ECLI:NL:GHARL:2024:7876

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
P24-261
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 juni 2024. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar verlengd. Het hof heeft deze beslissing vernietigd op proceseconomische gronden en de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar verlengd. Het hof constateert dat er sprake is van een schending van artikel 5, vierde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat de terbeschikkinggestelde een lange periode als passant in een penitentiaire inrichting heeft verbleven. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1983, verbleef in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en had een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, terwijl de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde verzocht om een verlenging van de maatregel met slechts één jaar, gezien de schending van het EVRM. Het hof oordeelde echter dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van twee jaar vereisen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij het de schending van artikel 5, vierde lid, van het EVRM enkel heeft geconstateerd zonder verdere gevolgen te verbinden aan deze schending.

Uitspraak

TBS P24/261
Beslissing van 28 november 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [kliniek] te [plaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 juni 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 25 juni 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de appelschriftuur van 3 juli 2024;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 28 oktober 2024, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 4 april 2024 tot en met 24 oktober 2024.
Het hof heeft ter zitting van 14 november 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, advocaat te Maastricht.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde geeft aan dat het niet duidelijk is welke koers gevolgd wordt in zijn traject. Hij vraagt zich af wat de kliniek wil gaan doen in de komende twee jaren. Het lijkt erop dat de kliniek het diagnostisch traject over wil doen en het is onduidelijk waarom. De terbeschikkinggestelde zou graag zien dat eerst gestart wordt met de delict-analyse in plaats van de psychotherapie, zoals recentelijk is besloten. De raadsvrouw heeft verzocht de maatregel te verlengen met een jaar, zodat er een vinger aan de pols kan worden gehouden ten aanzien van de vooruitgang in het traject, en om de motivatie van de terbeschikkinggestelde een impuls te geven. De raadsvrouw heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat sprake is van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze schending vloeit voort uit het feit dat de terbeschikkinggestelde veel te lang als passant gedetineerd heeft gezeten. De raadsvrouw verzoekt deze schending te laten doorwerken in het oordeel van het hof, in die zin dat de maatregel slechts met één jaar wordt verlengd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is sprake van een stoornis en van recidivegevaar, wat als hoog wordt ingeschat zonder maatregel. Aan de wettelijke criteria voor verlenging van de maatregel wordt voldaan. De terbeschikkinggestelde is dit jaar eindelijk opgenomen in een kliniek na een lange tijd als passant in de P.I. te hebben verbleven. De kliniek geeft aan nog maar een beperkt beeld te hebben van de terbeschikkinggestelde en ook beperkt zicht op de risicofactoren te hebben. Voordat gedacht kan worden aan het uitbreiden van vrijheden, wil de kliniek eerst meer zicht krijgen op de delict-dynamiek. Het huidige hoge beveiligingsniveau is volgens de kliniek noodzakelijk. Gezien de fase waarin het traject zich bevindt en de doelen waar nog aan gewerkt moet worden, is een verlenging met een jaar niet denkbaar. Een verlenging van de termijn met twee jaren is dan ook aangewezen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank om proceseconomische redenen vernietigen.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof te
‘s-Hertogenbosch van 17 maart 2021 is veroordeeld voor onder meer verkrachting. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van [kliniek] van 26 april 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en narcistische trekken. Hij kent daarnaast een hoge psychopathiescore. De terbeschikkinggestelde functioneert wat betreft intelligentie op beneden gemiddeld niveau.
Uit de aanvullende informatie van [kliniek] van 28 oktober 2024 volgt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling. Indien de kaders en de beschermende werking die hiermee samenhangt, zullen wegvallen, wordt niet verwacht dat de terbeschikkinggestelde in staat is om zijn leven adequaat vorm te geven. Zonder ondersteuning wordt verwacht dat de terbeschikkinggestelde onvoldoende in staat is om spanningen te reguleren waardoor de kans op terugval in (seksueel) grensoverschrijdend en/of gewelddadig gedrag groot is.
Verlenging
Gelet op de adviezen van [kliniek] en de andere omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
De terbeschikkinggestelde heeft een lange periode als passant verbleven in een penitentiaire inrichting (niet in een PPC), voordat hij werd opgenomen in [kliniek] . Het hof constateert dat hierdoor sprake is van een schending van artikel 5, vierde lid, van het EVRM. Mede gelet op de omstandigheid dat andere rechtsmiddelen openstaan, ziet het hof anders dan is bepleit ervan af hieraan enig ander gevolg te verbinden dan de enkele constatering dat artikel 5, vierde lid, van het EVRM is geschonden.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Voor zover is aangevoerd dat het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde in een impasse is geraakt overweegt het hof dat het moeizame verloop van het traject vervelend is, maar volgens vaste jurisprudentie niet noopt tot een verlenging met een termijn van een jaar in plaats van twee jaren.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 juni 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. I.A.M. Breukel en drs. H.J. Beintema, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 28 november 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.