ECLI:NL:GHARL:2024:7562

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
21-005057-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk met fatale gevolgen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk, wat leidde tot de fatale afloop van een mortierbom. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat het door hem verkochte vuurwerk schadelijk was voor de gezondheid, maar niet kon worden bewezen dat de fatale mortierbom van hem afkomstig was. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de rechtbank.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005057-20
Uitspraak d.d.: 5 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2020 met parketnummer 18-001657-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is gevorderd de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 28.549,83 toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E. Albayrak, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ter zake van het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De benadeelde partij is in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het hof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank, en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de maand(en) november en/of december 2018, dan wel (in elk geval)
31 december 2018 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [getuige] en/of
[naam 1] en/of [naam 2] professioneel vuurwerk, te weten
- een of meer stuk(s) mortierbom(men) (Super Brocade Crown, Triplex), en/of
- een of meer stuk(s) nitra(a)t(en) (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue), althans een of meer stuks knalvuurwerk en/of mortierbommen (shells) ter beschikking heeft gesteld,
en/of
hij, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, in of omstreeks de maand(en) november en/of december 2018, dan wel (in elk geval) 31 december 2018 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten - een of meer stuk(s) mortierbom(men) (Super Brocade Crown, Triplex), en/of
- een of meer stuk(s) nitra(a)t(en) (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue), althans een of meer stuks knalvuurwerk en/of mortierbommen (shells) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de maand(en) november en/of december 2018, dan wel (in elk geval) 31 december 2018 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , (althans) in de gemeente [gemeente] ,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- een of meer stuk(s) mortierbom(men) (Super Brocade Crown, Triplex), en/of
- een of meer stuk(s) nitra(a)t(en) (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue),
althans een of meer stuks knalvuurwerk en/of mortierbommen (shells) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
2.
hij in/op of omstreeks het jaar 2018, dan wel (in elk geval) 1 januari 2019 te [plaats 1] , (althans) in de gemeente [gemeente] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 51 knalpatronen (merk [merk] ) van het kaliber 9 millimeter R Knall voorhanden heeft gehad;
3. primair
hij in of omstreeks de maand(en) november en/of december 2018, te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk waren, te weten vuurwerk
- een of meer mortierbom(men) /shell(s) (Super Brocade Crown en/of van het merk Triplex) en/of
- een of meer nitra(a)t(en) (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue)] heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, wetende dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn, terwijl hij en/of zijn mededader(s) dat schadelijk karakter heeft verzwegen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met die ander(en), althans alleen, (- zakelijk weergegeven -)
- niet (aan)geduid of aangegeven dat de mortierbom(men) was/waren voorzien van een (zogenaamde) snel lont die bij aansteken tot onmiddellijke ontbranding van de (zogenaamde) (stuw)lading zou leiden en/of (vervolgens) tot een ontploffing, en/of
- geen in het Nederlands geschreven gebruiksaanwijzing verstrekt en/of
- geen/onvoldoende uitleg heeft gegeven over het gebruik en/of de wijze van (elektronisch) aansteken van deze mortierbom(men)/shell(s) en/of
- niet gewezen op de gevaren en/of schadelijke karakter van deze mortierbom(men)/shell(s), en/of
- niet gewezen op het feit dat deze mortierbom(men)/shell(s) slechts gebruikt mogen worden door professionals en niet door particulieren,
terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de maand(en) november en/of december 2018, te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan wiens schuld te wijten is geweest, dat waren, te weten vuurwerk
- een of meer mortierbom(men)/shell(s) (Super Brocade Crown en/of van het merk Triplex) en/of
[- een of meer nitra(a)t(en) (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue)] werd(en) verkocht en/of te koop werd(en) aangeboden en/of werd(en) afgeleverd, zonder dat de koper of verkrijger met dat schadelijke karakter bekend was, door (- zakelijk weergegeven -)
- niet (aan) te duiden of geven dat de mortierbom(men) was/waren voorzien van een (zogenaamde) snel lont die bij aansteken tot onmiddellijke ontbranding van de (zogenaamde) (stuwlading zou leiden en/of (vervolgens) tot een ontploffing, en/of
- geen in het Nederlands geschreven gebruiksaanwijzing te verstrekken en/of
- geen/onvoldoende uitleg te geven over het gebruik en/of de wijze van (elektronisch) aansteken van deze mortierbom(men) /shell(s) en/of
- niet te wijzen op de gevaren en/of schadelijke karakter van deze mortierbom(men) /shell(s), en/of
- niet te wijzen op het feit dat deze mortierbom(men) /shell(s) slechts gebruikt mogen worden door professionals en niet door particulieren,
terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde onder feit 1 -met uitzondering van het medeplegen- wettig en overtuigend bewezen kan worden, ook als wordt uitgegaan van mortierbommen/shells van 4 inch.
De advocaat-generaal heeft daartoe aangevoerd dat uit de verklaringen van verdachte en van [getuige] volgt dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en aan
[naam 1] en [getuige] ter beschikking heeft gesteld. Op basis van de bevindingen van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV), het NFI-rapport van 24 maart 2010 en het onderzoek op de plaats delict kan worden vastgesteld dat het om professioneel vuurwerk ging. Ook staat vast dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, nu deze handelingen verdachte niet zijn overkomen en niet vereist is dat een verdachte opzet heeft op het overtreden van een wettelijke norm, maar kleurloos opzet op het feit volstaat.
De advocaat-generaal stelt zich voorts op het standpunt dat het primair tenlastegelegde onder feit 3 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Als vaststaand feit kan worden aangenomen dat [naam 1] het leven heeft gelaten bij het afsteken van een mortierbom/shell. Volgens de advocaat-generaal kan worden vastgesteld dat deze fatale mortierbom, waarvan is komen vast te staan dat dit een shell was met een formaat van 6 inch, door verdachte aan [naam 1] en [getuige] is geleverd. Daartoe wordt gewezen op de verklaring van verdachte zelf, de bevindingen over het geheimpje van [naam 1] en zijn zoon met de bijbehorende tekening, de verklaring van [getuige] over de aankoop van vuurwerk bij verdachte en de soort buis en de verklaring van de zoon van [naam 1] over de vorm van het vuurwerk.
De advocaat-generaal stelt verder dat verdachte had kunnen en moeten weten hoe gevaarlijk de door hem geleverde shells waren en kan zich niet vinden in de door de rechtbank toegepaste maatstaf, dat verdachte zelf niet op de door hem omschreven wijze een shell zou hebben afgestoken als hij wist hoe levensgevaarlijk het afsteken van zo’n shell kon zijn. Uit het handelen van verdachte in deze zaak blijkt juist dat hij zijn eigen dood op de koop heeft toegenomen. Naar algemene ervaringsregels zijn shells op zichzelf levensgevaarlijk en in het bijzonder volgt dit uit het etiket op de onderhavige shell waarop staat vermeld dat ze dodelijk letsel kunnen veroorzaken en zijn ontworpen om
directtot ontploffing te komen. De verklaring van verdachte, dat hij niet wist hoe gevaarlijk het vuurwerk was, acht de advocaat-generaal dan ook niet geloofwaardig. Daarbij heeft verdachte, die slechts heeft uitgelegd op welke wijze hij zelf een soortgelijke shell had afgestoken, [naam 1] en [getuige] onjuist en onvolledig voorgelicht over de wijze waarop het vuurwerk zou moeten worden afgestoken. Deze feiten maken, onder verwijzing van een arrest van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 7 maart 2018 (vindplaats: ECLI:NL:GHSHE:2018:919), dat volgens de advocaat-generaal sprake is van ‘weten’ en ‘verzwijgen’ zoals bedoeld in artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is naar voren gebracht dat de onder feit 1 primair tenlastegelegde handelingen ten aanzien van de nitraten bewezen kunnen worden, nu verdachte dit heeft erkend. Voor wat betreft de fatale mortierbom van 6 inch is echter bepleit dat niet kan worden bewezen dat deze door verdachte is geleverd. Voor zover verdachte ander vuurwerk voorhanden heeft gehad, ontbreekt ten aanzien daarvan de vaststelling van een deskundige dat dit mortierbommen waren en dus professioneel vuurwerk betrof. Verdachte dient daarom van de onder feit 1 primair tenlastegelegde handelingen, die betrekking hebben op mortierbommen, te worden vrij gesproken.
In aansluiting op het voornoemde heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde onder feit 3. Daartoe wordt primair aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte professioneel vuurwerk in de vorm van mortierbommen heeft verkocht, aangeboden en geleverd. Met nadruk is door de verdediging gesteld dat het ongeval is veroorzaakt met gebruikmaking van een 6-inch shell. Als er al iets is geleverd door verdachte, dan betreft dit 4-inch shells. Verdachte heeft verklaard een identieke shell te hebben afgestoken en dat soortgelijke shells zijn geleverd aan het slachtoffer en aan [getuige] . De verklaring van [getuige] , dat er slechts één shell is geleverd, wordt gemotiveerd betwist. Het zijn er meerdere geweest hetgeen bevestiging vindt in de verklaring van de zoon van het slachtoffer die aan zijn moeder heeft verteld dat hij een geheim met zijn vader deelde en dat hij in het kantoor van [getuige] meerdere shells had gezien.
Indien wel wordt aangenomen dat de fatale mortierbom afkomstig was van verdachte, wordt subsidiair verzocht om de overwegingen van de rechtbank te volgen als het gaat om de vraag of verdachte opzet heeft gehad op het schadelijk karakter van het door hem verkochte vuurwerk.
Meer subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat van het verzwijgen van het schadelijke karakter van het vuurwerk geen sprake is geweest. De gevaren stonden op de mortierbom zelf vermeld en [naam 1] en [getuige] lijken hiervan kennis te hebben genomen en daarvan doordrongen te zijn geweest, gelet op de wijze waarop de mortierbuis was ingegraven en de overige getroffen voorzorgsmaatregelen.
Het oordeel van het hof
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, en in aanmerking genomen dat verdachte dit feit bekent, kan het tenlastegelegde onder feit 2 wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde onder feit 1 en het primair tenlastegelegde onder feit 3 overweegt het hof in het bijzonder als volgt.
Op basis van de stukken in het dossier is komen vast te staan dat [naam 1] op 31 december 2018 in [plaats 2] om het leven is gekomen ten gevolge van het afsteken van een mortierbom in een mortierbuis.
Door een verbalisant van het COV is de doorsnee van de op de plaats delict aangetroffen buis gemeten op 15,5 centimeter, 6 inch, en is aan de hand van de uiterlijke kenmerken vastgesteld dat het een mortier betreft die specifiek bedoeld is voor het afschieten van mortierbommen. Uit de restanten van de afgevuurde mortierbom bleek verder dat het om een shell van 6 inch ging met een gemiddelde lading aan Netto Explosieve Massa tussen de 1.000 en 1.500 gram en dat het om een mortierbom ging met breeklading met siereffect 'Super Brocade Crown' van het merk Triplex.
Uit het NFI rapport Mortier en mortierbommen (versie 3, 24 maart 2010) volgt dat de fatale mortierbom kan worden aangeduid als professioneel vuurwerk.
[getuige] heeft bij de politie verklaard dat hij en [naam 1] vuurwerk bij verdachte hebben gekocht. Verdachte had hem verteld dat hij vuurwerk verkocht en [getuige] is met [naam 1] bij verdachte thuis geweest en toen hebben ze ook de aankoop van de shell gedaan. [naam 1] heeft het vuurwerk betaald en contant afgerekend.
In een proces-verbaal van bevindingen staat vermeld dat [slachtoffer] , de vrouw van [naam 1] , heeft verklaard dat haar zoon, [naam 3] , haar op 19 januari 2019 vertelde over het geheim dat hij had met zijn overleden vader over het vuurwerk dat zijn vader had gekocht. Hij had van zijn vader gehoord dat er meer vuurwerk was gekocht dan alleen die ene shell, die op oudejaarsavond was ontstoken. Hij had dit vuurwerk zelf gezien en was in het kantoor van [getuige] bij het ophalen van de shell aanwezig, die kort daarna werd afgestoken. Hij vertelde haar ook over het andere vuurwerk, dat hij daar toen heeft gezien. Volgens hem waren er vier van die dingen (shells), waarvan er drie verschillend en twee dezelfde waren.
Hij had hiervan een tekening gemaakt. Hierop is de vorm van de shells en een doos met shots te zien is, waarbij hij heeft geschreven: "4 shells, 2 dozen, in de loods in het kantoor". Onderaan de tekening staat geschreven: "1 doos 80 shots, 1 doos 100 shots en shells 3 verschillende soorten en 2 dezelfde."
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij twee pakketten vuurwerk en één buis had gekocht van de leverancier. In die buis zaten vijf shells en hij heeft deze -met uitzondering van één shell die hij zelf heeft afgestoken- verkocht aan [naam 1] en [getuige] , die het vuurwerk op een later moment zelf bij verdachte hebben opgehaald. Volgens verdachte is dit in december 2018 geweest. Verdachte heeft erkend dat de bij [naam 1] aangetroffen Nitraten, de Crazy Robots, bij hem vandaan komen. Op de verpakking van de 4 inch shells stond volgens verdachte onder meer vet gedrukt: "Keep your distance at 50 m". Hij heeft [naam 1] en [getuige] alleen uitgelegd hoe en hoever ze de buis in de grond moesten plaatsen.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat de shells die hij aan [naam 1] en [getuige] heeft verkocht 4-inch mortierbommen betroffen, die in een bij die maat behorende mortierbuis worden geleverd. Naarmate hij meer informatie kreeg over het onderzoek in deze zaak, besefte hij dat de fatale 6 inch-shell met de daarbij behorende 6-inch mortierbuis niet bij hem vandaan kwam. Hij heeft verder verklaard dat hem was gevraagd of hij aan zwaar vuurwerk kon komen en dat hij dit, als een soort van loopjongen, bij een leverancier heeft gekocht en vervolgens aan [naam 1] en [getuige] heeft geleverd. Het ging om vuurwerk dat niet in de winkel te verkrijgen was en verdachte wist dat [naam 1] en [getuige] geen professionals waren.
Alternatief scenario
Door verdachte is als alternatief scenario opgeworpen, dat hij vier shells van 4 inch met een 4-inch mortierbuis aan [naam 1] en [getuige] heeft verkocht en dat de fatale 6-inch shell en de bijbehorende 6-inch mortierbuis dus niet van hem afkomstig waren.
Het hof stelt vast dat verdachte nooit expliciet heeft verklaard dat hij (een) 6-inch shell(s) aan [naam 1] en [getuige] heeft verkocht. Daarmee resteert de verklaring van [getuige] , dat hij en [naam 1] slechts één shell met een mortierbuis van verdachte hebben gekocht en dat dit de shell was die is afgestoken en die [naam 1] het leven heeft gekost. [getuige] heeft echter wisselend verklaard over de grootte van de mortierbom en zijn omschrijving lijkt meer te passen bij een shell met een formaat van 4 inch. Het hof ziet daarnaast reden om aan de verklaring van [getuige] te twijfelen, nu de zoon van [naam 1] aan zijn moeder heeft verteld dat bij [getuige] in de loods meer vuurwerk aanwezig was dan één shell. De omschrijving van wat hij heeft gezien sluit bovendien beter aan bij de verklaring van verdachte over wat hij aan [naam 1] en [getuige] heeft geleverd.
Naar het oordeel van het hof is het geschetste alternatieve scenario van verdachte voldoende aannemelijk geworden en niet in strijd met de aanwezige bewijsmiddelen. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte een 6-inch shell voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld.
Feit 1 primair
Het hof is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan [naam 1] en [getuige] , die niet beschikten over de daarvoor benodigde gespecialiseerde kennis. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij vier 4 inch-shells en nitraten aan [naam 1] en [getuige] heeft verkocht en afgeleverd. Ook voor de 4-inch shells geldt, gelet op voormeld rapport van het NFI, dat sprake is van professioneel vuurwerk en dat verdachte wist dat sprake was van illegaal vuurwerk dat niet aan particulieren mag worden verkocht.
Het hof acht ook bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, nu verdachte weet had van de gedragingen die hij verrichtte.
Feit 3 primair
Het oordeel van het hof, dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de fatale mortierbom heeft geleverd, brengt mee dat het overlijden van [naam 1] niet aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte dient daarom ten aanzien van dat onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Het hof komt evenwel tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde en overweegt daartoe het volgende.
In het verlengde van het opzettelijk voorhanden hebben en ter beschikking stellen van nitraten en 4 inch-mortierbommen (feit 1 primair), kan ook worden vastgesteld dat verdachte dit professionele vuurwerk heeft verkocht en geleverd aan [naam 1] en [getuige] .
Voor de bewezenverklaring van artikel 174, eerste lid, Sr moet verder vastgesteld kunnen worden dat verdachte wist dat het verkochte en geleverde vuurwerk schadelijk was voor het leven of de gezondheid en dat hij dit schadelijke karakter heeft verzwegen. In het arrest van 7 maart 2018 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2018:919) is geoordeeld dat met het (door)verkopen van professioneel vuurwerk aan consumenten voor particulier gebruik willens en wetens de aanmerkelijke kans wordt aanvaard dat het vuurwerk schadelijk is voor het leven of de gezondheid.
Verdachte heeft terughoudend gereageerd op de vraag of hij wist dat het om professioneel vuurwerk ging. Hij heeft echter wel erkend dat het zwaar vuurwerk betrof dat niet in de winkel verkrijgbaar is. Verdachte stelt verder dat hij niet wist dat het door hem geleverde vuurwerk schadelijk was voor het leven of de gezondheid en heeft verklaard dat hij zelf een shell uit de betreffende verpakking heeft afgestoken, waarna hij voldoende tijd had om weg te komen. Op basis hiervan meende hij dat het veilig was en heeft hij [naam 1] en [getuige] , van wie hij wist dat zij geen professionals waren, alleen uitgelegd hoe (diep) hij de mortierbuis had ingegraven en vervolgens de shell had afgestoken.
Voor zover het al niet als feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd, moet verdachte, die als tussenpersoon illegaal vuurwerk aan consumenten verkocht, hebben geweten dat het door hem geleverde vuurwerk schadelijk was voor het leven of de gezondheid en heeft verdachte in ieder geval minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat dat vuurwerk schadelijk was voor het leven of de gezondheid. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat verdachte kennis heeft genomen van (een deel) van de Engels tekst op het etiket van het vuurwerk, waaruit reeds bleek dat het gevaarlijk was. De omstandigheid dat het bij het afsteken van een shell door verdachte zelf wel goed is gegaan, doet aan het voorgaande niet af.
Voorts is volgens het hof sprake van het verzwijgen in de zin van artikel 174 Sr, nu verdachte [naam 1] en [getuige] niet heeft gewezen op het schadelijke karakter van het door hem verkochte en geleverde vuurwerk en evenmin kenbaar heeft gemaakt dat het vuurwerk niet gebruikt mocht worden door particulieren. Dat [naam 1] en [getuige] mogelijk (uit eigen wetenschap) kennis hadden van het schadelijke karakter van het vuurwerk, dat volgens de raadsman volgt uit de door hen getroffen voorbereidingen en voorzorgsmaatregelen, staat niet aan bewezenverklaring in de weg. Dat de mortierbuis was geplaatst op de wijze zoals verdachte had uitgelegd, maakt niet dat de uitleg, bij gebreke van een (Nederlandse) gebruiksaanwijzing, voldoende is geweest.
Concluderend kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 3 primair - met uitzondering van het eerste gedachtestreepje en het onderdeel dat het feit de dood van [naam 1] ten gevolge heeft gehad - opzettelijk heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de maanden november en/of december 2018, te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , opzettelijk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [getuige] en/of [naam 1] professioneel vuurwerk, te weten
- meerdere mortierbommen en
- meerdere nitraten (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue),
ter beschikking heeft gesteld,
en
hij, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, in de maanden november en/of december 2018, te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten
- meerdere mortierbommen en
- meerdere nitraten (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue),
voorhanden heeft gehad;
2.
hij in het jaar 2018, te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 51 knalpatronen (merk [merk] ) van het kaliber
9 millimeter R Knall voorhanden heeft gehad;
3. primair
hij in de maanden november en/of december 2018, te [plaats 1] , opzettelijk waren, te weten vuurwerk:
- meerdere mortierbommen/shells en
- meerdere nitraten (Crazy Robots en/of Funke Petarda 5 Blue), heeft verkocht en te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd, wetende dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn, terwijl hij dat schadelijk karakter heeft verzwegen, immers heeft hij, verdachte (- zakelijk weergegeven -)
- geen in het Nederlands geschreven gebruiksaanwijzing verstrekt en
- onvoldoende uitleg gegeven over het gebruik en/of de wijze van (elektronisch) aansteken van deze mortierbommen/shells en
- niet gewezen op de gevaren en/of schadelijke karakter van deze mortierbommen/shells, en
- niet gewezen op het feit dat deze mortierbommen/shells slechts gebruikt mogen worden door professionals en niet door particulieren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het ter beschikking stellen:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
en
ten aanzien van het voorhanden hebben:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
waren te koop aanbieden, verkopen en afleveren, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft 51 knalpatronen van het kaliber 9 mm R Knall opzettelijk voorhanden gehad. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan overtreding van het Vuurwerkbesluit door het opzettelijk voorhanden hebben en ter beschikking stellen aan anderen van professioneel vuurwerk, bestaande uit 4 inch shells en nitraten.
Zoals de rechtbank ook heeft overwogen is het algemeen bekend dat professioneel vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren en grote schade kan aanrichten, omdat dat meestal een zwaardere explosieve lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Professioneel vuurwerk dient bovendien door deskundigen te worden ontstoken. Verdachte heeft dit professionele vuurwerk te koop aangeboden, verkocht en geleverd, terwijl hij wist van het schadelijke karakter daarvan en daarover heeft gezwegen tegen de kopers.
Uit de justitiële documentatie van verdachte volgt dat hij, langer dan vijf jaar geleden, eerder is veroordeeld ter zake van een overtreding van het Vuurwerkbesluit.
De verdediging heeft (subsidiair) een strafmaatverweer gevoerd. Verzocht is om in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen (die langer duurt dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht) en om rekening te houden met de tijd die inmiddels, vanaf de behandeling van de zaak bij de rechtbank, is verstreken.
Ter zitting van het hof is gebleken dat het verdachte heel wat doet dat het slachtoffer is overleden en dat ook zijn gezinsleden hier al jaren onder gebukt gaan. Verdachte heeft verder verklaard dat hij, mede om te vluchten voor wat er op 31 december 2018 is gebeurd, veel in het buitenland werkt en dus weinig thuis is.
Het hof stelt vast dat verdachte op 29 december 2020 hoger beroep heeft ingesteld en dat het hof thans, op 5 december 2024, uitspraak doet. De behandeling in hoger beroep is dus niet afgerond met een eindarrest binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep en de redelijke termijn in hoger beroep is met bijna 24 maanden overschreden. Het hof zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
Het hof heeft verder kennis genomen van de richtlijn van het openbaar ministerie voor strafvordering vuurwerkdelicten. Van recidive in de zin van deze richtlijn is geen sprake. De advocaat-generaal heeft haar vordering tot de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf mede gebaseerd op de uitgangspunten in deze richtlijn.
Nu het hof tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank komt, waarbij het hof uitgaat van 4 inch shells en het overlijden van het slachtoffer niet aan verdachte kan worden toegerekend, zal aan verdachte geen gevangenisstraf worden opgelegd. Alles afwegende acht het hof de oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden. De overschrijding van de redelijke termijn is hierin in voldoende mate verdisconteerd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 150.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder feit 3 primair tenlastegelegde overlijden van het slachtoffer waardoor de gestelde schade van de benadeelde partij zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 62, 63 en 174 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en
3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. L.G. Wijma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Verstraaten, griffier,
en op 5 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.