ECLI:NL:GHARL:2024:7816

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
200.333.310/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming van partijen over de financiële afwikkeling van het einde van hun relatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben partijen hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, uitgesproken op 5 juli 2023. De zaak betreft de financiële afwikkeling van de beëindiging van de relatie tussen de voormalige samenlevers. Tijdens de procedure in hoger beroep hebben partijen, vertegenwoordigd door hun advocaten, een overeenkomst bereikt over de financiële afspraken. Dit werd bevestigd in een door beide advocaten ondertekende brief, die op 20 november 2024 aan het hof is overgelegd. In deze brief gaven partijen aan dat zij hun grieven introkken en dat de geplande mondelinge behandeling niet meer nodig was.

Het hof heeft besloten om de afspraken van partijen te honoreren en heeft de onderdelen 5.3, 5.7 en 5.8 van het bestreden vonnis vernietigd, aangezien deze niet meer in overeenstemming waren met de nieuwe afspraken. De overige onderdelen van het vonnis blijven in stand, omdat daar geen aanpassing of vernietiging voor nodig was. Het arrest is op 17 december 2024 openbaar uitgesproken door de rechters C. Coster, L. van Dijk en A.K. Oostlander-Vos, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.333.310/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 290682)
arrest van 17 december 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [plaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. W.F.A. Zwart-Peters te Deventer,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [plaats1] ,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. A. Oosterhuis-Boeve te Arnhem.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Partijen hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Overijssel op 5 juli 2023 tussen partijen heeft uitgesproken.
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
de dagvaarding in hoger beroep;
de memorie van grieven met bijlage(n)
;
de memorie van antwoord met een incidentele vordering, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
de memorie van antwoord in het incident;
de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep;
een journaalbericht namens [geïntimeerde] van 12 november 2024 met bijlage(n);
een journaalbericht namens [geïntimeerde] , mede namens [appellant] van 20 november 2024.

2.De beoordeling

2.1
Partijen zijn voormalige samenlevers. Zij verschilden in eerste aanleg van mening over de financiële afwikkeling van het beëindigen van hun relatie. Daarover heeft de rechtbank in het bestreden vonnis beslist. Partijen zijn daarvan in hoger beroep gekomen.
2.2
Bij journaalbericht van 20 november 2024 is namens [geïntimeerde] een door de advocaten van beide partijen ondertekende brief overgelegd. Uit die brief blijkt dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen en dat zij het hof verzoeken de in die brief vastgelegde afspraken op te nemen in een door het hof te wijzen arrest. Partijen hebben daarbij laten weten dat zij hun grieven over en weer intrekken en dat de geplande mondelinge behandeling geen doorgang hoeft te vinden.
2.3
Het hof zal conform de door partijen gemaakte afspraken beslissen. Gelet op de inhoud van de afspraken van partijen over de toedeling van de woning aan de [adres] te [plaats1] en over de inboedel van die woning, kunnen onderdelen 5.3, 5.7 en 5.8 van het bestreden vonnis niet in stand blijven. Omdat voor de overige onderdelen van de afspraken aanpassing of vernietiging van het bestreden vonnis niet nodig is, zal het hof zich beperken tot vernietiging van onderdelen 5.3, 5.7 en 5.8 van het bestreden vonnis.

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
3.1
stelt vast dat partijen hun geschil in deze procedure beëindigen door hun afspraken die vastgelegd zijn in de door de advocaten van partijen ondertekende brief van 20 november 2024, die aan dit arrest is gehecht;
3.2
vernietigt daartoe het vonnis van de rechtbank Overijssel van 5 juli 2023 voor zover dat betreft de onderdelen 5.3, 5.7 en 5.8;
3.3
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door C. Coster, L. van Dijk en A.K. Oostlander-Vos, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.