2.7.Het interbestuurlijk samengesteld Opdrachtgevend Beraad Implementatie Omgevingswet (hierna ook: OGB) heeft een interbestuurlijk samengestelde werkgroep (hierna: de adviesgroep) opdracht gegeven het strategisch, tactisch en operationeel beheer van de DSO uit te werken. De adviesgroep heeft gekeken naar verschillende publieke en private organisatievormen (bestaand publiek orgaan, agentschap, ZBO, samenwerkingsovereenkomst en gemeenschappelijke regeling) op basis waarvan het beheer zou kunnen worden ingericht. Het concept eindadvies ‘governance permanent beheer DSO en informatiepunt’ vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
De adviesgroep hanteert een aantal uitgangspunten voor de uitwerking van het beheer
• De stelselverantwoordelijkheid voor het DSO berust bij de Minister.
• De uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt decentraal en is zoveel mogelijk gedepolitiseerd
• Opdrachtverstrekking voor het beheer geschiedt door één opdrachtgevend beraad, waarin alle bevoegd gezagen vertegenwoordigd zijn
• Het beheer wordt georganiseerd op basis van onderling vertrouwen
• Er wordt een evenwicht gezocht tussen gezamenlijke taken en taken bij de verschillende bevoegde gezagen
• Het beheer wordt georganiseerd op basis van een subsidiariteitsprincipe: taken worden uitgevoerd op
dat niveau waar zij het beste kunnen worden uitgevoerd. Dat betekent dat hetgeen op operationeel niveau kan worden uitgevoerd ook daar wordt gedaan.
• Het DSO is een publiek stelsel (dus geen publiek-privaat stelsel, zoals bij eHerkenning en de PGB)
• Uitgegaan wordt van onderlinge afstemming en interbestuurlijke samenwerking
• Het beheer dient over een heldere P&C cyclus te beschikken
• Er wordt een helder onderscheid gemaakt tussen ontwikkeling en beheer
• Toezicht en controle worden goed geborgd: borging toezicht/controle op kwaliteit (in- en/of extern) en toezicht vanuit opdrachtgevende rol interbestuurlijk overleg/OGB waarbij recht kan worden gedaan aan de verschillende belangen.
De adviesgroep kiest voor een publieke rechtsvorm en interbestuurlijke sturing
De adviesgroep heeft, zoals hierboven is weergegeven, gekeken naar verschillende publieke en private organisatievormen op basis waarvan het beheer zou kunnen worden ingericht en deze tegen elkaar afgewogen. Daarbij is gekeken naar de volgende criteria:
• aansluiting bij de uitgangspunten
• complexiteit van invoering
• draagvlak
• aansturing
• duurzaamheid / robuustheid
• financiën
• flexibiliteit
De overweging van de adviesgroep per organisatievorm is in de bijlage bij dit advies gevoegd. Op deze pagina wordt ingegaan op de overweging in algemene zin.
De adviesgroep kiest voor een publieke en niet voor een private rechtsvorm, omdat een publieke vorm beter aansluit bij het publieke karakter. Het gaat om beheer van een publieke voorziening die gratis aan een ieder ter beschikking wordt gesteld. Ook wordt voor publieke aansturing gekozen vanwege het belang van het beheer van het DSO en omdat binnen een publieke rechtsvorm een betere invulling kan worden gegeven aan interbestuurlijke sturing en een interbestuurlijke verantwoordelijkheid. Bovendien is het belangrijk om in dit stadium van ontwikkeling van het DSO als overheden goed de vinger aan de pols te houden qua taken en financiering van de beheerorganisatie.
Mogelijk kan na verloop van tijd alsnog worden gekeken of privatisering van de regie op het beheer opportuun is. Maar private aansturing sluit in principe niet aan bij de aard van de taken van een ketenregieorganisatie DSO: regie op een keten van partijen die wettelijke taken uitvoeren en brengt het risico met zich mee dat interbestuurlijke aansturing op te grote afstand van beheer komt.
(…)
De adviesgroep kiest voor een nieuwe organisatie, die op basis van interbestuurlijk eigenaarschap wordt ingericht en bestuurd. Dit wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst
(…)
De adviesgroep stelt voor de beheerorganisatie daarom onder te brengen bij een 'host', die de (juridische) infrastructuur levert zodat de beheerorganisatie, personeel kan aannemen, aanbestedingen kan doen, kantoor- en ICT faciliteiten heeft, enzovoorts. Aangezien de host inhoudelijk niets te zeggen heeft over de beheerorganisatie is interbestuurlijke sturing en eigenaarschap in deze vorm goed geborgd.
Het advies is een interbestuurlijk aangestuurde ketenregieorganisatie in te richten die een coördinerende rol vervult
(…)
De adviesgroep adviseert om geen nieuwe publieke rechtspersoon op te richten, maar de ketenregieorganisatie onder te brengen bij een bestaande organisatie die als 'host' fungeert. Dat betekent dat de ketenregieorganisatie gebruik kan maken van de faciliteiten en infrastructuur van de host, maar dat de host alleen huisregels kan stellen en verder geen zeggenschap heeft over de ketenregieorganisatie.
(…)
- [naam9]
- [naam10]
- [Belanghebbende]
- [naam11]
- [naam12]
- [naam13]
- [naam14]
- [naam15]
- (…)
(…)
Het advies is om, op basis van een aantal objectieve criteria, de host te kiezen
(…)
Dat in overweging nemende zijn er een aantal criteria waar de host aan moet voldoen:
• Draagkracht: de host moet over voldoende omvang en draagkracht beschikken om over, bijvoorbeeld) een volwaardig aanbestedingssysteem te beschikken en ook de financiële en juridische risico’s voor de beheerder te kunnen dragen.
• Dienstbaarheid: de host moet zich willen schikken in een rol waarin zij alleen als host fungeert en, buiten de huisregels om, niets te zeggen heeft over de beheerder.
• Draagvlak: de host moet op het vertrouwen van de samenwerkingspartners kunnen rekenen.
• Ervaring: het helpt wanneer de host ervaring heeft met dit soort constructies en al vaker als host is opgetreden.
• Relatie met het fysieke domein: enige relatie met het fysieke domein ligt voor de hand.
• De mogelijkheid om publieke financiering van de uitvering van het beheer via de host te laten plaatsvinden.
(…)”