Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De feiten
.
.Na 22 december 2023 heeft de man geen contact meer gehad met [de minderjarige1] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de vrouw hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 31 juli 2024 is uitgesproken. De vrouw en de man zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2020 in Spanje, en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De vrouw heeft in mei 2024 zonder toestemming van de man met de kinderen verhuisd naar een andere plaats. De man heeft in eerste aanleg gevorderd dat de vrouw zou worden verplicht om terug te verhuizen naar de oorspronkelijke woonplaats en om de voorlopige zorgregeling na te leven. De voorzieningenrechter heeft de vrouw verplicht om uiterlijk 1 februari 2025 terug te verhuizen en om begeleide omgang tussen de man en de minderjarige op te starten. In hoger beroep heeft de vrouw de vernietiging van het vonnis gevorderd, terwijl de man verweer heeft gevoerd en handhaving van het vonnis heeft gevraagd. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw geen belang meer heeft bij haar vordering tot schorsing van het vonnis, en heeft de vordering van de man tot terugverhuizing en naleving van de zorgregeling bekrachtigd. Het hof heeft overwogen dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij niet in staat is om terug te verhuizen en dat de belangen van de minderjarige voorop staan. Het hof heeft de vordering van de vrouw in het incident afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.