ECLI:NL:GHARL:2024:7878

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
P24-278
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 juli 2024 vernietigd. De rechtbank had de zaak achter gesloten deuren behandeld, terwijl de jeugdige ten tijde van de behandeling 19 jaar oud was. Het hof oordeelde dat de zaak in het openbaar behandeld had moeten worden. De PIJ-maatregel, die oorspronkelijk op 1 juni 2022 was opgelegd, werd met 24 maanden verlengd. De jeugdige verbleef in een forensisch centrum en had een normoverschrijdende gedragsstoornis, met een matig-hoog recidiverisico. Het hof oordeelde dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige had positieve ontwikkelingen laten zien, maar er waren nog verschillende stappen te zetten in zijn behandeltraject. Het hof concludeerde dat de PIJ-maatregel in het belang van de jeugdige moest worden verlengd, zodat hij de tijd kreeg om te oefenen met gedrag en om te leren omgaan met vrijheden. De maatregel zal voorwaardelijk eindigen op 21 mei 2026 en onvoorwaardelijk op 21 mei 2027.

Uitspraak

PIJ P24/278
Beslissing van 28 november 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
verblijvende in Forensisch Centrum [jeugdinrichting] te [plaats] (
hierna ook: de jeugdinrichting),
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam, van 2 juli 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(hierna: PIJ-maatregel)met een termijn van 24 maanden.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 4 juli 2024 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
- het zevende perspectiefplan van Forensisch Centrum [jeugdinrichting] van 7 oktober 2024;
- de e-mail van N. Leunissen van 17 oktober 2024.
Het hof heeft ter zitting van 14 november 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam.
Het hof heeft ter zitting als deskundigen tevens gehoord:
- N.G.T. Leunissen , GZ-psycholoog/gedragswetenschapper bij Forensisch Centrum [jeugdinrichting]
- B. van Altena , gedragswetenschapper bij Forensisch Centrum [jeugdinrichting]

Overwegingen

Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige wil graag dat de PIJ-maatregel wordt verlengd met 18 maanden in plaats van 24 maanden. In die periode kan het verloftraject worden doorlopen met eerst zes maanden begeleid verlof, dan zes maanden onbegeleid verlof en ten slotte zes maanden onbegeleid meerdaags verlof. De jeugdige is van mening dat het eerdere trage verloop van zijn traject niet aan hem te wijten is, maar aan de lange wachtlijst bij de jeugdinstelling na zijn overplaatsing. De jeugdige gaat naar school en hoewel hij liever in de sportklas geplaatst zou zijn, volgt hij elke dag zijn lessen. De urinecontroles zijn overwegend schoon. De jeugdige wil zo snel mogelijk zijn vrijheid terug en naar zijn familie kunnen gaan.
De raadsvrouw heeft het woord gevoerd volgens de ter terechtzitting overgelegde pleitnota en verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de PIJ-maatregel te verlengen met 12 maanden. Ze heeft hierbij gewezen op de eerdere vertraging in de behandeling, de progressie die de jeugdige gemaakt heeft, en het belang van het behoud van perspectief voor de jeugdige. Subsidiair heeft de raadsvrouw het verzoek gedaan om de behandeling van de zaak aan te houden zodat het rapport over de incidentanalyse kan worden afgewacht. Vanuit de jeugdinrichting zou dan meer duidelijkheid kunnen worden gegeven over de te nemen vervolgstappen in het verlof- en behandeltraject.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De jeugdinrichting wil zich richten op het ontwikkelen van vaardigheden en zicht krijgen op wat er omgaat in de jeugdige. Momenteel is men bezig met allerlei vormen van therapie. Het is belangrijk om deze therapieën goed af te ronden, voordat verloven kunnen worden ingezet. Daarnaast dient de jeugdige deel te nemen aan de programma’s, geen incidenten te veroorzaken en gedurende een bepaalde periode geen middelen te gebruiken alvorens het verloftraject wordt gestart. De laatste tijd is hierin een positieve lijn ingezet. De jeugdinrichting schetst een traject dat – zelfs als alles goed verloopt – nog zeker 24 maanden nodig heeft. Aan de criteria voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. Er is sprake van een recidiverisico en verlenging is in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Er moeten nog veel stappen worden gezet. Een verlenging met 24 maanden is daarom aangewezen.
Het oordeel van het hof
Afwijzing aanhoudingsverzoek
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de jeugdige ingediende beroep. Het verzoek tot het aanhouden van de behandeling van de zaak om het rapport over de incidentanalyse af te wachten wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van het afwachten van dit rapport is niet gebleken. Het hof is van oordeel dat de inhoud van dit rapport niet bepalend kan zijn voor de door het hof te nemen beslissing met betrekking tot de verlenging van de PIJ-maatregel.
Vernietiging van de beslissing waarvan beroep
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank van 18 juni 2024 blijkt dat de zaak in eerste aanleg achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige toen 19 jaren oud was.
Bij een zaak over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, zoals de onderhavige zaak, is de hoofdregel dat het onderzoek plaatsvindt ter openbare terechtzitting (artikel 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)). Deze hoofdregel geldt niet indien de veroordeelde op het tijdstip dat de zaak dient, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. In dat geval is de hoofdregel dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld (artikel 6:6:3, zesde lid, Sv in verbinding met artikel 495b, eerste lid, Sv). Het hof ziet in de systematiek van het Wetboek van Strafvordering en in de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:6:3, zesde lid, Sv geen reden om deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet.
Omdat de jeugdige ten tijde van de behandeling van de zaak door de rechtbank 19 jaren oud was, had de zaak toen in het openbaar behandeld dienen te worden. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank vernietigen. Enig ander rechtsgevolg hoeft daaraan niet te worden verbonden nu het gebrek is hersteld door de openbare behandeling van de zaak in beroep.
Indexdelicten
Bij vonnis van 3 maart 2022 heeft de rechtbank Amsterdam aan de jeugdige – naast een jeugddetentie – de PIJ-maatregel opgelegd.
De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat de PIJ-maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de jeugdinrichting van 29 maart 2024 volgt dat bij de jeugdige sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en borderline trekken, zwakbegaafdheid en een ouder-kindrelatie probleem.
Uit het zevende perspectiefplan van de jeugdinrichting van 7 oktober 2024 volgt dat het recidiverisico op algemene recidive als matig-hoog wordt ingeschat. Binnen gelijkblijvende toezichtomstandigheden is sprake van een matig-hoog risico op recidive in geweldsdelicten.
Criterium voor verlenging van de PIJ-maatregel
Het hof stelt voorop dat de maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige is. De verlenging is slechts mogelijk indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Voorts is een verlenging van de termijn van de maatregel slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. De maatregel eindigt steeds voorwaardelijk een jaar voordat het einde van de maatregel wordt bereikt.
Verlenging van de PIJ-maatregel
De PIJ-maatregel is aangevangen op 1 juni 2022. Dit betreft de eerste verlenging.
Bij aanvang van de PIJ-maatregel is de jeugdige geplaatst in Justitiële jeugdinrichting (JJI) [plaats] . In november 2023 is de jeugdige overgeplaatst naar Forensisch Centrum [jeugdinrichting] , omdat in JJI [plaats] een onwerkbare situatie was ontstaan.
Uit het verlengingsadvies van 29 maart 2024 volgt dat er nog verschillende stappen te nemen zijn in het kader van de PIJ-maatregel. De individuele (behandel-)interventies dienen te worden opgestart, een stabiel onderwijs-traject moet worden opgebouwd en er moet gewerkt worden aan de huidige behandeldoelen. Dit maakt dat de jeugdinrichting adviseert de PIJ-maatregel te verlengen. Het is van belang dat de jeugdige ruim de tijd krijgt om te oefenen met gedrag, zodat gedrag kan beklijven en de kans op terugval afneemt. Gezien de nog te nemen stappen wordt een verlenging van 24 maanden geadviseerd. Op termijn kan er, indien mogelijk, worden gestart met verlof. Het verloftraject is opgebouwd uit een periode van zes maanden voor eendaags begeleid verlof, zes maanden voor eendaags onbegeleid verlof en drie tot zes maanden voor meerdaags onbegeleid verlof. Het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) zal daaropvolgend zes maanden in beslag nemen. De verwachting is op het moment van het uitbrengen van het verlengingsadvies niet dat de maatregel na 24 maanden voorwaardelijk kan worden beëindigd. Na de verlenging met 24 maanden verwacht de jeugdinrichting echter wel een meer accurate prognose te kunnen geven inzake het tijdspad, behandelplan, risicomanagement en verdere verloop van de maatregel.
Ter zitting van het hof hebben de deskundigen aangegeven zich nog steeds te kunnen vinden in het advies om de PIJ-maatregel te verlengen met 24 maanden. Zij zien een positieve ontwikkeling bij de jeugdige. Hij is steeds vaker in staat om op een goede manier het gesprek aan te gaan wanneer hij het ergens niet mee eens is. De positieve en negatieve urinecontroles wisselen elkaar af. Het is een wisselend beeld, maar zeker een verbetering ten opzichte van eerder, waarbij structureel sprake was van positieve urinecontroles. De jeugdige moet voldoen aan een aantal basisvoorwaarden om de stap naar het verloftraject te kunnen maken. Daarnaast wil de jeugdinrichting dat de incidentanalyse is afgerond zodat bekeken kan worden of er risicofactoren zijn waar men mee aan de slag moet voordat kan worden gestart met verlof. De gesprekken voor deze interventie zijn afgerond en momenteel wordt het rapport geschreven. De uitkomst van de incidentanalyse is op het moment van de zitting bij het hof dan ook nog niet beschikbaar, maar de deskundigen hebben aangegeven dat het niet de verwachting is dat hier schokkende nieuwe dingen uit zullen komen waardoor een nieuwe therapie moet worden ingezet. Op basis van het rapport zal worden bekeken op welke termijn met begeleid verlof gestart kan worden. De deskundigen geven daarnaast aan dat zij globaal hetzelfde uitstroomtraject als de jeugdige voor ogen hebben. Na het verloftraject dient echter nog het STP plaats te vinden, waardoor er ten minste nog 24 maanden nodig zullen zijn om de behandeling en resocialisatie tot een goed einde te brengen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet alleen de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de maatregel eist, maar dat deze tevens in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige heeft weliswaar een positieve ontwikkeling laten zien, maar er moeten nog verschillende stappen gezet worden in zijn behandel- en resocialisatietraject en de jeugdige ziet dit zelf ook in. Het is van belang dat dit traject stapsgewijs wordt doorlopen, zodat de jeugdige ruim de gelegenheid heeft om te oefenen met gedrag en leert omgaan met vrijheden. Hiervoor is tijd nodig. Het hof zal daarom de PIJ-maatregel overeenkomstig het advies van de jeugdinrichting met 24 maanden verlengen.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, behoudens verdere verlenging of eventuele opschorting, voorwaardelijk zal eindigen op 21 mei 2026 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 21 mei 2027.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam, van 2 juli 2024 met betrekking tot de jeugdige
[jeugdige].
Verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
24 (vierentwintig) maanden.
Aldus gedaan door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. I.A.M. Breukel en drs. H.J. Beintema, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 28 november 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.