ECLI:NL:GHARL:2024:7787

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
21-002876-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis verdachte faillissementsfraude

Op 16 december 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een verzoek behandeld tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die in voorlopige hechtenis is genomen in verband met faillissementsfraude. De verdachte, geboren in 1966, verblijft in een huis van bewaring en heeft de zitting bijgewoond met haar raadsvrouw, mr. P. America. De raadsvrouw heeft primair verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis en subsidiair om schorsing. De advocaat-generaal heeft zich gemotiveerd verzet tegen beide verzoeken. Het hof heeft geoordeeld dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte nog steeds aanwezig zijn, met name het vluchtgevaar, aangezien de verdachte van plan was terug te keren naar een andere plaats na de uitvaart van haar zus. Het hof heeft echter besloten het subsidiaire verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe te wijzen, onder bijzondere voorwaarden, waaronder elektronische monitoring. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke belangen van de verdachte en het feit dat de inhoudelijke behandeling van de zaak nog enige tijd op zich laat wachten. De verdachte moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het inleveren van reisdocumenten en het niet verlaten van Nederland zonder toestemming van de advocaat-generaal. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

pkn: 21-002876-24
Het gerechtshof heeft te beslissen op een verzoek ter terechtzitting van 16 december 2024 gedaan, namens de verdachte,
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
verblijvende in het huis van bewaring te [plaats 1] , locatie [locatie] ,
tot opheffing dan wel schorsing van het tegen die verdachte rechtens gegeven en nog van kracht zijnde bevel tot voortduren van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord ter terechtzitting van heden de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw van verdachte, mr. P. America, advocaat te Amsterdam.

OVERWEGINGEN:

De raadsvrouw van verdachte heeft primair een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om de voorlopige hechtenis te schorsen.
De advocaat-generaal heeft zich gemotiveerd verzet tegen opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof is van oordeel dat het primaire verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust zijn nog steeds aanwezig. Gelet op het feit dat verdachte van plan was na de uitvaart van haar zus terug te keren naar [plaats 2] en het feit dat zij daar een periode van ongeveer tien jaar heeft gewoond, acht het hof het vluchtgevaar nog steeds aan de orde.
Naar het oordeel van het hof doet zich niet voor het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van haar vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.
Het hof heeft in de bijzondere omstandigheden van dit specifieke geval redenen aanwezig bevonden het subsidiaire verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte toe te wijzen en zal daartoe bijzondere voorwaarden stellen teneinde het vluchtgevaar tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Het hof heeft hierbij acht geslagen op de in raadkamer gestelde persoonlijke belangen en op het feit dat de reclassering zich in een rapport d.d. 12 december 2024 positief heeft uitgelaten over elektronische monitoring. Voorts acht het hof het van belang dat de inhoudelijke behandeling van de zaak nog geruime tijd op zich zal laten wachten.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 69, 75, 80 e.v. van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof:
wijst af het primaire verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
wijst het subsidiaire verzoek toe en beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte wordt geschorst
met ingang van vrijdag 20 december 2024 om 9.00 uur (dan wel, indien na te noemen aansluiting pas later kan plaatsvinden, vanaf het tijdstip die dag dat de verdachte door de reclassering op elektronische monitoring is aangesloten) tot aan de uitspraak van de onderhavige strafzaak in hoger beroep,
mits de hierna onder voorwaarde 7 genoemde reisdocumenten uiterlijk donderdag 19 december om 10.00 uur zijn ingeleverd bij de advocaat-generaal, zulks onder de navolgende voorwaarden:
dat de verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat de verdachte, in geval van veroordeling tot andere dan vervangende vrijheidsstraf wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat de verdachte zich gedurende de schorsingsperiode niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit of zich op enige andere wijze zal misdragen;
dat de verdachte, voor zover aan de schorsing voorwaarden zijn verbonden betreffende het gedrag van de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat de verdachte zal verschijnen op iedere oproep van politie en justitie. De verdachte
zal bij de inhoudelijke behandeling van haar strafzaak op de terechtzitting en bij de uitspraak aanwezig zijn;
6. dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en afspraken door de reclassering gegeven en dat de verdachte zich blijft melden bij de reclassering, of hen ontvangt in de thuissituatie, indien en zolang de reclassering nodig acht gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis;
7. dat de verdachte,
uiterlijk donderdag 19 december te 10:00 uur, haar reisdocumenten waaronder haar paspoort en laissez-passer en Emirates ID, doet inleveren bij de advocaat-generaal van het Ressortsparket Arnhem-Leeuwarden;
8. dat de verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden gaat zonder voorafgaande toestemming van de advocaat-generaal;
9. dat de verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis niet bevindt op of bij de volgende vliegvelden; Schiphol airport, Groningen airport, Rotterdam airport, Maastricht airport en Eindhoven airport. Betrokkene werkt mee aan elektronische monitoring op de deze locatieverboden (zoals weergegeven op de afbeeldingen onderaan deze beslissing);
10. dat de verdachte zal verblijven op het adres van haar moeder [adres] en verdachte zal, als zij verhuist, van tevoren haar nieuwe adres aan de advocaat-generaal meedelen;
[afbeelding 1]
[afbeelding 2]
[afbeelding 3]
[afbeelding 4]
[afbeelding 5]
[afbeelding 6]
Aldus gegeven op 16 december 2024 door mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,
mr. R. Verkijk en mr. L.P. Stapel, raadsheren, in tegenwoordigheid van
B. Wolf, griffier, en bij ontstentenis van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier.