Uitspraak
[appellant]
PRL
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Het oordeel van het hof na het verzet van PRL
de cv-ketel
de mechanische ventilatie van het toilet
de tussenmeter in de groepenkast
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep in een bouwzaak tussen een appellant en PRL Bouw B.V. De appellant had eerder een uitspraak van de kantonrechter bestreden, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van € 2.088 aan PRL, terwijl PRL op zijn beurt was veroordeeld tot betaling van € 4.841,16 aan de appellant. PRL kwam in verzet tegen het arrest van 28 november 2023, waarin de kantonrechter de vorderingen van PRL grotendeels had toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat PRL tijdig in verzet is gekomen en heeft het eerdere arrest grotendeels bekrachtigd, met enkele aanpassingen in de bedragen. De kern van het geschil betreft de betaling van een meerwerkfactuur door de appellant, die deze factuur betwistte op grond van onvoldoende specificatie en vermeende ondeugdelijkheid van het uitgevoerde werk. Het hof oordeelde dat PRL niet kon aantonen dat het meerwerk schriftelijk was overeengekomen, wat in strijd was met de algemene voorwaarden van PRL. De appellant had ook een schadevordering ingediend, die gedeeltelijk werd toegewezen. Het hof concludeerde dat de bezwaren van PRL tegen het eerdere arrest slechts in beperkte mate slagen, en dat de appellant recht had op een aanpassing van de vordering tot € 2.267. PRL werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant in de verzetprocedure.