ECLI:NL:GHARL:2024:7814

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
200.327.653/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en tekortkoming bij plaatsing dakkapel

In deze zaak heeft Dakkapel.nl B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, waarin de overeenkomst tussen Dakkapel.nl en Hoornwijck Investeringen B.V. werd ontbonden. De zaak betreft de mislukte plaatsing van een dakkapel door Dakkapel.nl, die niet voldeed aan de afgesproken maatvoering. Hoornwijck vorderde ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, inclusief schadevergoeding voor gemaakte kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van Hoornwijck toegewezen, waarop Dakkapel.nl in hoger beroep ging.

Het hof oordeelde dat Dakkapel.nl tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat de dakkapel niet correct was geplaatst. Het hof bevestigde dat de tekortkoming niet van geringe betekenis was en dat Dakkapel.nl in verzuim was geraakt. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst werd toegewezen, evenals de terugbetaling van de aanneemsom. De vordering tot schadevergoeding voor de spoedreparatie werd echter afgewezen, omdat Hoornwijck niet voldoende had aangetoond dat de schade het gevolg was van de tekortkoming van Dakkapel.nl. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, met uitzondering van de schadevergoeding, die werd vernietigd.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen bij de uitvoering van overeenkomsten en de gevolgen van tekortkomingen in de nakoming. Het hof heeft ook de proceskostenveroordeling in hoger beroep toegewezen aan Hoornwijck, die Dakkapel.nl moet betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.327.653/01
zaaknummer rechtbank Overijssel 9973487
arrest van 17 december 2024
in de zaak van
Dakkapel.nl B.V.,
die is gevestigd in Deventer,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
Dakkapel.nl,
advocaat: mr. F.J.M. Kobossen te Twello,
tegen
Hoornwijck Investeringen B.V.,
die is gevestigd in 's-Gravenhage,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres,
hierna:
Hoornwijck,
advocaat: mr. L.S. van Meurs te 's-Gravenhage.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Dakkapel.nl heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, (hierna: de kantonrechter) op 21 februari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep
  • de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
  • een akte uitlating na memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep.
1.2
Naar aanleiding van het arrest van 4 juni 2024 heeft op 18 oktober 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Dakkapel.nl zou een dakkapel vervangen op een pand van Hoornwijck. Dat is tot twee keer toe niet gelukt. Hoornwijck heeft verzocht het door haar betaalde geld terug te betalen. Dat heeft Dakkapel.nl niet gedaan. Later heeft Hoornwijck Dakkapel.nl nog een kans gegeven om de dakkapel te vervangen, maar op dat voorstel is Dakkapel.nl niet ingegaan. Hoornwijck heeft vervolgens een spoedreparatie laten uitvoeren aan de oude dakkapel. Zij wil dat Dakkapel.nl die kosten ook vergoedt.
2.2
Hoornwijck heeft bij de kantonrechter gevorderd dat de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden, en Dakkapel.nl daarbij te veroordelen tot terugbetaling van € 11.678,14. Ook vordert Hoornwijck een schadevergoeding van € 1.815,-, vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 891,78 en veroordeling van Dakkapel.nl in de proceskosten, een en ander vermeerderd met wettelijke (handels)rente.
2.3
De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen. De bedoeling van het principaal hoger beroep van Dakkapel.nl is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen en dat Hoornwijck wordt veroordeeld in de kosten van beide instanties. In het incidenteel hoger beroep wordt onder meer verzocht om alsnog de ontbinding van de overeenkomst uit te spreken.

3.De feiten

3.1
De eerste grief van het principaal hoger beroep en de eerste twee grieven van het incidenteel hoger beroep richten zich (onder andere) tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Het hof zal daarom, met inachtneming van deze grieven, de feiten opnieuw vaststellen.
3.2
Hoornwijck en Dakkapel.nl hebben op 28 juni 2021 een overeenkomst gesloten waarbij Dakkapel.nl een nieuwe dakkapel aan de voorzijde van het pand van Hoornwijck aan de Javastraat 53A in Den Haag zou maken en plaatsen. Daarnaast zou Dakkapel.nl de oude dakkapel verwijderen en afvoeren, als ook de benodigde vergunningen verzorgen. Voor dit alles zijn partijen een prijs van € 10.178,14 (inclusief btw) overeengekomen.
3.3
Dakkapel.nl heeft ter uitvoering van deze werkzaamheden op 18 januari 2021 en op 21 oktober 2021 metingen verricht aan het pand van Hoornwijck.
3.4
In de overgelegde opdrachtbevestiging staat onder het kopje ‘betalingsvoorwaarden’:
“Vóór 11:00 uur op de dag van de plaatsing per bank. Geen aanbetaling!”
3.5
Op 1 februari 2022 heeft Hoornwijck het bedrag van € 10.178,14 per bank betaald aan Dakkapel.nl.
3.6
Op 9 februari 2022 heeft Dakkapel.nl een poging gedaan om de dakkapel te plaatsen. Bij het verwijderen van de oude dakkapel werd asbest geconstateerd. Daarop zijn de werkzaamheden gestaakt. Hoornwijck heeft het asbest door een derde laten verwijderen.
3.7
Op 7 maart 2022 heeft Hoornwijck een aanvullende betaling van € 1.500,- gedaan aan Dakkapel.nl vanwege de dubbele plaatsingskosten kosten in verband met de asbestsanering.
3.8
Nadat het asbest was gesaneerd, heeft Dakkapel.nl op 31 maart 2022 opnieuw een poging gedaan om de dakkapel te plaatsen. Dit is niet gelukt, omdat de dakkapel te hoog was en daarom niet paste. Hoornwijck heeft vervolgens verzocht om terugbetaling van wat zij had betaald.
3.9
Op 7 april 2022 biedt Dakkapel.nl per e-mail aan dat zij de dakkapel kan aanpassen en alsnog kan komen leveren.
3.1
De advocaat van Hoornwijck heeft per aangetekende brief van 14 april 2022 Dakkapel.nl gesommeerd om de overeenkomst binnen vier weken, uiterlijk op 12 mei 2022, alsnog na te komen. Aan deze sommatie heeft Dakkapel.nl geen gehoor gegeven.
3.11
Hoornwijck heeft door een derde partij spoedreparatiewerkzaamheden laten verrichten aan de oude dakkapel.

4.Het oordeel van het hof

Inleiding
4.1
Het principale en incidentele hoger beroep strekken ertoe het gehele geschil in eerste aanleg voor te leggen aan het hof. Het hof zal oordelen dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die de ontbinding rechtvaardigt en Dakkapel.nl veroordelen tot terugbetaling van de aanneemsom. Ook de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. De gevorderde schadevergoeding daarentegen niet. Deze beslissingen worden hierna uitgelegd. De bezwaren (grieven) zullen daarbij thematisch worden behandeld.
Beoordelingskader
4.2
Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenis aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling of de ontbinding gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
De tekortkoming
4.3
Het hof is van oordeel dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, in ieder geval op 31 maart 2022. Net als bij de kantonrechter heeft Dakkapel.nl in hoger beroep erkend dat de dakkapel bij de tweede plaatsingspoging in maart te hoog was als gevolg van een fout van ‘Dakkapel.nl en daarom niet paste.
4.4
Het hof kan gelet op deze erkenning verder voorbij gaan aan het in de stukken gevoerde verweer dat de meetfout voor rekening van Hoornwijck zou komen, omdat zij de toegezonden tekeningen onvoldoende zou hebben gecontroleerd. Dat Hoornwijck daartoe was uitgenodigd blijkt overigens ook niet uit het dossier.
De tekortkoming is niet van geringe betekenis
4.5
Dakkapel.nl heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de tekortkoming van dusdanig geringe betekenis is, dat deze de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan Dakkapel.nl om het beroep op deze tenzij-bepaling voldoende te motiveren. In de memorie van grieven stelt zij dat op 2 april 2022 de dakkapel al zou zijn aangepast. Het hof merkt vooraf op dat deze stelling geen steun vindt in de stukken en dat op 2 april 2022 geen e-mail met een dergelijke strekking is verzonden door Dakkapel.nl. Daarbij komt dat Dakkapel.nl in de e-mail van 7 april 2022 aan Hoornwijck schrijft: ‘Uw dakkapel
kunnenwij aanpassen en alsnog komen leveren’ (onderstreping door het hof). Hieruit volgt dat de dakkapel in ieder geval niet op 2 april 2022 aangepast was. Verder is het hof – anders dan de kantonrechter – van oordeel dat het feit dat de dakkapel aangepast
kanworden, niet de conclusie kan dragen dat sprake is van een tekortkoming van geringe betekenis. De tekortkoming is gelegen in de foutieve maatvoering door Dakkapel.nl, met als gevolg dat de dakkapel niet paste. De dakkapel kon daardoor op 31 maart 2022 niet geplaatst worden. Daarmee heeft Dakkapel.nl in z’n geheel niet voldaan aan de overeenkomst en is van een geringe tekortkoming geen sprake. Van omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden, is niet gebleken en zijn ook niet aangevoerd.
Verzuim
4.6
Dakkapel.nl meent dat zij niet in verzuim is gekomen en onderbouwt dit standpunt als volgt. Dakkapel.nl heeft een aanbod gedaan om de dakkapel alsnog te plaatsen. Dat aanbod is door Hoornwijck geweigerd, althans zij heeft daaraan onterecht de voorwaarde verbonden om dat Dakkapel.nl het aanbetaalde bedrag van € 10.178,14 terug diende te betalen. Het is daarmee Hoornwijck die heeft veroorzaakt dat Dakkapel.nl niet binnen de door Hoornwijck gestelde termijn de dakkapel kon plaatsen en in schuldeisersverzuim is komen te verkeren. Daarnaast is de gestelde termijn van vier weken onredelijk gelet op de uitloop van corona en de vakantieperiode, aldus Dakkapel.nl.
4.7
Bij schuldeisersverzuim gaat het erom dat een van de partijen bij een verbintenis niet aan haar (eigen) verplichting kan voldoen, omdat de andere partij nakoming van die verbintenis verhindert doordat zij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van haar zijde opkomt, tenzij de oorzaak van de verhindering haar niet kan worden toegerekend (artikel 6:58 BW). Volgens Dakkapel.nl is Hoornwijck in schuldeisersverzuim gekomen, omdat zij aan de nakoming de onterechte voorwaarde stelde dat het aanbetaalde bedrag teruggestort moest worden. Immers, zolang de schuldeiser in verzuim is, kan de schuldenaar niet in verzuim geraken, aldus Dakkapel.nl. Hoornwijck voert aan dat partijen zijn overeengekomen dat pas betaald diende te worden op de dag van plaatsing vóór 11:00 uur en dat zij daarom onverplicht heeft betaald. Het hof oordeelt als volgt. Gebleken is dat Hoornwijck vroegtijdig aan haar betalingsverplichting heeft voldaan, namelijk op 1 februari 2022. Ook is gebleken dat plaatsing op 9 februari respectievelijk 31 maart 2022 niet gelukt is. Of Hoornwijck onterecht betaling verlangde van het aanbetaalde kan echter in het midden worden gelaten, omdat deze voorwaarde op zich niet kan verhinderen dat Dakkapel.nl aan de op haar rustende verplichting tot het plaatsen van een dakkapel kan voldoen. Van schuldeisersverzuim is daarom geen sprake.
4.8
Dan blijft over de vraag of Dakkapel.nl zelf in verzuim is gekomen. Het antwoord daarop is bevestigend. Namens Hoornwijck is op 14 april 2022 een brief verzonden waarin aan Dakkapel.nl een termijn van vier weken is gegund om een passende dakkapel te plaatsen. Dat heeft Dakkapel.nl niet gedaan. Dakkapel.nl stelt zich op het standpunt dat vier weken voor nakoming onredelijk is, waardoor zij niet gehouden was om binnen deze termijn na te komen. Het hof stelt voorop dat de lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven, afhangt van de omstandigheden van het geval. Een relevante omstandigheid is de tijd die de schuldenaar vóór de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden. In de meeste gevallen staat het de schuldenaar niet vrij om te wachten met het verrichten van voorbereidende handelingen tot hij aangemaand wordt. [1] Tussen de mislukte tweede plaatsingspoging op 31 maart 2022 en de uiterlijke datum van nakoming 12 mei 2022 zit een periode van zes weken. Dakkapel.nl heeft ter zitting toegelicht dat zij gebruik maakt van een planning waarbij de klussen op een termijn van acht tot tien weken worden ingepland. Het hof is van oordeel dat een termijn van (feitelijk) zes weken niet onredelijk is voor nakoming door Dakkapel.nl. De dakkapel was reeds gebouwd en diende enkel nog aangepast te worden. Dat de dakkapel na aanpassing ook snel geplaatst kan worden, blijkt ook uit de feitelijke gang van zaken na de asbestvondst op 9 februari 2022. Nadat de werkzaamheden in overleg waren gestaakt, heeft Hoornwijck zorggedragen voor de sanering van het asbest. Dit heeft ongeveer anderhalve maand geduurd. Volgens Dakkapel.nl konden zij niet eerder plaatsen, omdat zij in afwachting was van een asbestvrijverklaring. Op 30 maart 2022 heeft Hoornwijck gemeld dat het dak asbestvrij is gemaakt, waarna Dakkapel.nl direct een afspraak heeft gemaakt om de volgende dag – op 31 maart 2022 – de dakkapel alsnog te komen plaatsen. Uit deze feitelijke gang van zaken blijkt dat plaatsing op korte termijn niet onmogelijk is. Daarbij komt nog dat de heer [naam1] namens Dakkapel.nl ter zitting heeft verklaard dat bij terugkomst in Deventer op 31 maart 2022 direct opdracht is gegeven voor aanpassing van de dakkapel, zodat deze klaar zou staan wanneer zij groen licht kregen voor plaatsing. In het licht van deze omstandigheden heeft Dakkapel.nl onvoldoende toelicht waarom het niet gelukt is om de dakkapel binnen de gegunde termijn te plaatsen. Een enkele verwijzing naar de uitloop van corona en de vakantieperiode is daarvoor onvoldoende en is bovendien ook niet onderbouwd.
4.9
De conclusie is dat Dakkapel.nl op 13 mei 2022 in verzuim is geraakt, zodat Hoornwijck de bevoegdheid heeft om de overeenkomst rechtsgeldig te ontbinden. Uit rov. 4.7 volgt dat Hoornwijck door het stellen van de voorwaarde tot terugbetaling niet in een positie van schuldeisersverzuim is gekomen dat aan het verzuim van Dakkapel.nl in de weg heeft gestaan of daaraan een einde heeft gemaakt.
Ongedaanmaking na ontbinding
4.1
Gelet op het voorgaande is Dakkapel.nl tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hoornwijck heeft daarom de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. Het hof zal deze vordering dan ook toewijzen. Ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover die verbintenissen al zijn nagekomen, ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de al door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW). Dit betekent dat Dakkapel.nl het door Hoornwijck overgemaakte geldbedrag moet terugbetalen.
4.11
Dakkapel.nl stelt zich op het standpunt dat deze terugbetalingsverplichting niet ziet op de betaling van € 1.500,- die partijen op 9 februari 2022 zijn overeengekomen. Volgens Dakkapel.nl betreft deze afspraak een aparte overeenkomst en heeft Hoornwijck van deze overeenkomst geen ontbinding gevorderd. Het hof overweegt als volgt. Bij de demontage van de oude dakkapel op 9 februari 2022 werd asbest aangetroffen, waarna de werkzaamheden in overleg zijn gestaakt. Duidelijk was dat de plaatsing van de dakkapel geen doorgang kon vinden, totdat er saneringswerkzaamheden hadden plaatsgevonden. De aanwezigheid van asbest was voor beide partijen een tegenvaller. Partijen zijn daarom overeengekomen dat Hoornwijck voor extra kosten (dubbel vervoer en personeelskosten, nieuwe hijsvergunning) aanvullend € 1.500,- zou betalen. Dakkapel.nl heeft ter zitting verklaard dat hiermee slechts de helft van de extra kosten werden gedekt, maar dat beide partijen tevreden waren met deze afspraak. Hoornwijck heeft dit bedrag op 7 maart 2022 overgeboekt. Gelet op bovengenoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat de afspraak om € 1.500,- te betalen een aanvullende afspraak (meerwerk) betreft, die onderdeel is van de overeenkomst en onlosmakelijk is verweven met het plaatsen van de dakkapel. Bij ontbinding van de overeenkomst dient ook dit bedrag door Dakkapel.nl terugbetaald te worden aan Hoornwijck.
De schade
4.12
Hoornwijck heeft op grond van artikel 6:277 BW schadevergoeding gevorderd, omdat zij genoodzaakt was om in april 2022 spoedreparatiewerkzaamheden ad €1.500,- ex btw uit te laten voeren aan de dakkapel die vervangen zou worden. Dit ter voorkoming van verdere schade aan personen of zaken als gevolg van stukken dakkapel die los kunnen komen bij harde wind. Volgens Hoornwijck komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking, omdat zij deze kosten niet hoefde te maken indien Dakkapel.nl was nagekomen. De kantonrechter heeft het volledige bedrag, inclusief btw, van € 1.815,- van de aan Dakkapel.nl toegezonden nota van 22 april 2022 toegewezen. Dakkapel.nl betwist dat de werkzaamheden noodzakelijk waren en dat sprake is van causaal verband tussen de niet-nakoming door Dakkapel.nl en de schade.
4.13
Artikel 6:277 BW bepaalt dat indien de overeenkomst wordt ontbonden de partij van wie de tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht is haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt.
4.14
Eerst dient te worden beoordeeld of de gestelde schade in causaal verband staat met de tekortkoming. Het is ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv aan Hoornwijck om aannemelijk te maken dat de schade het gevolg is van de tekortkoming van Dakkapel.nl.
4.15
Hoornwijck heeft ter zitting verklaard dat de oude dakkapel verrot was en dat er stukken vanaf vielen. Dakkapel.nl is tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst door geen passende dakkapel te leveren als gevolg van de onjuiste maatvoering. Hoornwijck heeft echter onvoldoende toegelicht waarom de tekortkoming van Dakkapel.nl ertoe heeft geleid dat dat herstelwerkzaamheden nodig waren aan de oude dakkapel. De oude dakkapel was reeds in slechte staat en niet gesteld of gebleken is dat het handelen van Dakkapel.nl daaraan op enige wijze heeft bijgedragen. Het asbest is door een derde verwijderd; voor zover daardoor de dakkapel in nog slechtere staat is komen te verkeren kan dat niet aan Dakkapel.nl worden toegerekend. De noodreparatie heeft plaatsgevonden op een moment dat Dakkapel.nl nog niet in verzuim verkeerd. De vordering tot betaling van schadevergoeding van € 1.815,- zal daarom worden afgewezen. Het hoger beroep slaagt in zoverre.
Buitengerechtelijke kosten en rente
4.16
Hoornwijck heeft bij de kantonrechter een vergoeding gevorderd van de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 891,78. Dit bedrag komt overeen met de gebruikelijke staffel over de ontbindingsvergoeding. Deze vordering is toegewezen. Dakkapel.nl heeft hiertegen een grief gericht die erop neerkomt dat de kantonrechter rekening had moeten houden met de werkelijke gang van zaken, met name het feit dat Dakkapel.nl direct heeft aanboden om de aangepaste dakkapel (alsnog) te plaatsen.
4.17
Deze grief bouwt voort op de stelling van Dakkapel.nl dat zij niet is tekortgeschoten dan wel niet in verzuim verkeerde. Het hof heeft al geoordeeld dat hiervan sprake is. Verder is uit de stukken gebleken dat in ieder geval op 14 april 2022 een ingebrekestelling is verstuurd aan Dakkapel.nl waarin de mogelijkheid tot herstel is geboden, van welke mogelijkheid geen gebruik is gemaakt. Gelet hierop is komen vast te staan dat Hoornwijck buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht die voor vergoeding in aanmerking komen zodat het vonnis op dit punt terecht is gewezen.
De conclusie
4.18
Het hoger beroep slaagt voor een klein deel. Omdat Dakkapel.nl grotendeels in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Dakkapel.nl veroordelen tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening
. [2]
4.19
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle van 21 februari 2023, behalve de beslissing dat Dakkapel.nl aan Hoornwijck een bedrag van € 1.815,00 aan schadevergoeding moet betalen, te vermeerderen met wettelijke rente, die hierbij wordt vernietigd en beslist dat deze vordering wordt afgewezen;
5.2
ontbindt de overeenkomst van 28 juni 2021 die tussen Hoornwijck en Dakkapel.nl was gesloten;
5.3
veroordeelt Dakkapel.nl tot betaling van de volgende proceskosten van Hoornwijck:
€ 2.135,- aan griffierecht;
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van Hoornwijck in principaal appel (2 procespunten x appeltarief II);
€ 607,- aan salaris van de advocaat van Hoornwijck in incidenteel appel (0,5 punt x appeltarief II);
5.4
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
5.5
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. van Rijssen, J.H. Kuiper en M. Willemse, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
17 december 2024.

Voetnoten

1.Zie Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 288.
2.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.