ECLI:NL:GHARL:2024:7997

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
200.342.629/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling en gezag in een complexe echtscheidingszaak met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling en het gezag van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], in het kader van een complexe echtscheiding tussen de ouders. De moeder, die in hoger beroep ging, verzocht om een wijziging van de bestaande omgangsregeling, die was vastgesteld door de kinderrechter in de rechtbank Overijssel. De ouders zijn van 21 juni 2010 tot 12 september 2019 getrouwd geweest en zijn sinds 2018 feitelijk uit elkaar. Sinds 17 maart 2020 is er een ondertoezichtstelling van de kinderen, die bij de vader verblijven. Het hof heeft de zaak gelijktijdig behandeld met twee andere zaken die ook betrekking hebben op de ouders en hun kinderen.

Het hof heeft de moeder in haar verzoek om uitbreiding van de omgangsregeling niet gevolgd, omdat er al jarenlang een strijd tussen de ouders is, wat negatieve gevolgen heeft voor de kinderen. De huidige regeling, waarbij de kinderen eens in de twee weken een weekend bij de moeder verblijven, blijft in stand. Wel heeft het hof besloten dat de kinderen in de voorjaarsvakantie ook bij de moeder verblijven, wat een uitbreiding van de regeling betekent. De moeder werd aangespoord om de kinderen de ruimte te geven om ook van hun vader te houden, en het hof benadrukte het belang van stabiliteit en duidelijkheid voor de kinderen.

De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek, dat de kinderrechter de bevoegdheid geeft om de zorg- en opvoedingstaken te verdelen in het belang van de minderjarige. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter vernietigd en de omgangsregeling opnieuw vastgesteld, waarbij de nadruk ligt op het belang van de kinderen en de noodzaak om de spanningen tussen de ouders te verminderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.342.629/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 307922)
beschikking van 24 december 2024
in de zaak van
[verzoekster](de moeder),
die woont in [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. M. Erkens te Wateringen,
en
Stichting Jeugdbescherming Overijssel(de GI),
kantoorhoudende te Zwolle,
verweerster in hoger beroep,
en
[de vader](de vader),
die woont in [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
advocaat: mr. D. Beuving te Hengelo (Overijssel).
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Overijssel, locatie Zwolle.

1.De procedure in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 7 maart 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.De procedure in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 7 juni 2024;
- een brief van de GI van 4 juli 2024;
- het verweerschrift van de GI met bijlage(n);
- het verweerschrift namens de vader met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de moeder van 21 augustus 2024 met bijlage(n).
2.2.
Op 14 oktober 2024 is de hierna nader te noemen [de minderjarige1] verschenen, die buiten aanwezigheid van partijen door de voorzitter is gehoord. Ter zitting heeft de voorzitter een korte samenvatting van het gesprek met [de minderjarige1] gegeven.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft op 15 oktober 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een zittingsvertegenwoordiger namens de GI;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
Ter zitting heeft mr. Erkens mede het woord gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is gelijktijdig behandeld het hoger beroep van de moeder tegen de beschikkingen van de (kinderrechter in de) rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 22 februari 2024 (zaaknummer 308982, verlenging ondertoezichtstelling) en 16 mei 2024 (zaaknummer 308709, wijziging ouderlijk gezag en vervangende toestemming hulpverlening). In die zaken, bij het hof bekend onder zaaknummers 200.341.772/01 en 200.344.988/01, beslist het hof vandaag bij afzonderlijke beschikkingen.

3.De feiten

3.1.
De moeder en de vader zijn van 21 juni 2010 tot 12 september 2019 met elkaar getrouwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
- [de minderjarige1] , [in] 2014;
- [de minderjarige2] , [in] 2017.
De ouders zijn in 2018 feitelijk uit elkaar gegaan.
3.2.
Sinds 17 maart 2020 is sprake van een ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . De termijn van de ondertoezichtstelling is laatstelijk bij beschikking van 22 februari 2024 verlengd tot 17 maart 2024. De moeder heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. Het hof zal vandaag bij afzonderlijke beschikking in die zaak uitspraak doen (zaaknummer 200.341.772).
3.3.
De kinderen verblijven feitelijk sinds eind augustus 2020 bij de vader, sinds 2 september 2020 op grond van een daartoe verleende (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing. Bij beschikking van 16 april 2021 is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader bepaald.
3.4.
Bij beschikking van 2 mei 2023 heeft dit hof de beschikking van de rechtbank van 13 september 2022 vernietigd en de volgende zorgregeling tussen de moeder en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] vastgesteld:
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] verblijven eens in de twee weken een weekend bij de moeder van vrijdag uit school tot maandag naar school (heenreis moeder, terugreis vader).
3.5.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking van 7 maart 2024 heeft de kinderrechter de onder 3.4 genoemde zorgregeling gewijzigd en de volgende zorgregeling vastgesteld:
de reguliere zorgregeling
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn eens in de twee weken een weekend bij de moeder van vrijdag uit school tot maandag naar school. De moeder haalt de kinderen op vrijdag van school en zij brengt de
kinderen op maandag naar school. Indien de betreffende vrijdag een studiedag of een vrije
dag voor de kinderen is, dan brengt de vader de kinderen om 8:30 uur naar de moeder toe.
Indien de betreffende maandag een studiedag of een vrije dag voor de kinderen is, dan brengt
de moeder de kinderen om 8:30 uur naar de vader toe;
de vakanties en feestdagen
de zomervakantie
even jaren:
- de kinderen zijn de eerste week van de zomervakantie één week aaneengesloten bij de moeder. Deze week loopt van vrijdag tot vrijdag. In 2024 zijn de kinderen dus van 19 juli tot 26 juli 2024 bij de moeder;
- de daaropvolgende twee weken van de zomervakantie zijn de kinderen bij de vader. Deze weken lopen van vrijdag tot vrijdag. Het daaropvolgende weekend verblijven de kinderen van vrijdag tot zondag bij de moeder. Voor 2024 betekent dit dat de kinderen van 26 juli tot 9 augustus 2024 bij de vader zijn en zij van 9 augustus tot 11 augustus 2024 bij de moeder zijn;
- na het omgangsweekend bij de moeder zijn de kinderen de laatste drie weken van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader. In 2024 zijn de kinderen dus van 11 augustus tot het einde van de zomervakantie bij de vader;
- het laatste weekend van de zomervakantie verblijven de kinderen bij de moeder. Dit weekend is meteen het eerste weekend dat de reguliere zorgregeling weer van start gaat. Voor 2024 geldt een uitzondering: in 2024 is het eerste reguliere omgangsweekend van de moeder niet het laatste weekend van de zomervakantie, maar het weekend van 6 september tot 9 september 2024;
oneven jaren:
- de kinderen zijn de eerste drie weken van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader. Deze drie weken lopen van maandag tot maandag;
- de week daaropvolgend zijn de kinderen één week aaneengesloten bij de moeder. Deze week loopt van vrijdag tot vrijdag;
- de rest van de zomervakantie zijn de kinderen bij de vader;
- na de zomervakantie verblijven de kinderen conform de reguliere zorgregeling één weekend per veertien dagen bij de moeder. Het eerstvolgende reguliere omgangsweekend van de moeder met de kinderen is het eerste weekend na de zomervakantie;
Kerst en oud en nieuw
- in de even jaren zijn de kinderen met kerst bij de vader en met oud en nieuw bij de moeder. De kinderen blijven aansluitend op oud en nieuw één extra dag bij de moeder, tenzij die dag een schooldag voor de kinderen is;
- in de oneven jaren zijn de kinderen met kerst bij de moeder en met oud en nieuw bij de vader. De kinderen blijven aansluitend op de kerstdagen één extra dag bij de moeder, tenzij die dag een schooldag voor de kinderen is;
Pasen en Pinksteren
de kinderen verblijven of aansluitend op Pasen of aansluitend op Pinksteren (een van de twee, niet allebei) twee aaneengesloten dagen langer bij de moeder. Dit houdt in dat:
- als het paasweekend een omgangsweekend van de moeder is, dan blijven de kinderen aansluitend op dat omgangsweekend tot en met de eerstvolgende dinsdag naar school bij de moeder. De moeder brengt de kinderen dan op dinsdag naar school;
- als het paasweekend geen omgangsweekend van de moeder is, dan is het pinksterweekend een omgangsweekend van de moeder. In dat geval blijven de kinderen aansluitend op het pinksterweekend tot en met de eerstvolgende dinsdag naar school bij de moeder. De moeder brengt de kinderen dan op dinsdag naar school;
- op de vakantie-/feest-/vrije dagen worden de starttijden van school aangehouden, te noemen 08:30 uur;
- valt een dergelijke dag in het omgangsweekend van de moeder, dan haalt de moeder de
kinderen bij de vader op om 08:30 uur op een vrijdag, is een maandag een dergelijke dag, dan brengt de moeder de kinderen om 08:30 uur bij de vader;
- gedurende de overige vakanties en feestdagen loopt de reguliere zorgregeling zoals hiervoor genoemd, door.
De kinderrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen.
3.6.
Bij beschikking van 16 mei 2024 heeft de rechtbank bepaald dat de vader voortaan alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is belast. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] aan te melden bij een kindercoach/kindbehartiger naar keuze van de moeder, na consultatie van de vader, afgewezen. De moeder heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. Het hof zal vandaag bij afzonderlijke beschikking in die zaak uitspraak doen (zaaknummer 200.344.988).

4.De omvang van het geschil

4.1.
De moeder komt met drie grieven in hoger beroep van de bestreden beschikking van 7 maart 2024. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de bij de beschikking van het hof van 2 mei 2023 vastgestelde zorgregeling te wijzigen en primair de volgende zorgregeling vast te stellen:
1. de kinderen worden door de moeder verzorgd en opgevoed in de oneven weken vanaf
woensdag uit school tot en met maandag naar school en in de even weken vanaf vrijdag uit
school tot en met na het avondeten.
2. de vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld als volgt:
- in de even jaren zijn de kinderen de eerste week van de kerstvakantie bij de vader en de
tweede week bij de moeder;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de eerste week van de kerstvakantie bij de moeder en
de tweede week bij de vader;
- in de even jaren zijn de kinderen de voorjaarsvakantie bij de vader en de herfstvakantie bij
de moeder;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de voorjaarsvakantie bij de moeder en de
herfstvakantie bij de vader;
- in de even jaren zijn de kinderen de eerste week van de meivakantie bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de eerste week van de meivakantie bij de vader en de
tweede week bij de moeder;
- in de even jaren zijn de kinderen de Pinksterdagen bij de moeder en de Paasdagen bij de
vader;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de Pinksterdagen bij de vader en de Paasdagen bij de
moeder;
- de vakanties starten op vrijdag uit school en de wisseling (indien van toepassing) is op
vrijdag om 17.00 uur. Het laatste weekend van de vakantie is een regulier zorgweekend;
- de ouder waar de kinderen verblijven brengt de kinderen naar school. Als de wisseling niet
via de school verloopt brengt de ouder waar de kinderen verblijven de kinderen naar de
andere ouder.
Subsidiair verzoekt de moeder de volgende zorgregeling vast te stellen:
1. de kinderen worden door de moeder verzorgd en opgevoed elk weekend vanaf vrijdag uit
school tot en met maandag naar school;
2. als er een vrije of studiedag of -dagen aansluit(en) op een zorgweekend van de moeder,
hoort/horen die dag(en) bij dat weekend. De overdracht blijft dan via school verlopen;
3. de vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld als volgt:
- in de even jaren zijn de kinderen de eerste week van de kerstvakantie bij de vader en de
tweede week bij de moeder;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de eerste week van de kerstvakantie bij de moeder en
de tweede week bij de vader;
- in de even jaren zijn de kinderen de voorjaarsvakantie bij de vader en de herfstvakantie bij
de moeder;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de voorjaarsvakantie bij de moeder en de
herfstvakantie bij de vader;
- in de even jaren zijn de kinderen de eerste week van de meivakantie bij de moeder en de
tweede week bij de vader;
- in de oneven jaren zijn de kinderen de eerste week van de meivakantie bij de vader en de
tweede week bij de moeder;
- in de even jaren zijn de kinderen de Pinksterdagen bij de moeder en de Paasdagen bij de
vader;
- in de oneven jaren de kinderen de Pinksterdagen bij de vader en de Paasdagen bij de
moeder;
- de vakanties starten op vrijdag uit school en de wisseling (indien van toepassing) is op
vrijdag om 17.00 uur. Het laatste weekend van de vakantie is een regulier zorgweekend;
- de ouder waar de kinderen verblijven brengt de kinderen naar school. Als de wisseling niet
via de school verloopt brengt de ouder waar de kinderen verblijven de kinderen naar de
andere ouder.
Meer subsidiair verzoekt de moeder het hof de bestreden beschikking te vernietigen wat betreft de passages "Voor 2024 geldt een uitzondering (...) van 6 september tot 9 september 2024" en "valt een dergelijke dag in het omgangsweekend van moeder, dan haalt moeder de kinderen bij vader op om 8:30 uur op een vrijdag" en deze laatste passage te vervangen door "valt een dergelijke dag in het omgangsweekend van moeder, dan brengt vader de kinderen naar moeder om 8:30 uur op een vrijdag”.
4.2.
De vader voert verweer en verzoekt het hof de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, dan wel haar verzoek in hoger beroep af te wijzen.
4.3.
De GI voert verweer en verzoekt het hof (zo begrijpt het hof) de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
Op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De kinderrechter kan op grond van het tweede lid van genoemd artikel de hiervoor genoemde regeling wijzigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of als bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2.
Aangezien het hof vandaag bij afzonderlijke beschikking beslist dat het gezamenlijk gezag van de ouders over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] terecht is beëindigd en de vader alleen met het gezag is belast, zal het hof hierna de term “omgangsregeling” gebruiken in plaats van “zorgregeling”.
5.3.
Het hof zal de reguliere omgangsregeling niet uitbreiden. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5.4.
Het hof heeft anderhalf jaar geleden, bij zijn beschikking van 2 mei 2023, de op dat moment geldende regeling uitgebreid en als regeling bepaald dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] eens in de twee weken een weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de moeder verblijven.
De moeder heeft in de onderhavige procedure verwezen naar de volgende overweging van het hof in voornoemde beschikking van 2 mei 2023:
“5.4 Het hof is van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is dat de omgang met de moeder wordt uitgebreid. Het hof ziet geen contra-indicaties voor het uitbreiden van de weekenden bij de moeder. De vader en de GI hebben niets naar voren gebracht waaruit blijkt dat de weekenden bij de moeder thans niet goed verlopen of dat een uitbreiding niet in het belang van de kinderen is. Het hof is daarom van oordeel dat de huidige weekendregeling uitgebreid kan worden naar vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school, zoals de moeder meer subsidiair verzoekt.”
De moeder lijkt uit de overweging dat het in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is dat de omgang met de moeder wordt uitgebreid af te leiden dat de omgang nu ten opzichte van de in de beschikking van 2 mei 2023 vastgelegde regeling nog verder moet worden uitgebreid. Het hof volgt de moeder hierin niet. Het hof leest voornoemde beschikking aldus dat er destijds geen contra-indicaties waren om de op dat moment geldende regeling, zoals de rechtbank die had vastgelegd in de beschikking van 13 september 2022, uit te breiden tot de frequentie en duur zoals het hof in zijn beschikking heeft bepaald. Die beschikking van het hof van 2 mei 2023 is niet een grondslag om nu in deze procedure tot (verdere) uitbreiding over te gaan. Het hof zal zelfstandig de nu verzochte uitbreiding beoordelen.
5.5.
Het hof ziet geen aanleiding om de omgangsregeling verder uit te breiden. Het hof beslist vandaag bij afzonderlijke beschikkingen dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] terecht is verlengd en dat het gezamenlijk gezag van de ouders terecht is beëindigd. Aan deze beslissingen ligt kort gezegd ten grondslag dat er al jarenlang sprake is van een strijd tussen de ouders, waar de kinderen veel last van hebben. Het hof volgt de moeder niet in haar stelling dat de situatie tussen de ouders gewoon stabiel is, dat er geen incidenten tussen hen zijn en dat de kinderen geen last hebben van de spanningen tussen de ouders. Het hof heeft reeds in de hiervoor genoemde eerdere beschikking van 2 mei 2023 overwogen dat de situatie tussen de ouders instabiel is en dat het contact tussen de ouders onderling niet goed is. Het hof is niet gebleken dat de situatie sindsdien in positieve zin is veranderd. Ook hebben zich sindsdien nog incidenten tussen de ouders voorgedaan, bijvoorbeeld bij de overdrachtsmomenten, en verloopt een overleg tussen de ouders regelmatig heel moeizaam. De kinderen zitten klem en raken verloren tussen hun ouders en kampen met een loyaliteitsconflict. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben stabiliteit, duidelijkheid en rust nodig. Hierbij past niet dat zij nu opnieuw zouden moeten wennen aan een andere reguliere omgangsregeling. Het hof is dus van oordeel dat de reguliere omgangsregeling zoals deze in de bestreden beschikking is bepaald, moet blijven gelden.
5.6.
Het hof zal de verdeling van de vakanties en feestdagen in stand laten, maar daar wel een week voorjaarsvakantie aan toevoegen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5.7.
Het hof is, anders dan de moeder, van oordeel dat de kinderrechter terecht de vakanties en feestdagen niet bij helfte heeft verdeeld. Een verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte past niet bij de beperkte omgangsregeling zoals bij de bestreden beschikking is vastgesteld en die door het hof in stand wordt gelaten en bij de omstandigheden die daartoe hebben geleid.
De bij de bestreden beschikking vastgestelde regeling voor de vakanties en de feestdagen komt erop neer dat de kinderen in de zomervakantie één week aaneengesloten bij de moeder verblijven, en voor het overige op enkele feestdagen en de (reguliere) omgangsweekenden.
Het hof zal bepalen dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] daarnaast ook in de voorjaarsvakantie bij de moeder verblijven, van vrijdag uit school (de moeder haalt de kinderen van school) tot maandag naar school (de moeder brengt de kinderen naar school). Het hof acht het haalbaar dat de kinderen twee keer per jaar een week bij de moeder verblijven.
De overdrachtsmomenten met bijbehorende haal- en brengregeling zijn hetzelfde als bij de reguliere omgangsregeling. In het geval de vrijdag voor de voorjaarsvakantie een studiedag is, verblijven de kinderen (zoals bij de bestreden beschikking ook is bepaald) die dag ook bij de moeder en brengt de vader de kinderen om 8.30 uur naar de moeder. In het geval de maandag na de voorjaarsvakantie een studiedag is, verblijven de kinderen die dag bij de vader en brengt de moeder de kinderen om 8.30 uur naar de vader.
Gelet op de beperkte reguliere omgangsregeling en de omstandigheid dat de verstandhouding tussen de ouders nog altijd heel slecht is, acht het hof het maximaal haalbare dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] twee keer per jaar gedurende maximaal één week bij de moeder zijn.
5.8.
Aangezien er tussen de ouders discussie is ontstaan over de vastgestelde haal- en brengregeling op studie- en vrije dagen, zal het hof deze hierna onder “7. De beslissing” herformuleren. Anders dan bij de bestreden beschikking is beslist, zal het hof bepalen dat de haal- en brengregeling zoals deze voor de studiedagen en vrije dagen is vastgesteld, ook geldt als haal- en brengregeling voor tijdens de vakanties en feestdagen. Deze regeling komt erop neer dat de ouder bij wie de kinderen zijn altijd de kinderen brengt, ofwel naar school of - bij afwijkende dagen - naar de andere ouder.
5.9.
Ook maakt het hof een kleine aanpassing in de zomervakantie in de oneven weken, zodat de week van de moeder aansluit op de voorafgaande weken van de vader.
5.10.
Met betrekking tot zowel de reguliere omgangsregeling als de regeling voor de vakanties en feestdagen overweegt het hof verder als volgt. Het hof is van oordeel dat de moeder onvoldoende inziet dat zolang zij haar eigen gedrag niet verandert, de huidige situatie ook niet zal veranderen. Het hof ziet dat de moeder veel van haar kinderen houdt en dat de kinderen veel van haar houden. Maar het is van groot belang dat de moeder inziet dat de kinderen ook van hun vader houden en dat de moeder dat ook uit gaat dragen naar de kinderen. De moeder dient de kinderen de ruimte te geven om bij hun vader te mogen zijn en van hun vader te houden. Op dit moment geeft de moeder de kinderen deze ruimte niet. Zij accepteert niet dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader is bepaald, welke beslissing al enkele jaren onherroepelijk vaststaat, en dat de vader dus de primair verzorgende ouder is. Zij draagt dit - bewust of onbewust - ook naar de kinderen uit, waardoor zij met een loyaliteitsconflict kampen. Zij accepteert ook niet dat de kinderen mogen genieten als ze bij hun vader zijn. Zo is op een door de moeder ingediende geluidsopname te horen dat de moeder, wanneer zij de kinderen naar de vader brengt, tegen de kinderen zegt: “Het komt goed”. Hiermee laat de moeder zien dat zij zich niet over haar eigen zorgen over (de veiligheid en de gezondheid van de kinderen bij) de vader heen kan zetten en de kinderen op een positieve manier kan stimuleren om naar de vader te gaan. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben het nodig dat de moeder accepteert dat zij ook van hun vader houden en dat de moeder dit ook uitdraagt naar hen. Ook hebben de kinderen van de moeder nodig dat zij niet steeds aan hen blijft trekken, ofwel rechtstreeks door de kinderen te belasten met volwassen zaken / haar negatieve houding jegens de vader / onenigheden met de vader in het bijzijn van de kinderen, ofwel indirect door met regelmaat (adviezen van) hulpverlening en gerechtelijke beslissingen ter discussie te stellen. Zeker nu de kinderen ouder worden, zullen zij steeds meer meekrijgen van de strijd die wordt gevoerd.
Zolang de moeder het bovenstaande niet inziet, accepteert en uitdraagt naar de kinderen, is uitbreiding van de omgang naar het oordeel van het hof niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
5.11.
De moeder heeft nog aangevoerd dat - doordat de rechtbank voor het jaar 2024 een uitzondering heeft gemaakt - de reguliere weekendregeling is versprongen. Het hof begrijpt uit de woorden van de moeder dat zij de weekendregeling weer in de ‘oude’ weken wil hebben. Het hof gaat hier niet in mee. Het is voor de kinderen van belang dat er duidelijkheid en structuur is. De huidige regeling moet dan ook door blijven lopen.
5.12.
Zoals ter zitting aangekondigd, zal het hof de beslissing in deze zaak aan [de minderjarige1] meedelen door middel van een brief. Het hof heeft de beslissing over de omgang in die brief als volgt aan [de minderjarige1] uitgelegd:
“Beste [de minderjarige1] ,
(…)
Voor alle beslissingen wil het hof eerst het volgende tegen je zeggen. Voor het hof is duidelijk dat jij veel van allebei je ouders houdt. En dat jouw ouders veel van jou houden. Maar het hof ziet ook dat jouw ouders helaas al heel lang heel veel ruzie met elkaar hebben. Ook als jij en [de minderjarige2] erbij zijn en dat dus zien en horen. Jij (en ook [de minderjarige2] ) hebt daar veel last van. Daarom heeft het hof de volgende beslissingen genomen.
1) De omgangsregeling tussen jou en je moeder
Jij hebt tegen de rechter gezegd dat je meer naar je moeder wilt. Het hof heeft toch besloten dat jij eens in de twee weken een weekend naar je moeder blijft gaan. Dat blijft dus hetzelfde als nu.
Het hof heeft hiervoor als belangrijkste reden dat je ouders veel ruzie maken en niet goed met elkaar kunnen praten. Als jij meer naar je moeder zou gaan, zouden je ouders vaker contact met elkaar moeten hebben. Zij zijn het helaas niet eens over veel dingen, bijvoorbeeld op welke dagen je gaat sporten. Die ruzie is niet goed voor jou. Daarom heeft het hof besloten dat er niets verandert in het aantal weekenden dat je naar je moeder gaat.
Wel vindt het hof dat je 1 extra week vakantie naar je moeder kan. Nu ga je alleen 1 week in de zomervakantie. Het hof heeft besloten dat je in de voorjaarsvakantie ook naar je moeder gaat.
Je gaat dus eens in de twee weken een weekend, 1 week in zomervakantie en 1 week in de voorjaarsvakantie naar je moeder. Het hof hoopt dat je dan een leuke tijd hebt met je moeder.
Het hof vindt dat deze regeling ook goed past bij dat je bij je vader woont. Je gaat daar naar school, sporttrainingen en wedstrijden, en daar spreek je met vriendjes en vriendinnetjes af. Het hof vindt het belangrijk dat je daarvoor ook een paar weekenden per maand bij je vader bent.
(…)
Over alle beslissingen wil het hof nog het volgende tegen je zeggen. Jij zei zelf al tijdens het gesprek met de rechter dat je wilt dat je ouders stoppen met stomme dingen over elkaar tegen jou te zeggen. Het hof vindt ook dat je ouders daarmee en met hun ruzies moeten stoppen. Jouw ouders moeten dit oplossen. Het hof vindt het heel belangrijk dat jij weet dat jij en [de minderjarige2] niets kunnen doen om dit op te lossen. Jullie hoeven dit ook niet te doen. Het is niet jullie schuld dat jullie ouders veel ruzie maken.”

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof om doelmatigheidsredenen de bestreden beschikking vernietigen en de volledige omgangsregeling en vakantie-/feestdagenregeling opnieuw vaststellen. Feitelijk komt de beslissing erop neer dat de haal- en brengregeling voor zowel de studiedagen / vrije dagen als voor de vakanties en feestdagen hetzelfde komt te luiden en dat de regeling wordt uitgebreid in die zin dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in de voorjaarsvakantie bij de moeder verblijven. Omdat de zomervakantie in het jaar 2024 al voorbij is, zal het hof de passages in het dictum van de rechtbank die daarover gaan, niet overnemen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 7 maart 2024, en opnieuw rechtdoende;
wijzigt de beschikking het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 2 mei 2023 en stelt de volgende omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen vast:
de reguliere omgangsregeling
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn eens in de twee weken een weekend bij de moeder van vrijdag uit school
tot maandag naar school. De moeder haalt de kinderen op vrijdag van school en zij brengt de
kinderen op maandag naar school. Indien de betreffende vrijdag een studiedag of een vrije
dag voor de kinderen is, dan brengt de vader de kinderen om 8:30 uur naar de moeder toe.
Indien de betreffende maandag een studiedag of een vrije dag voor de kinderen is, dan brengt
de moeder de kinderen om 8:30 uur naar de vader toe;
de vakanties en feestdagen
-
de voorjaarsvakantie
de kinderen verblijven van vrijdag uit school (de moeder haalt de kinderen van school) tot de maandag na de vakantie naar school (de moeder brengt de kinderen naar school) bij de moeder. In het geval de vrijdag voor de voorjaarsvakantie een studiedag is, verblijven de kinderen die dag ook bij de moeder en brengt de vader de kinderen om 8.30 uur naar de moeder. In het geval de maandag na de voorjaarsvakantie een studiedag is, verblijven de kinderen die dag bij de vader en brengt de moeder de kinderen om 8.30 uur naar de vader.
-
de zomervakantie
even jaren:
o de kinderen zijn de eerste week van de zomervakantie één week aaneengesloten bij de moeder. Deze week loopt van vrijdag tot vrijdag;
o de daaropvolgende twee weken van de zomervakantie zijn de kinderen bij de vader. Deze weken lopen van vrijdag tot vrijdag. Het daaropvolgende weekend verblijven de kinderen van vrijdag tot zondag bij de moeder;
o na het omgangsweekend bij de moeder zijn de kinderen de laatste drie
weken van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader;
o het laatste weekend van de zomervakantie verblijven de kinderen bij de
moeder. Dit weekend is meteen het eerste weekend dat de reguliere
omgangsregeling weer van start gaat;
oneven jaren:
o de kinderen zijn de eerste drie weken van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader. Deze drie weken lopen van maandag tot maandag;
o de week daaropvolgend zijn de kinderen één week aaneengesloten bij de
moeder. Deze week loopt van maandag tot maandag;
o de rest van de zomervakantie zijn de kinderen bij de vader;
o na de zomervakantie verblijven de kinderen conform de reguliere
omgangsregeling één weekend per veertien dagen bij de moeder. Het
eerstvolgende reguliere omgangsweekend van de moeder met de kinderen is het eerste weekend na de zomervakantie;
-
kerst en oud en nieuw
o in de even jaren zijn de kinderen met kerst bij de vader en met oud en nieuw bij de moeder. De kinderen blijven aansluitend op oud en nieuw één extra dag bij de moeder, tenzij die dag een schooldag voor de kinderen is;
o in de oneven jaren zijn de kinderen met kerst bij de moeder en met oud en nieuw bij de vader. De kinderen blijven aansluitend op de kerstdagen één extra dag bij de moeder, tenzij die dag een schooldag voor de kinderen is;
-
Pasen en Pinksteren
de kinderen verblijven of aansluitend op Pasen of aansluitend op Pinksteren (één van de twee, niet allebei) twee aaneengesloten dagen langer bij de moeder. Dit houdt in dat:
o als het paasweekend een omgangsweekend van de moeder is, dan blijven de kinderen aansluitend op dat omgangsweekend tot en met de eerstvolgende dinsdag naar school bij de moeder. De moeder brengt de kinderen dan op dinsdag naar school;
o als het paasweekend geen omgangsweekend van de moeder is, dan is het
pinksterweekend een omgangsweekend van de moeder. In dat geval blijven de kinderen aansluitend op het pinksterweekend tot en met de eerstvolgende dinsdag naar school bij de moeder. De moeder brengt de kinderen dan op dinsdag naar school;
- op de vakantie-/feest-/vrije dagen worden de starttijden van school aangehouden, te noemen 08:30 uur. De ouder bij wie de kinderen zijn brengt de kinderen naar de andere ouder;
- valt een dergelijke dag op een vrijdag in het omgangsweekend van de moeder, dan brengt de vader de kinderen om 08:30 uur naar de moeder, valt een dergelijke dag op een maandag, dan brengt de moeder de kinderen om 08:30 uur bij de vader;
- gedurende de overige vakanties en feestdagen loopt de reguliere omgangsregeling zoals
hiervoor genoemd, door;
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P. de Jong-de Goede, mr. C. Coster en
mr. M. Bootsma, bijgestaan door mr. H.B. Fortuyn als griffier, en is op 24 december 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.