Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de rechthebbende om ontslag van de huidige bewindvoerder, [verweerster], en benoeming van [naam1] als opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.L. Berkel, was van mening dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van [verweerster]. De kantonrechter had eerder, op 12 maart 2024, het verzoek tot ontslag afgewezen. De rechthebbende was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de procedure in hoger beroep op 28 november 2024 behandeld, waarbij verschillende belanghebbenden aanwezig waren, waaronder de moeder van de rechthebbende en zijn broers.
Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn om [verweerster] te ontslaan. De klachten van de rechthebbende over de werkwijze van [verweerster] zijn door deze voldoende toegelicht en weerlegd. Het hof heeft ook opgemerkt dat de rechthebbende vooral een voorkeur heeft voor [naam1] als bewindvoerder vanwege een subjectief gevoel van een betere omgang. Het hof heeft echter benadrukt dat de huidige bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoert en dat de problemen die de rechthebbende ervaart niet opgelost zullen worden door een andere bewindvoerder aan te stellen. Bovendien zou het benoemen van een nieuwe bewindvoerder onnodige extra kosten met zich meebrengen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het verzoek van de rechthebbende afgewezen. Het hof heeft ook twijfels geuit over de geschiktheid van [naam1] als opvolgend bewindvoerder, gezien de gang van zaken rondom het verzoek tot ontslag van [verweerster]. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.