In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren in 2019 en 2021. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had op 21 juni 2024 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden Nederland, met ingang van 21 juni 2024 tot 21 juni 2025. De vader van de kinderen was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep, waarbij hij vroeg om vernietiging van de beschikking van de kinderrechter en afwijzing van het verzoek om ondertoezichtstelling.
Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de kinderrechter terecht tot ondertoezichtstelling is gekomen. Het hof maakte zich zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die opgroeien in een onveilige en instabiele omgeving. De vader had geen contact met de kinderen en er waren zorgen over zijn geestelijke gezondheid, waarbij waandenken was vastgesteld. Het hof concludeerde dat begeleide omgang tussen de vader en de kinderen noodzakelijk was, maar dat eerdere pogingen tot vrijwillige hulpverlening niet succesvol waren.
De beslissing van het hof was om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen en het verzoek van de vader af te wijzen. Het hof benadrukte de noodzaak van een vaste jeugdbeschermer voor de kinderen en de verantwoordelijkheid van de GI om dit te realiseren. De uitspraak onderstreept het belang van de emotionele veiligheid van de kinderen en de noodzaak van samenwerking tussen de ouders en hulpverlening.