ECLI:NL:GHARL:2024:7714

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
21-000662-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens medeplegen van een aanslag met explosief en vuurwapen op een kapsalon

Op 13 december 2024 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een aanslag op een kapsalon. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 november 2022, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een vuurwerkbom door de brievenbus van de kapsalon gooide en met een vuurwapen op het pand schoot. De verdachte had een actieve rol in de voorbereiding en uitvoering van de aanslag, waarbij hij instructies gaf aan de medeverdachten en zorgde voor de benodigde middelen, zoals een gehuurde scooter. Het hof oordeelde dat er sprake was van medeplegen, omdat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het delict. De rechtbank Midden-Nederland had eerder een zwaardere straf opgelegd, maar het hof besloot tot een lichtere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente positieve ontwikkeling in de richting van rehabilitatie. De verdachte had eerder een strafblad, maar het hof weegt zijn huidige inspanningen en de impact van de straf op zijn toekomst mee in de beslissing.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000662-24
Uitspraak d.d.: 13 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 9 februari 2024 met parketnummer 16-312744-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte terzake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J.J. Veldheer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland van 9 februari 2024 ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de huurder(s)/gebruiker(s) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] en/of
- de bewoners en/of eigenaren/gebruikers van omliggende (bedrijfs)panden en/of woningen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door - meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op voornoemd (bedrijfs)pand te schieten en/of
- een explosief door de brievenbus van voornoemd (bedrijfs)pand te gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de huurder(s)/gebruiker(s) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] en/of
- de bewoners en/of eigenaren/gebruikers van omliggende (bedrijfs)panden en/of woningen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door - meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op voornoemd (bedrijfs)pand te schieten en/of
- een explosief door de brievenbus van voornoemd (bedrijfs)pand te gooien, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- een Go-Sharing scooter te leveren en/of
- adresgegevens te delen;
2.
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ruit(en) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] , in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ruit(en) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] , in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- een Go-Sharing scooter te leveren en/of
- adresgegevens te delen;
3.
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op/bij/ter hoogte van een (bedrijfs)pand, gelegen aan/bij de [adres] te [plaats] een explosief tot ontsteking en/of ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en/of de nabijheid gelegen pand(en) en/of auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op/bij/ter hoogte van een (bedrijfs)pand, gelegen aan/bij de [adres] te [plaats] een explosief tot ontsteking en/of ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en/of de nabijheid gelegen pand(en) en/of auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- een Go-Sharing scooter te leveren en/of
- adresgegevens te delen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft bepleit verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde vrij te spreken omdat de gedragingen van verdachte te kwalificeren zijn als die van een faciliterende tussenpersoon tussen de opdrachtgever en de uitvoerders. Volgens de raadsman is de bijdrage bij de tenlastegelegde feiten van onvoldoende gewicht om hem als medepleger te kunnen aanmerken.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met
medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict. De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd.
Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding. (Hoge Raad 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474).
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte heeft gereageerd op een oproep op snapchat om snel geld te verdienen. Nadat verdachte op de hoogte was gebracht van de opdracht, namelijk het ‘neerleggen’ van een Cobra 6 bij een pand of woning, heeft verdachte de twee medeverdachten benaderd.
Volgens verdachte is er gedrieën besloten uitvoering te geven aan deze opdracht. Verdachte had als enige contact met de opdrachtgever en deelde de details van de opdracht, zoals de plek waar de Cobra 6 moest worden opgehaald en de plaats waar de ‘aanslag’ moest worden gepleegd met de medeverdachten. Ook huurde verdachte een scooter waarmee de Cobra 6 werd opgehaald en die gebruikt is bij het plegen van de aanslag; vervoer heen en terug.
Verdachte heeft verklaard dat hij – nadat de beide medeverdachten terugkwamen met de Cobra 6 - nog met de opdrachtgever heeft gebeld toen bleek dat er ook met een pistool tweemaal op de ruit moest worden geschoten en dit niet de afspraak was. Na het een en ander met elkaar besproken te hebben, hebben verdachten uiteindelijk samen besloten de volledige opdracht uit voeren en zijn de taken verdeeld. Verdachte zou op de uitkijk gaan staan en de twee medeverdachten zouden de opdracht feitelijk uitvoeren.
Hierna heeft verdachte op Google Maps gekeken welke route de medeverdachten het beste konden rijden, zijn ze vertrokken en hebben de aanslag gepleegd. Bij de aanslag heeft de ene medeverdachte het explosief aangestoken en in de brievenbus gestopt en de andere medeverdachte op de ruit geschoten. Na de aanslag heeft verdachte de gehuurde scooter teruggebracht en een filmpje van de aanslag naar de opdrachtgever gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij zou meedelen in het geld. Na aftrek van een schuld van één van de mededaders zou de beloning evenredig verdeeld worden.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat er bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking
tussen de verdachte en de medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Hoewel de verdachte niet zelf het explosief heeft aangestoken en/of het pand heeft beschoten heeft hij een significantie bijdrage geleverd aan het uitvoeren van deze aanslag.
Uit vorenstaande volgt dat verdachte een aansturende en faciliterende rol heeft gehad bij het plegen van de aanslag. Hoewel de opdracht van iemand anders kwam, is verdachte de initiator geweest van deze aanslag. Hij heeft zijn medeverdachten benaderd en hij heeft hen zeer specifieke informatie verstrekt over het beoogde doelwit en de wijze van uitvoering. Daarnaast heeft hij de Go-Sharing scooter gehuurd en heeft hij een filmpje naar de opdrachtgever gestuurd. Tot slot zou hij evenredig meedelen in de beloning.
Er is derhalve sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, waarbij het aandeel van verdachte van bepalende invloed is geweest op het verloop van de gebeurtenissen. Dat verdachte nadien heeft afgezien van zijn aandeel van de beloning maakt dit niet anders.
Derhalve is sprake van medeplegen en kan hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd, wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en de huurder(s)/gebruiker(s) van een bedrijfspand gelegen aan de [adres] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door meermalen met een vuurwapen op voornoemd bedrijfspand te schieten en een explosief door de brievenbus van voornoemd bedrijfspand te gooien;
2. primair
hij op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een bedrijfspand gelegen aan de [adres] , die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, heeft vernield;
3. primair
hij op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een bedrijfspand, gelegen aan de [adres] te [plaats] een explosief tot ontsteking en/of ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en de nabijheid gelegen pand(en) en auto's, te duchten was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Eendaadse samenloop van:
Het onder 1 primair bewezenverklaarde:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
en medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten op 3 november 2022 schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedreiging door het beschieten van een bedrijfspand in [plaats] en het plaatsen en tot ontploffing brengen van een explosief in de brievenbus van datzelfde bedrijfspand. Verdachte is degene geweest die bovengenoemde handelingen op afstand actief heeft aangestuurd door zijn medeverdachten meerdere instructies te geven en te zorgen voor het huren en het betalen van de gebruikte (vlucht)scooter.
Het betreft een zeer intimiderende bedreiging waarbij gebruik is gemaakt van levensgevaarlijke middelen en waarbij grote schade is veroorzaakt. Feiten als deze komen vaak voort uit georganiseerde criminaliteit en het bedreigende karakter ervan is mede daarom overduidelijk. Dit soort strafbare feiten veroorzaakt, behalve bij direct betrokkenen, ook sterke gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 28 oktober 2024, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens strafbare feiten. Voorts heeft het hof geconstateerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof houdt bij de strafoplegging verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die naar voren zijn gebracht ter terechtzitting van het hof en blijken uit de over de verdachte opgemaakte rapportages, waaronder het rapport van Tactus verslavingszorg van 13 november 2024.
Uit voornoemd rapport blijkt dat bij verdachte de nodige instabiliteit heerst op verschillende leefgebieden. Ondanks dat het positief te noemen is dat verdachte bij zijn moeder woont, heeft verdachte geen zinvolle dagbesteding, geen inkomen en is sprake van problematisch cannabisgebruik. Verdachte is recentelijk gediagnosticeerd met ADHD en heeft hiervoor nog niet voldoende handvatten aangereikt gekregen om hier op een goede manier mee om te gaan. De reclassering maakt zich het meeste zorgen om de wat passieve houding van verdachte. Verdachte lijkt in een vicieuze cirkel te zitten van het niet hebben van dagbesteding, blowen waardoor hij tot weinig in staat is en wat ook invloed heeft op zijn psychosociaal functioneren. Hierdoor houdt het ene het andere in stand en komt er niet veel van de grond. Het is volgens de reclassering wel positief dat verdachte voornemens is om te beginnen aan een MBO studie en dat zijn behandeling bij [zorginstelling] , na een intake procedure weer van start kan gaan. De reclassering is van mening dat met verdachte door middel van de juiste begeleiding, behandeling en inzet van interventies gewerkt kan worden aan gedragsverandering en recidivevermindering. De reclassering schat het risico op recidive op dit moment in op gemiddeld. De reclassering adviseert derhalve een deels voorwaardelijke straf met daarbij bijzondere voorwaarden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in augustus beter met hem gaat. Verdachte is een opleiding tot lasser gestart en deze opleiding gaat hem, naar eigen zeggen, verrassend goed af. Doordat het een praktijkgerichte opleiding is, kan verdachte zich voldoende concentreren. Over zijn cannabisgebruik heeft verdachte verklaard dat hij alleen nog in het weekend gebruikt. Ook heeft verdachte een tweede intake gehad bij [zorginstelling] en is de behandeling gestart.
Verdachte heeft verzocht om aan hem geen gevangenisstraf op te leggen langer dan de duur van het voorarrest omdat hetgeen hij onlangs heeft opgebouwd hierdoor teniet zou worden gedaan. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan de voorwaarden te houden.
Het hof is van oordeel dat de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte zouden rechtvaardigen dat aan verdachte een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden opgelegd. Met name het gemak waarmee verdachte de opdracht tot het plegen van een aanslag heeft aangenomen zonder daarbij rekening te houden met de impact op de slachtoffers en omwonenden, rekent het hof verdachte zwaar aan.
In het voordeel van verdachte zal het hof meewegen dat hij in hoger beroep openheid van zaken heeft gegeven en een bekennende verklaring heeft afgelegd. Ook weegt het hof in het voordeel van verdachte mee dat hij sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis bezig is om een zinvolle invulling aan zijn leven te geven. Verdachte volgt een opleiding en hij is gestart met een behandeling bij [zorginstelling] .
Het hof ziet in het vorenstaande reden om aan verdachte geen straf langer dan het reeds ondergane voorarrest op te leggen. Het hof zal aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en zal aan het voorwaardelijke deel de voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering, in die zin dat het hof alleen die voorwaarden zal opleggen die in deze zaak van toepassing zijn.
Het hof zal tevens aan verdachte een taakstraf opleggen. Gezien de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met oplegging van een taakstraf van minder dan de maximale duur.
Alles overziend acht het hof het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis passend en geboden en zal verdachte daartoe veroordelen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63, 157, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
verdachte verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij [Reclassering] te [plaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte werkt mee aan huisbezoeken en hij houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering geeft;
verdachte, indien de reclassering het nodig acht, actief deelneemt aan de gedragsinterventie leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op de verslaving en het middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
verdachte zich laat behandelen door [zorginstelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dit nodig vindt;
verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 13 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.