ECLI:NL:GHARL:2024:7711

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
21-003618-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de rechtbank in hoger beroep inzake woningoverval met vrijspraak verdachte

Op 13 december 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juli 2021 bevestigd in het hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een woningoverval. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van de woningoverval, maar veroordeeld voor andere feiten. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal vrijspraak van de woningoverval gevorderd, maar ook een gevangenisstraf van 33 maanden voor andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het dossier en de nieuwe stukken die in hoger beroep zijn toegevoegd, bestudeerd. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte de woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank had eerder overwogen dat er verschillende scenario's waren, waarbij niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de dader was. Het hof heeft de argumenten van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat er geen overtuigend bewijs is dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de woningoverval en is het vonnis van de rechtbank bevestigd met aanvulling van de gronden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003618-21
Uitspraak d.d.: 13 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juli 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-210825-20 en 18-102702-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte terzake van het in de zaak met parketnummer 18-210825-20 onder 2 tenlastegelegde en veroordeling van verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-210825-20 onder 1 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18-102702-21 onder 1 en 3 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft tevens gevorderd de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-102702-21 onder 2 tenlastegelegde te veroordelen tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. J. Andonovski, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 27 juli 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-210825-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde vrijgesproken en verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-102702-21 onder 1 en 3 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. Tot slot heeft de rechtbank de inbeslaggenomen auto verbeurdverklaard.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis bevestigen met aanvulling van de gronden ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-210825-20 onder 1 tenlastegelegde.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken en heeft – kort gezegd – overwogen dat zij in het dossier aanknopingspunten ziet voor het scenario dat verdachte die nacht wel in de bewuste woning is geweest, máár dat er ook aanknopingspunten zijn voor het scenario dat niet verdachte maar een ander daar is geweest. Bewijsmiddelen waaruit dwingend volgt dat het ene scenario veel aannemelijker is dan het andere heeft de rechtbank niet aangetroffen.
Volgens de rechtbank is niet zonder meer onaannemelijk dat bij de worsteling tussen de overvaller en aangever DNA-overdracht van de handschoenen van de overvaller naar het T-shirt van aangever heeft plaatsgevonden, waardoor niet voldoende uitgesloten kan worden dat een ander dan verdachte de bewuste handschoenen met DNA van verdachte heeft gedragen en dat DNA dus op het T-shirt terecht is gekomen zonder dat verdachte in de woning van aangever is geweest. Ook heeft verdachte verschillende gegevens aangeleverd met betrekking tot geldoverboekingen die hij de bewuste nacht zou hebben gedaan en met betrekking tot zendmasten die de bewuste nacht zouden zijn aangestraald door zijn telefoon, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte ten tijde van de overval in [plaats] verbleef. Zonder nader onderzoek kunnen deze gegevens volgens de rechtbank tot op zekere hoogte als ontlastend worden gezien.
In hoger beroep heeft nader onderzoek plaatsgevonden en is een aantal stukken aan het dossier toegevoegd. Daaronder een proces-verbaal van bevindingen betreffende een onderzoek naar de bank- en gokgegevens van verdachte en een e-mailbericht van dr. B. Kokshoorn van het Nederlands Forensisch Instituut over een onderzoek naar secundaire DNA-overdracht.
Uit het e-mailbericht van dr. B. Kokshoorn van 17 februari 2024 blijkt dat de te verwachten uitkomst van een onderzoek naar biologische sporen en DNA is dat zo’n onderzoek geen diagnostische waarde heeft voor de vraag hoe en wanneer deze sporen op de onderzochte sporendragers zijn achtergelaten. Dit betekent dat de resultaten, gegeven de gedane aannamen, naar verwachting ongeveer even waarschijnlijk zullen zijn, gegeven de beide hypothesen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2023 betreffende het onderzoek naar de bank- en gokgegevens van verdachte, blijkt dat deze uitkomsten de verklaring van verdachte dat hij de bewuste nacht in [plaats] verbleef kunnen ondersteunen. Het hof is van oordeel dat ook uit voornoemde stukken dus geen overtuigend bewijs volgt dat verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan.
De consequentie hiervan is dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Daarom dient het vonnis met aanvulling van de gronden te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 13 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.