ECLI:NL:GHARL:2024:7977

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
200.342.646
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om eenhoofdig gezag en vervangende toestemming voor verhuizing naar Amerika

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de moeder om haar alleen met het gezag over de kinderen te belasten en om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing naar Amerika. De moeder en de vader zijn de ouders van twee minderjarigen, die sinds juni 2024 geen contact meer hebben met de vader. Het hof oordeelt dat een verhuizing naar Amerika het herstel van contact tussen de vader en de kinderen in de weg zal staan. De moeder heeft eerder verzocht om eenhoofdig gezag, maar dit verzoek is in eerdere procedures afgewezen. De rechtbank Gelderland had op 19 maart 2024 de verzoeken van de moeder afgewezen, waarop zij in hoger beroep ging. Het hof heeft de argumenten van beide ouders en de raad voor de kinderbescherming in overweging genomen. De raad adviseerde om het verzoek van de moeder af te wijzen, gezien de zorgelijke situatie van het contactverlies tussen de vader en de kinderen. Het hof volgt dit advies en wijst het verzoek van de moeder af, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.342.646
(zaaknummer rechtbank Gelderland 427417)
beschikking van 31 december 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat mr. R. Plieger,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.H.J. Joosten.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 19 maart 2024 (verder ook: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 19 juni 2024;
  • het verweerschrift;
  • een journaalbericht van mr. Plieger van 18 november 2024 met producties, en
  • een journaalbericht van mr. Joosten van 22 november 2024 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 29 november 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Plieger;
  • de vader, bijgestaan door mr. Joosten, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2013 en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2014.
3.2
De ouders oefenen samen het gezag uit over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
3.3
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.4
Bij beschikking van 10 juni 2022 heeft de rechtbank een eerdere zorgregeling gewijzigd en bepaald dat de kinderen eens per veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 18:00 uur bij de vader verblijven, onder voorbehoud van een herstelgesprek en met een opbouw naar deze regeling toe binnen drie maanden.
3.5
Bij beschikking van 6 december 2022 heeft de rechtbank een verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
De moeder heeft de rechtbank op 3 november 2023 (opnieuw) verzocht om haar alleen te belasten met het gezag over de kinderen en om haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen naar [plaats1] . Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank deze verzoeken afgewezen.
4.2
De moeder is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, haar verzoeken toe te wijzen.
4.3
De vader voert verweer en hij verzoekt de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken althans haar verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Gezag
Wat staat er in de wet?
5.1
Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt als:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Wat vindt de moeder?
5.2
De moeder stelt dat de vader het nemen van tijdige beslissingen over de kinderen belemmert. Op de mondelinge behandeling heeft de moeder aan het hof verteld dat de kinderen last hebben van het gezamenlijk gezag. Er zijn meerdere procedures gevoerd over de invulling en uitvoering van het gezamenlijk gezag. In zowel de beschikking van 14 januari 2021 als die van 10 juni 2022 heeft de rechtbank al overwogen dat er geen basis meer is voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag. De hulp die is ingezet of voorgesteld, zoals mediaton, Ouderschap Blijft en parallel-solo-ouderschap, heeft hierin geen verandering gebracht, aldus de moeder.
Wat vindt de vader?
5.3
De vader voert aan dat er geen gronden zijn voor een wijziging van het gezamenlijke gezag naar eenhoofdig gezag. De vader heeft op de mondelinge behandeling aan het hof verteld dat hij het belangrijk vindt om mee te denken en mee te beslissen over de kinderen.
Wat adviseert de raad?
5.4
De raad adviseert het hof om het verzoek van de moeder af te wijzen. Eerder heeft de gezinsvoogd de ouders geadviseerd om aan de slag te gaan met het traject parallel-solo-ouderschap. Dat is niet gebeurd en dat is een gemiste kans. De raad adviseert de ouders dat traject alsnog te volgen.
Het oordeel van het hof
5.5
Uit de stukken en wat de ouders op de mondelinge behandeling aan het hof hebben verteld, blijkt dat de samenwerking tussen de moeder en de vader al geruime tijd slecht is. Al in de beschikkingen van 10 juni 2022, 22 november 2022 en 6 december 2022 heeft de rechtbank de slechte samenwerking benoemd. In die beschikkingen heeft de rechtbank daarentegen ook steeds overwogen dat de ouders aan de slag moeten met het traject parallel-solo-ouderschap. Dit traject is nog steeds niet (voldoende) van de grond gekomen. De raad vindt dat een gemiste kans en adviseert de ouders om dit traject alsnog te volgen. Het hof volgt de raad hierin.
Het hof is dan ook van oordeel dat het verzoek van de moeder om haar alleen met het gezag te belasten te vroeg komt en zal het verzoek van de moeder afwijzen. Beide ouders moeten zich inzetten om het traject parallel-solo-ouderschap alsnog af te ronden.
Vervangende toestemming
Wat staat er in de wet?
5.6
Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Wat vindt de moeder?
5.7
De moeder is in 2023 getrouwd met de heer [naam1] die in [plaats1] woont. De moeder wil graag met de kinderen bij haar echtgenoot gaan wonen. Hij kan niet naar Nederland verhuizen in verband met zijn werk en de zorg voor zijn familie. De kinderen kunnen het goed vinden met de echtgenoot van de moeder. Er zijn in (de omgeving van) [plaats1] goede scholen en sportfaciliteiten voor de kinderen. Als de moeder met de kinderen naar [plaats1] verhuist, dan zal zij zich blijven inzetten voor een goede contactregeling tussen de kinderen en de vader. De moeder wil graag met de vader hierover in gesprek, maar de vader wil dat niet.
Wat vindt de vader?
5.8
De moeder heeft de zorgregeling in juni 2024 stopgezet en sindsdien heeft de vader de kinderen niet meer gezien. De kwetsbare band tussen de vader en de kinderen staat nu al onder druk, terwijl zij op een steenworp afstand van de vader wonen. Met een verhuizing naar Amerika vreest de vader dat de band tussen hem en de kinderen nog verder onder druk zal komen te staan. De verhuizing is daarom niet in het belang van de kinderen. Daarbij zijn de kinderen geworteld in Nederland. Verder heeft [de minderjarige2] een autisme spectrum stoornis (ASS) en het is onduidelijk wat het voor hem betekent om zomaar in een andere omgeving terecht te komen.
Wat adviseert de raad?
5.7
Er is sprake van dreigend contactverlies tussen de vader en de kinderen, voor zover dat er al niet is. Sinds juni 2024 is er geen contact meer tussen de vader en de kinderen en de raad vindt dat heel zorgelijk. De ouders wonen bij elkaar in de buurt, maar zelfs in die situatie lukt het niet om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Als de moeder met de kinderen in Amerika zou gaan wonen, dan zouden de ouders goed met elkaar moeten kunnen afstemmen en overleggen. Deze ouders kunnen dat niet, zodat een verhuizing niet in het belang van de kinderen is.
De raad vindt dat er te weinig aandacht is voor de vraag wat een verhuizing voor de kinderen betekent. Een verhuizing naar Amerika is erg ingrijpend, de kinderen hebben slechts tijdens vakanties tijd doorgebracht met de echtgenoot van de moeder maar zij hebben nog nooit met elkaar in één huis gewoond. Daarbij is het onduidelijk wat het voor [de minderjarige2] (die ASS heeft) betekent om naar een nieuw land te verhuizen.
De raad adviseert om het verzoek van de moeder af te wijzen.
Het oordeel van het hof
5.8
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om met de kinderen naar Amerika te verhuizen moet worden afgewezen. Het hof neemt na eigen onderzoek de overwegingen van de rechtbank over en voegt daar het volgende aan toe. De kinderen hebben al sinds juni 2024 geen contact meer met de vader en er is nog niet een concrete stap gezet om dit te herstellen. Net als de raad vindt het hof dit zorgelijk. Het is in het belang van de kinderen dat het contact tussen de vader en de kinderen wordt hersteld en dat de ouders zich hiervoor samen inzetten. Het hof is van oordeel dat een verhuizing van de moeder en de kinderen naar Amerika contactherstel juist in de weg zal staan. Het hof is van oordeel dat het belang van de kinderen bij herstel van het contact met de vader zwaarder weegt dan het belang van de moeder om met de kinderen bij haar echtgenoot in Amerika te wonen. Het hof wijst het verzoek van de moeder af.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 19 maart 2024.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, S. Kuijpers en C.M. Schönhagen, bijgestaan door de griffier, en is op 31 december 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.