ECLI:NL:GHARL:2024:7511

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
21-005115-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksuele exposing en bezit van MDMA door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van seksuele exposing door seksueel beeldmateriaal van twee ex-vriendinnen te delen in Telegram-groepen, en van het bezit van MDMA. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openbaar maken van afbeeldingen van seksuele aard, wat nadelige gevolgen had voor de slachtoffers. De verdachte heeft bekend en het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd, waarbij een gevangenisstraf van drie maanden is opgelegd, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, in zijn geheel toegewezen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte heeft verklaard dat hij de beelden onder invloed van alcohol heeft gedeeld, maar het hof oordeelt dat hij zich bewust was van de gevolgen van zijn daden. De verdachte is eerder veroordeeld voor strafbare feiten, wat ook in zijn nadeel heeft gewerkt. De vordering van de benadeelde partij bedraagt € 4.270,00, bestaande uit materiële en immateriële schade, en is toegewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005115-22
Uitspraak d.d.: 3 april 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
25 november 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
05-076282-21 en 05-111390-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. Tanoğlu, naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de benadeelde partij [slachtoffer 1] en namens haar door mevrouw [naam] van Slachtofferhulp Nederland naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-076282-21:
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland van meerdere personen, althans een persoon, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , afbeeldingen van seksuele aard openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] kon zijn door:
- een video waarin die [slachtoffer 2] een persoon oraal bevredigd en/of
- een foto waarop een buik en twee ontblote borsten te zien zijn en/of
- een of meerdere foto('s) waarop twee ontblote borsten, waar een autosleutel tussen ligt te zien zijn en/of
- een of meer video('s) waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] geslachtsgemeenschap heeft en/of
- een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] haar BH uittrekt en vervolgens haar ontblote borsten deels bedekt met haar arm en/of
- een video waarin te zien is dat verdachte op de billen van die [slachtoffer 1] ligt en die [slachtoffer 1] naakt op haar buik ligt;
- een foto waarop die [slachtoffer 1] , althans een vrouw, naakt op bed ligt te zien is en/of - een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] met haar hoofd op en neer beweegt in de buurt van het geslacht van de bestuurder en/of
- een video waarin te zien is dat een naakte vrouw een zwarte slip draagt en op haar buik ligt en een klap op haar bil krijgt en/of
- een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] een zwarte BH draagt en/of
- een video waarin te zien is dat een vrouw van achteren wordt gepenetreerd op Telegram en/of andere social media te plaatsen en/of via Telegram en/of andere social media naar andere personen te sturen;
Zaak met parketnummer 05-111390-21 (gevoegd):
hij op of omstreeks 28 november 2020 te [plaats 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16,91 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting de ten laste gelegde feiten bekend. Door of namens hem zijn geen bewijsverweren gevoerd.
Oordeel van het hof
Gelet op de bekennende proceshouding van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering, volstaat het hof met de opgave van de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring steunt.
Ten aanzien van parketnummer 05-076282-21 [1]
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof van 20 maart 2024 inhoudende: ‘Ik beken de feiten zoals deze door de rechtbank bewezen zijn verklaard’.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 31 juli 2020, inclusief bijlagen, p. 3-27.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 augustus 2020, inclusief bijlagen, p. 37-43.
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2020, p. 32-35.
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2020, p. 50-52.
Ten aanzien van parketnummer 05-111390-21 [2]
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof van 20 maart 2024 inhoudende ‘Ik beken de feiten zoals deze door de rechtbank bewezen zijn verklaard’.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 28 november 2020, p. 12-14.
Het proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2020, p. 3.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 4 februari 2021, p. 4-8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 november 2020, p. 17-22.

Bewezenverklaring

Door de hiervoor genoemde wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebruikt voor het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 en in de zaak met parketnummer 05-111390-21 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-076282-21:
hij op
of omstreeks31 juli 2020 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] ,
althans in Nederlandvan
meerdere personen, althans een persoon,[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , afbeeldingen van seksuele aard openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] kon zijn door:
- een video waarin die [slachtoffer 2] een persoon oraal bevredigd en
/of
- een foto waarop een buik en twee ontblote borsten te zien zijn en
/of
-
een ofmeerdere foto
('s
)waarop twee ontblote borsten, waar een autosleutel tussen ligt te zien zijn en
/of
-
een of meervideo
('s
)waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] geslachtsgemeenschap heeft en
/of
- een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] haar BH uittrekt en vervolgens haar ontblote borsten deels bedekt met haar arm en
/of
- een video waarin te zien is dat verdachte op de billen van die [slachtoffer 1] ligt en die [slachtoffer 1] naakt op haar buik ligt;
- een foto waarop die [slachtoffer 1] , althans een vrouw, naakt op bed ligt te zien is en
/of- een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] met haar hoofd op en neer beweegt in de buurt van het geslacht van de bestuurder en
/of
- een video waarin te zien is dat een naakte vrouw een zwarte slip draagt en op haar buik ligt en een klap op haar bil krijgt en
/of
- een video waarin te zien is dat die [slachtoffer 1] een zwarte BH draagt en
/of
- een video waarin te zien is dat een vrouw van achteren wordt gepenetreerd op Telegram
en/of andere social mediate plaatsen en
/ofvia Telegram en/of andere social media naar andere personen te sturen;
Zaak met parketnummer 05-111390-21 (gevoegd):
hij op
of omstreeks28 november 2020 te [plaats 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16,91 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 bewezenverklaarde levert op:
openbaar maken van afbeeldingen van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-111390-21 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter is opgelegd.
De raadsvrouw heeft bepleit om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf van 160 uren of meer. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte werkzaam is als zzp’er in de beveiliging met een adviserende rol. Verdachte heeft met aangeefster [slachtoffer 2] een relatie, ze hebben een kind. Aangeefster heeft medische klachten en verdachte steunt haar. De verdachte is kostwinner voor het gezin. Door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou verdachte zijn klanten kwijt raken en niet voor zijn vriendin en kind kunnen zorgen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft seksueel expliciet materiaal openbaar gemaakt door dat in twee appgroepen op Telegram te plaatsen. Het betreft privémateriaal dat in de intimiteit van een relatie gemaakt is. Verdachte heeft dat bewaard en ervoor gekozen het tijdens een avond met vrienden op te zoeken in zijn bestanden en online te delen in een aantal groepen waarna de seksuele beelden nog verder zijn gedeeld. Verdachte kon zien dat op het moment van plaatsen er meer dan 44.000 leden van [naam appgroep 1] en 2.913 leden van [naam appgroep 2] waren die het materiaal zouden kunnen zien. Dat het plaatsen van het materiaal onder invloed van alcohol gebeurde, komt voor risico van verdachte. Hij kon weten dat als hij die beelden zou plaatsen, hij daar geen controle meer over zou hebben. Het is heel moeilijk om informatie en beelden van internet te verwijderen. Als het wordt geplaatst in dergelijke online voor iedereen toegankelijke chatsites, is de controle over wie er kennis van neemt en wie het verder verspreidt, uit handen en kan bij wijze van spreken de hele wereld er kennis van nemen. Verdachte heeft bovendien op reacties van personen die het beeldmateriaal bekeken gereageerd. Vervolgens heeft hij ook de contactgegevens van beide slachtoffers openbaar gemaakt. Kijkend naar de momenten waarop verdachte het beeldmateriaal maar ook contactgegevens van zijn – toen – ex-vriendinnen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] plaatste, heeft het steeds weer delen van beelden en contactgegevens en reacties urenlang geduurd. Verdachte heeft gedurende een groot aantal uren de mogelijkheid gehad om zich te bezinnen, maar deed dat niet. Aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn vervolgens door onbekende mannen telefonisch en/of via sociale media lastig gevallen.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de gevolgen voor [slachtoffer 1] tot op de dag van vandaag groot zijn. Zij heeft verschillende psychologische behandelingen moeten ondergaan en staat nog steeds onder behandeling, als gevolg van het handelen van verdachte. De verdachte heeft zich blijkbaar niet bekommerd om deze gevolgen en heeft ook ter terechtzitting in hoger beroep vooral stilgestaan bij de gevolgen voor zijn eigen leven.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van MDMA. Verdachte heeft het bezit van MDMA weliswaar bekend maar het hof kan zich ook hier niet aan de indruk onttrekken dat hij zijn handelen bagatelliseert. Verdachte verklaart immers dat sprake is van MDMA voor privégebruik maar dat rijmt naar het oordeel van het hof moeilijk met de hoeveelheid MDMA die verdachte bij zich had. Hij heeft opzettelijk in strijd met de Opiumwet gehandeld. Het gebruik van harddrugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat het bezit en/of gebruik van harddrugs regelmatig gepaard met criminaliteit en (andere) overlast.
Het hof rekent de verdachte deze feiten - in het bijzonder het eerste feit - zwaar aan.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op de inhoud van een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten zodat dat in het nadeel van verdachte werkt.
Verdachte heeft verklaard dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn beroep als beveiligingsadviseur in gevaar brengt omdat hij zijn opdrachtgevers niet kan verkopen dat hij gedurende een aantal weken onbereikbaar is. Ook zou hij de zorg dragen voor zijn vriendin en hun kind. Gelet op de ernst van de feiten, kan naar het oordeel van het hof echter niet worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit. Dat een gevangenisstraf nadelige gevolgen kan hebben voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals zijn verantwoordelijkheden voor het gezin en zijn opdrachtgevers, legt onvoldoende gewicht in de schaal om daar in strafverminderende zin rekening mee te houden. Het hof is zich er van bewust dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur impact zal hebben op het leven van verdachte en zijn gezin, maar acht een andere of kortere straf, niet passend gelet op al het vorenstaande. Verdachte is bovendien zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn daden.
Alles afwegende is naar het oordeel van het hof uit het oogpunt van normhandhaving en generale preventie een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. De door het hof opgelegde straf is hoger dan de door de rechtbank opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde straf, nu naar het oordeel van het hof de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de opstelling van verdachte in onvoldoende mate in het vonnis en in de vordering van de advocaat-generaal tot uitdrukking komen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.270,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering in zijn geheel wordt toegewezen en door en namens de verdachte is gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 139h van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 en in de zaak met parketnummer 05-111390-21 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 en in de zaak met parketnummer 05-111390-21 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.270,00 (vierduizend tweehonderdzeventig euro) bestaande uit € 770,00 (zevenhonderdzeventig euro) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-076282-21 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.270,00 (vierduizend tweehonderdzeventig euro) bestaande uit € 770,00 (zevenhonderdzeventig euro) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 52 (tweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor:
- de immateriële schade van € 3500,- op 31 juli 2020,
- de materiële schade van € 385,00 op 1 januari 2022 en
- de materiële schade van € 385,00 op 1 januari 2023.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. R.A. Boon en mr. C.H. Zuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. Bektaş, griffier,
en op 3 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 3 april 2024.
Tegenwoordig:
mr. R.A. Boon, voorzitter,
mr. E.C. Lodder, advocaat-generaal,
mr. R. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer: [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer: [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden.