachten in mei 2025 een kind. Het hof ziet dat verdachte voorzichtige stappen zet zijn leven met de nodige steun een positieve draai te geven.
In beginsel is bij een bewezenverklaring van onderhavige feiten oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende bestraffing. Verdachte heeft reeds 144 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Vanaf 13 december 2019 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst.
Het hof ziet zich nu gesteld voor de vraag of verdachte opnieuw moet worden gedetineerd. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Hierbij is de ouderdom van de zaken in aanmerking genomen; het gaat om feiten die zich hebben afgespeeld in de periode van 2016-2018. Daarnaast loopt verdachte in het hiervoor genoemde VI-traject in een andere strafzaak, waarin hij voorzichtige, maar positieve stappen heeft gezet. Doorkruising van dat traject acht het hof onwenselijk. Onder deze omstandigheden is het opleggen van een zodanige gevangenisstraf dat verdachte opnieuw gedetineerd zal raken, niet opportuun.
Het hof zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest van 144 dagen. Om de ernst van de feiten te benadrukken, zal het hof daarnaast een taakstraf van maximale duur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen opleggen, met een proeftijd van drie jaren. Het is dan aan verdachte om te laten zien dat hij daadwerkelijk goede stappen heeft gezet om zijn leven te beteren en dat hij deze voorzichtig positieve lijn kan volhouden. Lukt dat niet, dan zal hij alsnog de voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen moeten uitzitten.
Nu in het kader van het VI-traject passende voorwaarden zijn opgelegd, ziet het hof geen aanleiding om deze in de onderhavige strafzaak nogmaals op te leggen.

Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven:
Geld Euro € 59,30, PLO100-2018336072-G1164496 IBG 23-07-2019
1.00 STK Tas Kl: zwart, LOUIS VUITTON heuptas, 1150443
1.00 STK Kaart, ARRIVA dagkaart, 1150448
4.00 STK Waardebon, PAYSAFECARD, 1150449
1.00 STK Pet Kl: zwart, THE NORTH FACE baseball, 1151599
1.00 STK Mobiele telefoon, SAMSUNG Sm-G50f, 1150644 voor- en achterkant gebarsten
1.00 STK Computer, HP DB0800ND, 1150645 inclusief lader
1.00 STK Computer, ACER N18CL, 1150646 inclusief lader
1.00 STK Jas Kl: Groen, CANADA GOOSE, G1164215 IBN 008-002-1
1.00 STK Jas Kl: Groen, WOOLRICH, G1164220 IBN 008-03
1.00 STK Shirt Kl: Zwart, DOLCE & GABBANA, G1164232 IBN 008-04
1.00 STK Jas Kl: Zwart, CALVIN KLEIN, G1164237 windjack met logo's IBN 008-05
1.00 STK Jas Kl: Zwart, PARAJUMPERS, G1164242 windjack IBN 008-006
1.00 STK Kleding Kl: Zwart, STONE ISLAND, G1164248 IBN 008-07
40.00 GR Verdovende Middelen, HENNEP, G1164267 IBN 008-08.
De goederen onder nummers 1 tot en met 15 zullen worden verbeurd verklaard aangezien zij verdachte toebehoren en geheel of grotendeels door middel van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde zijn verkregen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard dat hij destijds geen andere inkomstenbron had. Geld verdiende hij destijds door het plegen van de strafbare feiten die in deze zaak aan de orde zijn. Gelet op het voorgaande gaan het hof er ook ten aanzien van de hennep vanuit dat dit geheel of grotendeels door middel van de bewezen strafbare feiten is verkregen. Het hof heeft bij de verbeurdverklaring rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2018 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 246,60. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 246,60. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.069,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 569,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De vordering van [benadeelde 6] bestaat uit € 569,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 569,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2018 tot de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In de onderhavige zaak is geen sprake van lichamelijk letsel. Indien daarvan geen sprake is, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van onzekerheid of niet nader onderbouwde psychische klachten vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal daarom worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 180,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 449,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 308,15. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De vordering van [benadeelde 7] bestaat uit € 308,15 (het bedrag dat is overgemaakt) en € 140,85 (de aanschafprijs van een nieuwe VR-bril).
Evenals de rechtbank acht het hof de vordering slechts hoofdelijk toewijsbaar tot het bedrag dat door de benadeelde partij is overgemaakt naar de betreffende bankrekening in het kader van de oplichting, te weten een bedrag van € 308, l5, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2018. De gevorderde meerprijs voor de aanschaf van een VR-bril via een officiële (web)winkel betreft geen rechtstreekse schade en komt daarom ook niet voor vergoeding in aanmerking. In zoverre zal de benadeelde partij niet in de vordering ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 506,50, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2017 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 286,95, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2018 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 510,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2018 tot de dag van algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 46, 47, 57, 63, 139d, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart een deel (zaken 1 t/m 4) van het onder 2 bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1, 2 (zaken 5 t/m 19), 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
324 (driehonderdvierentwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Geld Euro € 59,30, PLO100-2018336072-G1164496 IBG 23-07-2019
1.00 STK Tas Kl: zwart, LOUIS VUITTON heuptas, 1150443
1.00 STK Kaart, ARRIVA dagkaart, 1150448
4.00 STK Waardebon, PAYSAFECARD, 1150449
1.00 STK Pet Kl: zwart, THE NORTH FACE baseball, 1151599
1.00 STK Mobiele telefoon, SAMSUNG Sm-G50f, 1150644 voor- en achterkant gebarsten
1.00 STK Computer, HP DB0800ND, 1150645 inclusief lader
1.00 STK Computer, ACER N18CL, 1150646 inclusief lader
1.00 STK Jas Kl: Groen, CANADA GOOSE, G1164215 IBN 008-002-1
1.00 STK Jas Kl: Groen, WOOLRICH, G1164220 IBN 008-03
1.00 STK Shirt Kl: Zwart, DOLCE & GABBANA, G1164232 IBN 008-04
1.00 STK Jas Kl: Zwart, CALVIN KLEIN, G1164237 windjack met logo's IBN 008-05
1.00 STK Jas Kl: Zwart, PARAJUMPERS, G1164242 windjack IBN 008-006
1.00 STK Kleding Kl: Zwart, STONE ISLAND, G1164248 IBN 008-07.
40.00 GR Verdovende Middelen, HENNEP, G1164267 IBN 008-08.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 december 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 800,00 (achthonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 800,00 (achthonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 16 (zestien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 februari 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 246,60 (tweehonderdzesenveertig euro en zestig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 246,60 (tweehonderdzesenveertig euro en zestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 3 juli 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 569,00 (vijfhonderdnegenenzestig euro) ter zake van materiële schade,waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 569,00 (vijfhonderdnegenenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 11 (elf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 2 januari 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 8] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 180,00 (honderdtachtig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 180,00 (honderdtachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 april 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 308,15 (driehonderdacht euro en vijftien cent) ter zake van materiële schade,waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 308,15 (driehonderdacht euro en vijftien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 juni 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 506,50 (vijfhonderdzes euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 506,50 (vijfhonderdzes euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 februari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 286,95 (tweehonderdzesentachtig euro en vijfennegentig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 286,95 (tweehonderdzesentachtig euro en vijfennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 14 april 2018.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 9] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 510,00 (vijfhonderdtien euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 9] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 510,00 (vijfhonderdtien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 9 september 2018.
Aldus gewezen door
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 24 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.