ECLI:NL:GHARL:2024:7856

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
21-005739-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs bij diefstal met valse sleutel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2004, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren wegens driemaal diefstal in vereniging met gebruik van een valse sleutel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 10 december 2024 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, evenals de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.L.C. Schoolderman.

Het hof heeft geconcludeerd dat de herkenningen door verbalisanten van de verdachte op camerabeelden onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te dienen. De beelden vertoonden onvoldoende herkenbare persoonskenmerken, waardoor het hof niet met voldoende zekerheid kon vaststellen dat de verdachte de persoon op de beelden was. Aangezien er geen andere bewijsstukken waren die de verdachte aan de strafbare feiten konden verbinden, heeft het hof besloten het vonnis van de kinderrechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het gebruik van herkenningen als bewijs, vooral wanneer deze het enige bewijs vormen. Het hof heeft vastgesteld dat de herkenningen niet betrouwbaar genoeg waren om tot een veroordeling te komen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005739-23
Uitspraak d.d.: 20 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 29 november 2023 met parketnummer 05-187538-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 december 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. F.L.C. Schoolderman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft verdachte – kort gezegd – wegens driemaal diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 september 2022 te [pleegplaats] , [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in uit een geldautomaat (Geldmaat) op/aan [straat] ) een geldbedrag van 900 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed (geldbedrag) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door onrechtmatig gebruikt te maken van de bankpas en/of pincode van voornoemde [benadeelde] .
2.
hij op of omstreeks 1 september 2022 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een winkel [naam winkel] op/aan [straat] ) een geldbedrag van 922 euro (te pinnen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed (geldbedrag) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de bankpas en/of pincode van voornoemde [benadeelde] .
3.
hij op of omstreeks 1 september 2022 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een geldautomaat (Geldmaat) op/aan [straat] ) een geldbedrag van 350 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed (geldbedrag) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de bankpas en/of pincode van voornoemde [benadeelde] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De raadsvrouw heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat de herkenningen door de verbalisanten onbetrouwbaar zijn en niet kunnen worden gebezigd als bewijs.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hierbij in het bijzonder het volgende.
Door aangeefster is aangifte gedaan van de diefstal van meerdere geldbedragen van haar bankrekening. Aangeefster geeft aan gebeld te zijn door een persoon die zich voordeed als iemand die haar attendeerde op fraude met haar bankrekening. Op zijn verzoek heeft aangeefster haar bankpas meegegeven aan iemand die deze op kwam halen. Haar pincode heeft zij telefonisch doorgegeven. Vervolgens is op drie verschillende plekken gepind met de pinpas van aangeefster. Van deze transacties zijn camerabeelden. Aan de hand van deze beelden is verdachte door drie verbalisanten herkend als de persoon die heeft gepind met de bankpas van aangeefster.
Het hof stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt temeer indien deze herkenningen het enige of voornaamste bewijsmiddel zijn die de betrokkenheid van een verdachte bij de ten laste gelegde feiten kunnen aantonen. Bij de beoordeling van het bewijs is van doorslaggevend belang of deze herkenningen voldoende betrouwbaar zijn om daadwerkelijk tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daarbij kunnen diverse aspecten een rol spelen, waaronder de zichtbaarheid van onderscheidende persoonskenmerken en de kwaliteit van de camerabeelden en/of afbeeldingen waarop de herkenning wordt gebaseerd. Ook van belang is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon.
Het hof stelt vast dat het dossier een aantal stills (en bewegende beelden) bevat waarop de persoon zichtbaar is die heeft gepind met de pinpas van aangeefster. Op deze afbeeldingen als ook op de bewegende beelden zijn naar oordeel van het hof onvoldoende herkenbare, specifieke onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar op basis waarvan met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat deze persoon verdachte betreft. Zo is het gezicht van de persoon op de beelden vrijwel de hele tijd verborgen; slechts een enkele maal is een (klein) deel van het gezicht waar te nemen. Het hoofd van de betreffende persoon is op geen enkel moment volledig te zien zodat er ook nauwelijks iets te zeggen valt over de vorm van het gezicht of over de onderlinge verhoudingen van verschillende delen van het gezicht. Dit maakt dat de herkenningen door de verbalisanten door het hof niet als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Naast de herkenningen door de verbalisanten bevat het dossier geen enkele andere aanknopingspunten die verdachte verbinden aan de strafbare feiten.
Nu het hof de herkenningen door de verbalisanten niet voor het bewijs kan bezigen, is sprake van onvoldoende bewijs voor het tenlastegelegde en zal verdachte daarvan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan
vrij.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. K.A.J.M. Wetzels en mr. R. Feunekes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 20 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.