Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
- overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan;
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan;
- overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
- [tweemaal] medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
- opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen; en
- het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 2 november 2018, in de gemeente [gemeente] ,
[bedrijf] , op of omstreeks 24 oktober 2018, in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2018 tot en met 13 juni 2019, in de gemeente [gemeente] ,
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 4 november 2019, in de gemeente [gemeente] ,
[bedrijf] en/of [bedrijf] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 4 november 2019, in de gemeente [gemeente]
primair (voor zover in hoger beroep nog aan de orde)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 8 november 2019, te [plaats] en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in ieder geval in Nederland,
[bedrijf] en/of [bedrijf] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 8 november 2019, te [plaats] en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen 36, althans één of meer begeleidingsbrieven voor transport van afvalstoffen (zie proces-verbaal pagina 25), waaronder
hij op 23 november 2019, te [plaats] ,
[bedrijf] en/of [bedrijf] in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 4 november 2019, in de gemeente [gemeente] ,
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 4 november 2019, te [plaats] en/of [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
[bedrijf] en/of [bedrijf] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juli 2019 tot en met 4 november 2019, te [plaats] en/of [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
Vrijspraak
- 6 primair en 7 primair (voor zover in hoger beroep nog aan de orde) (het in de zaak met parketnummer 84-246886-20 onder 2 primair en 3 primair);
- 11 (voor zover in hoger beroep nog aan de orde) (het in de zaak met parketnummer 84246961-20 onder 4); en
- 13 primair (het in de zaak met parketnummer 84-247050-20 onder 2 primair)
Overweging met betrekking tot het bewijs
kleurloos opzet. Dit betekent dat opzet op de gedraging voldoende is om het ten laste gelegde opzet bewezen te kunnen verklaren. Opzet op de wederrechtelijkheid behoeft slechts te bestaan indien in de tenlastelegging is opgenomen dat de verdachte “opzettelijk wederrechtelijk” heeft gehandeldof als volgens de tenlastelegging het opzet van de verdachte op facetten van wederrechtelijkheid is gericht
. Dat is bij het hier ten laste gelegde feit niet het geval. De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de genoemde bewijsmiddelen genoegzaam volgt dat er sprake is geweest van opzet op het binnen de inrichting buiten een vaste opslaglocatie met een gedegen hekwerk opslaan van gasflessen en/of drukhouders.
stelt de rechtbank vast dat hij ook daadwerkelijk leiding heeft gegeven aan de werkzaamheden aan de [adres] te [plaats] . [17]
een vrachtbriefop
gemaakt op de [adres] te [plaats] , terwijl de vracht direct doorgaat naar een ander afleveradres. Alles gaat rechtstreeks van de klant naar de afleveringsadressen. Dit wordt zo gedaan, zodat de klant niet kan zien waar zij het afval naartoe brengen. [37] Ook aan [echtgenote] zijn de vijf begeleidingsbrieven en twee van de twaalf begeleidingsbrieven van banden getoond. Zij heeft daarop verklaard dat het afval niet naar de [adres] in [plaats] toegaat, maar gelijk naar de verwerker. Dit wordt zo gedaan om te voorkomen dat de afvalverwerker het rechtstreeks ophaalt bij de ontdoener. [38]
de gezamenlijke administratie van [bedrijf] en [bedrijf] Bovendien zijn de gedragingen de beide rechtspersonen dienstig geweest in het door hen uitgeoefende bedrijf, aangezien zij daarmee hun positie als tussenpersonen tussen de ontdoener en de afvalverwerker hebben veiliggesteld. Op grond van de verklaringen van verdachte en van [naam] stelt de rechtbank vast dat dit een vaste werkwijze binnen de bedrijven was. Blijkens de feitelijke gang van zaken werd het gedrag door de beide rechtspersonen aanvaard.
Bewezenverklaring
of omstreeks24 oktober 2018, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
/hebbengehandeld in strijd met
een of meervoorschrift
(en
)van de omgevingsvergunning van [Gedeputeerde Staten] d.d. 13 april 2007, kenmerk [kenmerknummer] ,
ambtshalve gewijzigd op 9 november 2010, kenmerk [kenmerknummer] door [Gedeputeerde Staten] ,welk
(e
)voorschrift
(en
)betrekking had
(den
)op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het
oprichten en/of veranderen en/of veranderen van de werking en/of hetin werking hebben van een inrichting, gevestigd aan de [adres] te [plaats] ,
was/waren, in strijd met voorschrift 7.3.1 en
/of7.3.2. van voornoemde vergunning,
(een)drukhouder
(s
)en/of gasfles
(sen
)niet in een vaste opslaglocatie opgeslagen en
/ofwas de opslaglocatie niet voorzien van een hekwerk en derhalve niet alleen toegankelijk voor personeel behorende bij die inrichting,
en/of de was de opslaglocatie niet tenminste 3 meter gelegen van de erfafscheiding en niet tenminste 5 meter van een gebouw dat tot die inrichting behoorde,
(en
)hij, de verdachte,
(telkens)feitelijk leiding heeft gegeven;
of omstreeks2 november 2018, in de gemeente [gemeente] ,
/ofhet
verwerken, vernietigen en/ofoverslaan van afvalstoffen, zijnde een inrichting als bedoeld in art. 1.1 lid 3 (oud) van de Wet milieubeheer,
geheel of gedeeltelijkbestond uit het verrichten van
(een
)andere activiteit
(en)die van invloed kan
/kunnenzijn op de fysieke leefomgeving, te weten het opslaan van ten hoogste 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde banden van voertuigen,
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 20 december 2018 tot en met 21 mei 2019, in de gemeente [gemeente] ,
, al dan nietopzettelijk
,een project heeft uitgevoerd,
(telkens) geheel of gedeeltelijkbestaande uit het
(telkens) oprichten en/of het veranderen of veranderen van de werking en/of hetin werking hebben van een inrichting, immers dreef
/drevenhij, verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens)een afvalstoffeninrichting (vallend onder art. 28.10 van Bijlage I BOR, zijnde een type Cinrichting), aan de [adres] te [plaats] , binnen welke inrichting
(telkens) bewerkingen en/ofsorteerwerkzaamheden aan afvalstoffen werden uitgevoerd, te weten
(telkens)het
scheiden en/ofsorteren van papier- en
/ofkartonafval
en/of metaalafvalen
/ofplasticafval
, althans een of meer afvalstoffen;
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 18 juni 2019 tot en met 4 november 2019, in de gemeente [gemeente]
/hebbenuitgevoerd,
(telkens) geheel of gedeeltelijkbestaande uit het
(telkens) oprichten en/of het veranderen of veranderen van de werking en/of hetin werking hebben van een inrichting,
/dreven [bedrijf] en/of[bedrijf]
en/of haar mededader(s) (telkens)een afvalstoffeninrichting (vallend onder art. 28.10 van Bijlage I BOR, zijnde een type C-inrichting) aan de [adres] te [plaats] , binnen welke inrichting
(telkens) bewerkingen en/ofsorteerwerkzaamheden aan afvalstoffen werden uitgevoerd, te weten
(telkens)het
scheiden en/ofsorteren van banden en
/ofhout en
/of metaalafval en/ofplasticafval,
(en
)hij, de verdachte,
en/of zijn mededader(s) (telkens)feitelijk leiding heeft
/hebbengegeven;
/of[bedrijf] op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 18 juni 2019 tot en met 8 november 2019
, te [plaats] en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in ieder gevalin Nederland
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen 36, althans één of meerbegeleidingsbrieven voor transport van afvalstoffen
(zie proces-verbaal pagina 25), waaronder
(landbouw)folie, [documentnummer] , d.d. 9-8-2019
(pagina 4 eerste aanvullende proces-verbaal), en
/of
(landbouw)folie, [documentnummer] , d.d. 11-10-2019
(pagina 5 eerste aanvullende proces-verbaal), en
/of
(pagina 9 eerste aanvullende proces-verbaal), en
/of
(pagina 12 eerste aanvullende proces-verbaal), en
/of
(pagina 30 eerste aanvullende proces-verbaal),
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
)valselijk
heeft/hebben opgemaakt
en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen opmaken en/of vervalsen,
(fen
), te weten (landbouw)folie en
/ofbanden in werkelijkheid niet
werd/werden afgegeven op de op die begeleidingsbrieven aangegeven bestemmingen, te weten [bedrijf] , [adres] [plaats] , en
/of
werd/werden afgegeven op de op die begeleidingsbrieven aangegeven bestemmingen, te weten de [bedrijf] , [adres] [plaats] , en
/of
ede afvalstof
(fen
), te wetenbouw- en
/ofsloopafval, terwijl in werkelijkheid
oude matrassen en/of ledikanten en/of lattenbodems en/of verpakkingsmateriaal, althans (een)andere afvalstof
(fen
)dan bouw en
/ofsloopafval,
werd/werden ingenomen en
/ofvervoerd,
)met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
(en
)hij, de verdachte, en
/ofzijn mededader
(s) (telkens
)feitelijk leiding
heeft/hebben gegeven;
/of[bedrijf] in
of omstreeksde periode van 29 augustus 2019 tot en met 4 november 2019, in de gemeente [gemeente] ,
heeft/hebben ontdaan van afvalstoffen, te weten een
(grote)hoeveelheid groenafval bestaande uit komkommerloof en
/oftomatenloof en
/ofpaprikaloof en
/ofplastic en
/ofbiologische bestrijdingsmiddelen, door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten,
anderszins op en/of in de bodem te brengen en/of te verbranden,
(en
)hij, de verdachte,
en/of zijn mededaderfeitelijk leiding heeft gegeven;
/of[bedrijf] op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 26 juli 2019 tot en met 4 november 2019,
te [plaats] en/of [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in elk gevalin Nederland,
, althans een of meerbegeleidingsbrieven voor transport van afvalstoffen, te weten
(zie proces-verbaal pagina 21), en
/of
2019 (zie proces-verbaal pagina 23), zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens
)valselijk
heeft/hebben opgemaakt
en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen opmaken en/of vervalsen,
(fen
), te weten groenafval/komkommerloof, in werkelijkheid niet
werd/werden afgegeven op de op die begeleidingsbrieven aangegeven bestemmingen, te weten [bedrijf] , [adres] [plaats] ,
)met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
(en
)hij, de verdachte,
en/of zijn mededaderfeitelijk leiding heeft gegeven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3, aanhef en
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.1, eerste
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.1, eerste
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.1,
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven,
meermalen gepleegd.
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.