Er zijn al langere tijd zorgen over (de situatie en veiligheid van) de inmiddels 16-jarige [verzoekster] .
In de thuissituatie bij de ouders was sprake van huiselijk geweld, waar [verzoekster] langdurig getuige van is geweest. De ouders zijn langere tijd verwikkeld geweest in een echtscheidingsprocedure, waarbij de kinderen, onder wie [verzoekster] , regelmatig belast zijn met volwassenzaken. [verzoekster] heeft aan de gedragswetenschapper over haar jeugd verteld dat er 24/7 ruzie thuis was, dat zij veel op haar kamer moest blijven en geen vrienden mocht hebben. Volgens [verzoekster] hebben beide ouders haar zowel verbaal als fysiek mishandeld. De vader en de moeder ontkennen dit.
In oktober 2022 is [verzoekster] geschorst van school in verband met diefstal. Sindsdien is ze nauwelijks meer naar school geweest. Ondanks de inzet van verschillende hulpverleningsinstanties is het niet gelukt om te bereiken dat [verzoekster] structureel naar school gaat.
Op 27 juni 2023 is [verzoekster] vanuit de thuissituatie bij de moeder met spoed uit huis geplaatst en opgenomen in een crisispleeggezin. Van daaruit is zij doorgeplaatst naar een gezinshuis waar zij tot november 2023 heeft verbleven. Ook hier lukte de schoolgang van [verzoekster] niet: ze ging niet elke dag en kwam niet altijd op tijd. Haar stageplek is om die reden ook voortijdig beëindigd. De plaatsing in het gezinshuis is beëindigd doordat zich een aantal incidenten had voorgedaan: er was een mes naast het bed van [verzoekster] gevonden en er verdwenen regelmatig spullen, waarbij de verdenking op [verzoekster] viel. Voor de gezinshuisouders was het gedrag van [verzoekster] niet langer hanteerbaar. [verzoekster] is toen tijdelijk teruggekeerd naar haar moeder. Beide ouders waren het op dat moment erover eens dat [verzoekster] niet thuis kon blijven wonen. Op 25 februari 2024 is [verzoekster] op een open behandelgroep van [naam1] ( [naam2] ) in [woonplaats1] geplaatst. Van daaruit nam zij deel aan [naam3 ] !, een traject voor minderjarigen die zijn uitgevallen op school of dat dreigen te doen. Dit traject heeft [verzoekster] niet afgerond, omdat zij zich, na een conflict met een groepsgenoot, wat zich uitbreidde over de rest van de groep, onveilig en bedreigd voelde.
Vervolgens is [verzoekster] meerdere keren weggelopen van deze open behandelgroep. Bij terugkomst wilde [verzoekster] niet vertellen waar zij had verbleven. Eén keer heeft de politie haar gevonden in het huis van een 26-jarige man in [plaats2] , waarna die man is aangehouden door de politie. Ook hierover wilde [verzoekster] destijds niet vertellen wie deze man is en hoe zij hem kent. Ter zitting heeft zij hierover verklaard dat dit de broer van haar beste vriend was, en dat zij hier was omdat zij zich bedreigd voelde op de groep in [woonplaats1] .
Nadat [verzoekster] brand had gesticht in een ruimte van [naam2] – volgens [verzoekster] zelf als noodkreet – is [verzoekster] vanwege de bedreigingen die zij ervaarde overgeplaatst naar een andere behandelgroep: [naam4] in [plaats3] . Ook bij deze behandelgroep is [verzoekster] echter weer meerdere keren weggelopen, waarbij het is voorgekomen dat ze langere tijd wegbleef zonder iets van zich te laten horen. [verzoekster] geeft op deze behandelgroep aan dat ze geen behandeling wil en zij neemt geen deel aan groepsactiviteiten. Zij blijft de zorgen die anderen over haar hebben, bagatelliseren. Medio juni 2024 heeft [verzoekster] een weekend bij haar moeder verbleven. [verzoekster] is dat weekend naar de huisarts geweest, omdat ze een soa-test wilde omdat ze zou zijn verkracht terwijl ze gedrogeerd was. Ook hierover wil [verzoekster] niet vertellen door wie dit zou zijn gebeurd. De soa-test is niet afgenomen, omdat de huisarts de verkeerde test had afgenomen en [verzoekster] daarna niet is verschenen op een afspraak bij de GGD voor een nieuwe test. [verzoekster] was opnieuw weggelopen. Tijdens het summiere contact dat ze had met de behandelgroep, haar vader en de GI, weigerde ze te vertellen waar zij was. [naam4] heeft op een gegeven moment contact opgenomen met het centrum voor mensenhandel, omdat zij zich ernstig zorgen maakte en vermoedde dat [verzoekster] in de handen van (een) loverboy(s) is gevallen. Over de dure, nieuwe spullen die [verzoekster] heeft, zegt zij zelf dat zij die gestolen heeft. [naam4] heeft bij de GI aangegeven (net als het gezinshuis eerder had gedaan) niet meer te weten hoe om te gaan met het gedrag van [verzoekster] .
Op 18 juli 2024 heeft [verzoekster] contact gelegd met haar vader, maar later op die dag kreeg de vader geen contact meer met haar. Op 16 augustus 2024 was [verzoekster] - nadat zij dus vanaf medio juni 2024 vermist was geweest - weer terecht, doordat zij die dag naar haar vader is gegaan. Zij is vervolgens direct opgenomen in het ziekenhuis. Ze bleek onder meer één of meerdere soa’s te hebben. Diezelfde dag is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend om de veiligheid van [verzoekster] te waarborgen. De GI had zorgen dat [verzoekster] contact had met mannen die bekend zijn binnen het loverboynetwerk en/of de mensenhandel. Bovendien was de GI er niet gerust op dat [verzoekster] terug zou keren naar [naam4] en daar zou blijven, omdat ze al meerdere keren was weggelopen. Omdat er geen geschikte gesloten plek beschikbaar was, is [verzoekster] na haar ontslag uit het ziekenhuis wel eerst teruggekeerd naar [naam4] . Enkele dagen later, op 26 augustus 2024, is [verzoekster] geplaatst op een gesloten groep van [naam1] in [plaats1] ( [naam5] ), waar zij sindsdien verblijft. Daar volgt ze nu op het terrein een opleiding en krijgt ze therapie.