ECLI:NL:GHARL:2024:7513
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling van een alleenstaande moeder met psychische klachten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van een alleenstaande moeder tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellante, een 38-jarige vrouw met een zoon van 14 jaar, had eerder bij de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een verzoek ingediend tot schuldsanering, welke was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou kunnen nakomen, mede vanwege haar psychische klachten en gokgedrag. De appellante, die onder beschermingsbewind staat, ontkent een gokverslaving te hebben en stelt dat haar schulden voornamelijk zijn ontstaan door omstandigheden na de beëindiging van haar relatie en haar gezondheidsproblemen.
In hoger beroep heeft het hof de argumenten van de appellante opnieuw beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat de appellante voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is ten aanzien van het ontstaan van haar schulden en dat zij in staat is om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met de stappen die de appellante heeft ondernomen om haar situatie te verbeteren, zoals het volgen van therapieën en het sparen van geld. Het hof heeft geoordeeld dat de appellante niet meer gokt en dat zij zich inspant om weer arbeidsgeschikt te worden.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de appellante toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de schuldenaar en de mogelijkheden tot herstel.