ECLI:NL:GHARL:2024:7697

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
200.315.510
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van huwelijkse voorwaarden en de rol van de notaris in het rechtsverkeer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van huwelijkse voorwaarden. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.E. de Wal, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Broekhuizen-Termaat, hebben beiden een verzoek in hoger beroep ingediend. De man betoogde dat zijn wil niet gericht was op de rechtsgevolgen van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden, die op 11 februari 2021 was ondertekend. Hij stelde dat hij bedrogen was en dat er sprake was van een wilsgebrek, wat zou moeten leiden tot de nietigheid of vernietiging van de akte.

Het hof heeft vastgesteld dat de man de notaris had ingeschakeld om een testament op te stellen, waarbij hij zijn vermogen voor zijn kinderen wilde beschermen. Tijdens de bespreking met de notaris op 11 februari 2021 werd de mogelijkheid van een finaal verrekenbeding bij echtscheiding voor het eerst ter sprake gebracht. De man was zich echter niet bewust van de gevolgen van deze wijziging, die hem verplichtte om bij echtscheiding zijn vermogen met de vrouw te delen. Het hof oordeelde dat de notaris niet voldoende had voldaan aan zijn waarschuwingsplicht en dat de man niet goed was geïnformeerd over de juridische gevolgen van de wijziging.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de man om de akte van wijziging van de huwelijkse voorwaarden te vernietigen toegewezen. De huwelijkse voorwaarden van 5 november 1996 blijven van toepassing. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Gelderland voor verdere afdoening, waarbij elke partij zijn eigen kosten moet dragen. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de notaris in het rechtsverkeer en de noodzaak om partijen goed te informeren over de gevolgen van hun handelingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.315.510
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 388237)
beschikking van 12 december 2024
in de zaak van
[verzoeker],
die woont in [woonplaats1] ,
die een verzoek in hoger beroep doet,
en bij de rechtbank nevenvoorzieningen heeft verzocht,
hierna: de man,
advocaat: mr. L.E. de Wal,
en
[verzoekster],
die woont in [woonplaats1] ,
die ook een verzoek in hoger beroep doet,
en bij de rechtbank optrad als verzoekster,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. A.J. Broekhuizen-Termaat.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Voor het verloop van het geding tot 16 januari 2024 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2.
Het hof heeft de man in de tussenbeschikking toegelaten de feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat bij het bespreken, opstellen en ondertekenen van de akte van wijziging huwelijksvoorwaarden zijn wil niet gericht was op de totstandkoming van de rechtsgevolgen zoals die in de akte staan vermeld, of dat zijn wil niet in vrijheid is gevormd.
1.3.
De man heeft op 25 april 2024 oud-notaris, de heer [naam1] , als getuige laten horen. Daarna hebben partijen ieder een memorie genomen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Voor de leesbaarheid van deze beschikking schetst het hof hierna nogmaals kort het geschil.
2.2.
Partijen hebben tijdens hun huwelijk hun bestaande huwelijkse voorwaarden (uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen zonder verrekenbedingen) aangevuld met een finaal verrekenbeding bij het einde van het huwelijk. Dit houdt in dat bij het einde van het huwelijk tussen partijen wordt afgerekend alsof zij in gemeenschap van goederen zouden zijn getrouwd. Voor de omvang van de gemeenschap van goederen wordt in de huwelijkse voorwaarden verwezen naar de wettelijke algehele gemeenschap van goederen zoals die gold voor 1 januari 2018.
2.3.
De rechtbank heeft bepaald dat de akte aanvulling huwelijksvoorwaarden van 11 februari 2021 zo moet worden uitgelegd dat het voorhuwelijkse vermogen niet tot de verrekening behoort. Beide partijen zijn het hier niet mee eens. De man stelt dat hij bij het aangaan van de aanvulling op de huwelijkse voorwaarden bedrogen is, er misbruik gemaakt is van de omstandigheden dan wel dat hij heeft gedwaald. Er is sprake van een wilsgebrek dat moet leiden tot nietigheid of vernietiging van de aanvulling. De vrouw stelt dat op grond van de tekst van de aanvulling ook het voorhuwelijkse vermogen tot de verrekening behoort.
2.4
Het hof blijft bij wat is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van 16 januari 2024.
2.5.
Huwelijkse voorwaarden moeten volgens artikel 1:115 Burgerlijk Wetboek (BW) op straffe van nietigheid bij notariële akte worden aangegaan. Daaronder valt ook de wijziging ervan. De notariële tussenkomst strekt mede tot bescherming van partijen. De functie van de notaris in het rechtsverkeer brengt mee dat hij beroepshalve gehouden is naar vermogen te voorkomen dat misbruik gemaakt wordt van juridische kunde en feitelijk overwicht. Artikel 43 lid 1 Wet op het Notarisambt (Wna) bepaalt dat in dit verband niet alleen (in de eerste zin) dat de notaris aan partijen tijdig tevoren de gelegenheid moet bieden om de inhoud van een akte kennis te nemen en (in de tweede zin) dat de notaris de zakelijke inhoud van een akte moet mededelen en daarop een toelichting moet geven, maar ook (in de derde zin) dat de notaris zo nodig wijst op de gevolgen die voor een of meer partijen uit de inhoud van de akte voortvloeien. Laatstbedoelde verplichting om op de gevolgen te wijzen omvat mede de verplichting zich ervan te vergewissen dat de partij die gevolgen begrijpt. De verplichting om op de gevolgen te wijzen en zich ervan te vergewissen dat de partij die gevolgen begrijpt, wint aan gewicht naarmate die gevolgen voor partijen of een van hen nadeliger of riskanter zijn. [1]
2.6.
Vast staat dat de man de notaris heeft ingeschakeld om een testament op te stellen, waarbij het zijn bedoeling was om zijn vermogen voor de kinderen goed achter te laten en te bewerkstellingen dat de vrouw niet onbeperkt over de erfdelen van de kinderen kon beschikken. Dat wordt door de man gesteld, door de notaris beaamd en door de vrouw niet weersproken. Ook staat niet ter discussie dat er twee besprekingen zijn geweest tussen partijen en de notaris, de eerst op 18 november 2020 en de tweede op 11 februari 2021. Tijdens de eerste bijeenkomst is dan ook gesproken over aanpassing van de testamenten. De notaris verklaart in zijn getuigenverhoor dat bij het opstellen van een testament ook altijd gekeken wordt naar de eventueel aanwezige huwelijkse voorwaarden. Deze worden dan besproken en zo wordt er getoetst of ze nog steeds voldoen aan de wensen van partijen. In dit geval heeft de notaris in november 2020 om fiscale redenen geadviseerd om de huwelijkse voorwaarden aan te passen door een finaal verrekenbeding op te nemen bij overlijden. Dit is ook zo in het eerste concept van de akte van wijziging huwelijkse voorwaarden opgenomen. Deze lezing van de gebeurtenissen wordt door partijen niet betwist.
2.7
De concepten van zowel de testamenten als de wijziging huwelijkse voorwaarden (met alleen een finaal verrekenbeding bij overlijden) zijn door de notaris aan partijen toegezonden voor de bespreking van 11 februari 2021. Tijdens die bespreking heeft de notaris, aan de hand van signalen van de vrouw, voor het eerst de mogelijkheid van een finaal verrekenbeding bij echtscheiding aan de orde gesteld. Een beding op grond waarvan partijen ook in geval van echtscheiding met elkaar zouden moeten afrekenen als ware er een wettelijke huwelijksgemeenschap. De notaris heeft daarover tijdens het getuigenverhoor het volgende verklaard:

In het testament zijn aanpassingen geweest en naar aanleiding van de bespreking in november zijn er concepten van testamenten en huwelijksvoorwaarden gestuurd. Die concepten waren ter ondertekening van de definitieve versie op 11 februari. Daar zijn ze doorgesproken. Ik concentreer mij op de huwelijksvoorwaarden. Het was zo dat er een aanvulling op de huwelijksvoorwaarden kwam waarbij er een finale verrekening werd opgenomen bij overlijden. Wij hebben toen die akte doorgenomen en voorgelezen en al pratend kwamen we bij het eind. Toen heb ik de akte toegelicht, ik kreeg de indruk dat bij de vrouw de indruk bestond dat door de ondertekening van die akte een soort vermogensverschuiving zou plaatsvinden door ondertekening. Toen heb ik aangegeven dat dat niet de situatie was. Door de huwelijksvoorwaarden houdt iedereen wat die heeft. Bij overlijden vindt verrekening plaats als ware de vermogens van de partijen gelijk, wat een successierechtelijk voordeel heeft. De vrouw reageerde toen zover ik mij kan herinneren teleurgesteld. Zij vertelde dat zij in de loop van het huwelijk veel samen hebben opgebouwd, voor de kinderen hebben gezorgd en meegewerkt in het bedrijf. Zij zou het redelijk vinden dat er een vermogensverdeling zou plaatsvinden. In mijn optiek stond de man daar wel voor open. Toen hebben we vrij lang over gepraat wat er dan moest gebeuren.”
“De huwelijksvoorwaarden waren al aan de orde bij de bespreking in november 2020. Ze waren puur successierechtelijk ingericht. In de bespreking in februari is echtscheiding aan de orde gekomen. Dat is natuurlijk heel ingrijpend. De agenda op ons kantoor liet toevallig toe dat er ruimte was om erover te spreken. Het was een ingrijpende wijziging maar technisch vrij makkelijk aan te passen. Dus daarom was die ruimte er. In november 2020 is er helemaal niet gesproken over echtscheiding.”
“In februari kwam niet zozeer echtscheiding aan de orde, maar meer verdeling van. Of de vrouw nog recht heeft op een bepaalde waarde. Toen is aan de orde gekomen dat er bij een verrekening bij echtscheiding vaak bepaalde goederen worden uitgezonderd, bijvoorbeeld het ondernemingsvermogen, erfenissen of andere goederen. Dat heb ik aan de man gevraagd: willen jullie nog bepaalde goederen uitzonderen? Dat hoefde niet. Er is uitgegaan van een gemeenschap van goederen zoals die al eerder bestond. Dus ook voorhuwelijks vermogen. Wat in principe alles is. Dat is daar op een gegeven moment geconcludeerd. Ik heb nog gezegd dat het vrij ingrijpend is, zou u de stukken niet meenemen en terugkomen om er nog eens over na te denken? Dat wilde men niet. Ze zeiden dat ze er nu toch waren en dat ze het wilden afronden.”
2.8
Uit de verklaring van de notaris komt naar het oordeel het hof vast te staan dat de wil van de man niet gericht is geweest op het rechtsgevolg van de wijziging van de huwelijksvoorwaarden, namelijk dat bij echtscheiding tussen partijen zou worden afgerekend alsof er een gemeenschap van goederen tussen hen bestond. De notaris heeft verklaard dat deze mogelijkheid pas op de dag waarop de akten ondertekend zijn aan de orde is gekomen en dat in die bespreking de mogelijkheid van een echtscheiding niet zozeer aan de orde is geweest. Dat betekent dat de man, die aanvankelijk naar de notaris ging om de invloed van de vrouw op de erfdelen van de kinderen te beperken, op 11 februari 2021 naar huis ging met de verplichting om bij echtscheiding de helft van zijn vermogen met de vrouw te moeten delen. Het staat vast dat de aandacht van de man gericht was op de beoogde wijziging van het testament en dat de wijziging van de huwelijkse voorwaarden slechts een aanpassing betrof ten behoeve van een zo gunstig mogelijk fiscaal gevolg. Hij heeft niet van tevoren een concept gekregen van de huwelijkse voorwaarden waar hij die dag zijn handtekening onder heeft gezet. Hij is dus ook niet in staat geweest dit concept met derden te bespreken of hier nog een nachtje over te slapen. De notaris heeft dat weliswaar aangeboden, maar uit het afslaan van dat aanbod mag niet worden afgeleid dat de wil van de man gericht was op het overeenkomen van een finaal verrekenbeding bij scheiding en bij overlijden.
2.9.
Naar het oordeel van het hof heeft de notaris heeft zich er onvoldoende van vergewist dat de man die gevolgen van de wijziging ook daadwerkelijk begreep en wilde. De notaris verklaart hierover als getuige:
“U vraagt mij of ik de indruk kreeg dat de man zich bewust was dat het ook echt op die mogelijke echtscheiding zag. Ik heb de indruk dat de man open stond of gevoelig was voor een vermogensverdeling met zijn echtgenote. Dat hij daar welwillend tegenover stond. Ik kreeg de indruk dat hij vond dat nu hij toch bij de notaris was, er voor gekozen werd om alles weer eens te herzien. Ik kreeg de indruk dat hij een nieuwe fase wilde opstarten dat hij ervoor openstond om zijn vrouw tegemoet te komen en dat bij hem een idee van echtscheiding totaal niet leefde. Dat hij zoiets had van we gaan het regelen en we leven samen door.Ik vraag me af of het echt helemaal doorgedrongen is bij hem. Echtscheiding was voor hem denk ik geen reëel scenario(onderstreping hof).
De vrouw was vrij stil. Ze wilde wel voor zichzelf wilde ze opkomen. Er zijn wat aanpassingen in het testament gemaakt waardoor zij er toch iets gunstiger uitkwam. Ze heeft er niet veel aan toegevoegd, ze liet het een beetje over zich heen komen. Ik heb niet het gevoel dat zij de man onder druk zette.”
2.10.
Uit de gang van zaken voorafgaand aan de ondertekening van de akte wijziging huwelijksvoorwaarden blijkt dat de notaris niet voldaan heeft aan de verzwaarde waarschuwingsplicht zoals hierboven uiteengezet in 2.5. Daarbij weegt het hof mee dat de gevolgen van het finale verrekenbeding voor de man naar alle waarschijnlijkheid zeer nadelig zijn. Door de wijziging wordt de man ook gehouden zijn bedrijfsvermogen met de vrouw te verrekenen, terwijl bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden bij het sluiten van het huwelijk het juist de bedoeling van de man was zijn (familie)bedrijf te beschermen tegen de financiële gevolgen van een huwelijk of de ontbinding daarvan. Daarnaast kan het gegeven dat de man heeft meegewerkt aan de door de notaris gevolgde werkwijze, bij de vrouw niet het gerechtvaardigd vertrouwen hebben doen ontstaan, dat de wil van de man was gericht op de rechtsgevolgen van de gewijzigde akte huwelijkse voorwaarden, mede gegeven het feit dat de vrouw zelf heeft verklaard dat het huwelijk eerder onder druk heeft gestaan. De vrouw wist dat de man naar de notaris was gegaan om voor het geval hij zou komen te overlijden, het voor de kinderen financieel zo goed mogelijk geregeld werd. De stap naar een finale verrekening bij overlijden en bij echtscheiding is dan heel erg groot. Dit betekent dat het verzoek van de man om de akte van wijziging huwelijkse voorwaarden te vernietigen, zal worden toegewezen.

3.Conclusie

3.1.
Het hoger beroep slaagt.
3.2.
Het hof zal het primaire verzoek van de man toewijzen en de akte van wijziging huwelijkse voorwaarden van 11 februari 2021 vernietigen. Dit betekent dat de huwelijkse voorwaarden van 5 november 1996 van toepassing zijn.
3.3.
Voor het overige verwijst het hof de zaak terug naar de rechtbank Gelderland voor de verdere afdoening van deze zaak met inachtneming van wat het hof anders heeft beslist dan de rechtbank.
3.4.
Vanwege de aard van de zaak (de vermogensrechtelijke afwikkeling van de beëindiging van het huwelijk van partijen) elke partij zijn eigen kosten moet dragen.

4.De beslissing

Het hof:
4.1
vernietigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 2 juni 2022 ten aanzien van de rechtsoverwegingen 4.21. tot en met 4.36.;
4.2.
vernietigt de wijziging huwelijkse voorwaarden van 11 februari 2021;
4.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af wat verder is verzocht;
4.5.
verwijst de zaak terug naar de rechtbank Midden-Nederland voor de verdere afdoening van deze zaak met inachtneming van wat het hof anders heeft beslist dan de rechtbank.
Deze beschikking is gewezen door mrs. L. Hamer, H. Phaff en J.U.M. van der Werff, bijgestaan door mr. G.J. Heuvelink als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2024.

Voetnoten

1.HR 2 februari 2024 ECLI:NL:HR: 2024:165