Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een verweerschrift van de GI met bijlagen;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die op 28 juni 2024 had besloten de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] met een jaar te verlengen. De moeder stelde dat er geen gronden waren voor deze verlenging en dat zij zelf in staat was om de zorg voor haar kind te dragen zonder ondertoezichtstelling.
De GI, Stichting Jeugdbescherming Overijssel, voerde verweer en stelde dat de ontwikkeling van [de minderjarige1] nog steeds ernstig werd bedreigd, ondanks positieve ontwikkelingen in haar schoolgang. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de afwerende houding van de moeder tegenover de GI en de noodzaak van professionele hulp voor de minderjarige. Het hof concludeerde dat de positieve ontwikkelingen te pril waren om de ondertoezichtstelling te beëindigen en dat de gronden voor verlenging nog steeds aanwezig waren.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] voor een jaar werd verlengd. De uitspraak benadrukt het belang van professionele begeleiding en toezicht in situaties waar de ontwikkeling van minderjarigen in het geding is.