Uitspraak
[appellante] Holding,
[geïntimeerde] B.V.,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
€ 175.000,- aan [geïntimeerde] terug te betalen.
3.Het oordeel van het hof
voorafgaandaan de koopovereenkomst met [appellante] Holding op 22 december 2023. Meer specifiek staat daarover het volgende vast (in afgeronde cijfers).
- 9 ton is gerelateerd aan een cessie op 23 januari 2023 van een vordering die voormalig aandeelhouder Veldboom Beheer op [naam6] / [naam1] had. Dit bedrag is op 25 januari 2023 gestort door middel van verrekening ter versterking van het kapitaal van [naam6] ;
- 4 ton heeft betrekking op de maandelijkse aflossing van een lening van Spring Producties vanaf eind maart 2023;
- 2 miljoen ziet op stortingen ten behoeve van de afbouw van projecten van [naam1] . Op 20 oktober 2023 schrijft [naam3] al aan zijn accountant dat deze storting met de bank is overeengekomen;
- ruim 5 ton is bestemd voor de aankoop van nieuwe projecten. Ook daarover schrijft [naam3] in de mail van 20 oktober 2023 aan zijn accountant.
- ruim 7 ton is blijkens dezelfde mail bestemd om als werkkapitaal te dienen.
- aannemelijk is dat [geïntimeerde] al voorafgaand aan de koop op de hoogte was van de door haar gestelde positie van overfinanciering waar [naam1] in verkeerde;
- aannemelijk is dat de investeringen tot in totaal 3,8 miljoen die zij om die reden zegt te hebben moeten doen zijn gedaan
- aannemelijk is dat het totale agio hierdoor voorafgaand aan de koop was opgelopen tot 3,4 miljoen;
- dat de bank ook na de koop van de aandelen een aanvullende investeringen heeft verlangd op grond van een overfinanciering die het gevolg was van de frauduleuze factureringen, heeft [geïntimeerde] niet onderbouwd;
- hiermee is summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van de schadevordering van [geïntimeerde] voor zover die is gebaseerd op de kwestie van de frauduleuze betalingen.