ECLI:NL:GHARL:2024:75

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
21-003286-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake onderzoekswensen voor 3D-reconstructie van de plaats delict in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 januari 2024 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1972, in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis van 25 juli 2022. Tijdens een regiezitting op 21 december 2023 heeft de verdediging een onderzoekswens ingediend voor het uitvoeren van een 3D-reconstructie van de plaats delict in Nijmegen. Het hof heeft besloten om de zaak te verwijzen naar de raadsheer-commissaris om een FIT-gesprek te organiseren, waarin de mogelijkheden voor deze reconstructie verder onderzocht zullen worden. De verdediging heeft primair verzocht om een fysieke reconstructie, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen en in plaats daarvan gekozen voor een 3D-reconstructie, gezien de praktische bezwaren en de staat van de plaats delict. Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen de fysieke reconstructie, maar heeft geen bezwaar tegen de 3D-reconstructie, mits deze noodzakelijk wordt geacht. Het hof heeft ook de advocaten van de nabestaanden/benadeelde partijen de mogelijkheid geboden om aanwezig te zijn bij de reconstructie, indien deze wordt uitgevoerd. De zaak is geschorst voor een periode van maximaal drie maanden, terwijl het hof wacht op de uitkomsten van het FIT-gesprek.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003286-22
Uitspraak d.d.: 4 januari 2024
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 juli 2022 met parketnummer 05-005146-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
thans verblijvende in P.I. [plaats] te [plaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Voor de genoemde datum was een inhoudelijke behandeling van de zaak gepland. Naar aanleiding van de correspondentie kort voor de zittingsdag heeft het hof besloten in plaats daarvan een regiezitting te houden.
Het hof heeft van de zijde van de verdediging kennisgenomen van een e-mail inhoudende een onderzoekswens van 20 december 2023.
Van de zijde van het openbaar ministerie heeft het hof op 20 december 2023 een reactie op de onderzoekswens van de verdediging ontvangen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. de Pree, en de advocaat-generaal ter terechtzitting van 21 december 2023 naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door mr. R.A. Korver, advocaat te Amsterdam, namens de nabestaanden/benadeelde partijen [nabestaande/benadeelde 1] , [nabestaande/benadeelde 2] , [nabestaande/benadeelde 3] , [nabestaande/benadeelde 4] , [nabestaande/benadeelde 5] en [nabestaande/benadeelde 6] en door mr. P. Pernot, advocaat te Wijchen, namens de nabestaanden/benadeelde partijen [nabestaande/benadeelde 7] , [nabestaande/benadeelde 8] , [nabestaande/benadeelde 9] en [nabestaande/benadeelde 10] naar voren is gebracht.

Onderzoekswensen

Verzoek verdediging
Tijdens de regiezitting van 21 december 2023 heeft de raadsman de onderzoekswens van de verdediging, zoals eerder bij e-mail van 20 december 2023 opgegeven, herhaald, nader toegelicht en aangevuld. De raadsman heeft – kort gezegd – primair verzocht om een fysieke reconstructie te laten uitvoeren op de plaats delict, vanaf het moment van binnentreden van verdachte in de flat aan [adres] , tot aan het verlaten van de flat door verdachte. Als een fysieke reconstructie onmogelijk is of op bezwaren stuit, aldus de raadsman, dan kunnen de scenario’s van het openbaar ministerie en de verdediging ook geplaatst worden in een 3D-reconstructie.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de mogelijkheid voor alle partijen om verduidelijkingsvragen te stellen aan het NFI, waarbij vragen over een reconstructie ook kunnen worden meegenomen. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof of deze mogelijkheid invulling dient te krijgen in het kader van een FIT-gesprek. In het geval dat naar aanleiding van een reconstructie en/of het inzetten van een ander instrument blijkt dat beide scenario’s in het licht van de bevindingen nog steeds even waarschijnlijk zijn, heeft de raadsman verzocht om een medisch deskundige te benoemen die kan beoordelen of het mogelijk was voor het slachtoffer om nog een worsteling aan te gaan, nadat hij geraakt was door het fataal geoordeelde schot in de romp.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft bij e-mail van 20 december 2023 laten weten zich te verzetten tegen het verzoek van de verdediging tot het laten uitvoeren van een fysieke reconstructie, nu het openbaar ministerie zich voldoende voorgelicht acht en geen noodzaak ziet tot aanvullend onderzoek. Daarbij heeft de advocaat-generaal opgemerkt het niet aannemelijk te achten dat de eerder als getuige gehoorde [getuige] op redelijke termijn beschikbaar zal zijn voor een reconstructie.
Dit standpunt is ter terechtzitting van 21 december 2023 gehandhaafd. In aanvulling daarop heeft de advocaat-generaal naar voren gebracht dat er ook andere praktische bezwaren bestaan tegen het laten uitvoeren van een fysieke reconstructie, nu de plaats delict een woning betreft die er niet meer hetzelfde uit zal zien als deze er toentertijd uitzag op 5 januari 2021.
Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat hij ook de noodzaak van het laten opmaken van een aanvullend rapport door het NFI niet inziet.
Mocht het hof tot het oordeel komen dat het toch noodzakelijk is om de waarschijnlijkheid van de bevindingen onder beide scenario’s nader te laten onderzoeken, dan dient het scenario van het openbaar ministerie nader uitgewerkt te worden, aangezien er volgens de advocaat-generaal vaker dan twee keer door verdachte is geschoten en dit gegeven in de rapportages van het NFI niet of onvoldoende terugkomt. Indien het hof het vervolgens mogelijk acht om deze scenario’s in een 3D-reconstructie te laten plaatsen, dan heeft de advocaat-generaal hiertegen geen bezwaar. Als er een reconstructie komt en vastgesteld kan worden welk van de schoten door het hart van het slachtoffer is gegaan, dan kan het volgens de advocaat-generaal relevant zijn om aan een medisch deskundige te vragen of het mogelijk is dat een slachtoffer na een schot in zijn hart nog in een worsteling geraakt.
Verzoek advocaten nabestaanden/benadeelde partijen
De advocaten van de nabestaanden/benadeelde partijen hebben verzocht om aanwezig te mogen zijn bij een fysieke reconstructie, indien het hof dit verzoek van de verdediging toewijst. Zij hebben hiertoe aangevoerd dat dit een groter belang dient nu zij zich ook mogen uitlaten over het bewijs en de straf van verdachte. Bovendien volgt uit de jurisprudentie dat advocaten van nabestaanden/benadeelde partijen vaker bij een reconstructie aanwezig mogen zijn.
Oordeel van het hof
Het hof acht – gelet op het verzoek van de verdediging, de verschillen tussen de rapportages van het NFI en onderzoeksbureau Forensica en eerder zonder vervolg gebleven (enkele) vermeldingen in het dossier van de mogelijkheid van een reconstructie - nader onderzoek noodzakelijk. Het hof acht het noodzakelijk dat de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, een FIT-gesprek zal organiseren om daarin de mogelijkheden te onderzoeken van het laten uitvoeren van een 3D-reconstructie van de plaats delict in de flatwoning aan [adres] . Op basis van dit FIT-gesprek dient de raadsheer-commissaris – gehoord de advocaat-generaal en de verdediging - vervolgens te beslissen op het verzoek om een dergelijke 3D-reconstructie te laten uitvoeren.
Uit het dossier volgt dat het Expertteam Visualisatie en Reconstructie van de politie (hierna: ETVR) de ruimte van de plaats delict heeft ingescand (p. FO-303 en FO-585 e.v.). Aan de hand hiervan lijkt een 3D-reconstructie te kunnen worden gemaakt waarin de scenario’s van het openbaar ministerie en de verdediging getoetst kunnen worden. Voorafgaand aan het FIT-gesprek dient derhalve te worden nagegaan welke onderzoeksresultaat van dit inscannen nog beschikbaar is. Het hof merkt hierbij wel op dat op dit moment niet duidelijk is of eventueel onderzoeksresultaat van het inscannen van de plaats delict door het ETVR voldoende
onderscheidendeinformatie bevat voor het laten uitvoeren van een 3D-reconstructie. Van belang hierbij is bijvoorbeeld of de bij schotbeschadigingen passende beschadigingen in de flatwoning gedetailleerd genoeg zijn ingemeten om aan de hand daarvan schotbanen te reconstrueren.
Het hof wijst met name op de volgende gronden af het verzoek tot het houden van een fysieke reconstructie als ook het verzoek om de mogelijkheid van een dergelijke reconstructie te onderzoeken. Bij de bestaande stand van zaken acht het hof een 3D-reconstructie voldoende. Het is verder niet te verwachten dat plaats delict nog in ongewijzigde staat beschikbaar zal zijn terwijl de kans dat getuige [getuige] – als zijn aanwezigheid daarbij noodzakelijk wordt bevonden – binnen afzienbare tijd daarbij aanwezig zal kunnen zijn, zeer gering is.
De raadsman en de advocaat-generaal zullen worden uitgenodigd om deel te nemen aan het FIT-gesprek en voorafgaand aan dit gesprek dienen zij desgewenst hun scenario’s (zoals beschreven op p. 29 van het NFI rapport van 8 april 2022) nader te omschrijven zodat deze kunnen worden meegenomen in de voorbereiding en de bevindingen van het FIT-gesprek.
Naar het oordeel van het hof dient - zo enigszins mogelijk - de intake-coördinator van het FIT-gesprek dat in dit onderzoek in 2021 heeft plaatsgevonden, dhr. [deskundige 1] , aan het FIT-gesprek deel te nemen. Daarnaast dienen een reconstructie expert van de ETVR en een digitaal reconstructie deskundige van het NFI deel te nemen. Het is verder aan de raadsheer-commissaris om te beslissen welke deskundigen worden uitgenodigd om deel te nemen aan dit gesprek.
Nu het hof het verzoek van de verdediging tot het laten uitvoeren van een fysieke reconstructie afwijst, komt het hof niet toe aan het beoordelen van het verzoek van de advocaten van de nabestaanden/benadeelde partijen om bij een dergelijke reconstructie aanwezig te kunnen zijn.
Tot slot overweegt het hof dat het verdere informatie van de verdediging wenst te ontvangen over de deskundigheid van de heer [deskundige 2] van onderzoeksbureau Forensica, nu deze deskundigheid nog niet nader is toegelicht.

BESLISSING

Het hof:
-
verwijst de zaak naarde raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde een FIT-gesprek te organiseren om de mogelijkheden van het laten uitvoeren van een 3D-reconstructie van de plaats delict in de flatwoning aan [adres] te onderzoeken met inachtneming van het hiervóór overwogene; op basis van dit FIT-gesprek dient de raadsheer-commissaris – gehoord de advocaat-generaal en de verdediging – vervolgens te beslissen op het verzoek om een dergelijke reconstructie te laten uitvoeren;
-
bepaaltdat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting. Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, wordt het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden geschorst;
-
beveeltde oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte;
-
beveeltde oproeping van de benadeelde partijen tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de advocaten van de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. W.A. Holland, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg en R.H.D. de Roo, MSc, griffiers,
en op 4 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.