In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1957, werd beschuldigd van het besturen van een auto onder invloed van alcohol op 22 april 2021. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een alcoholgehalte van 995 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, en had de in beslag genomen auto verbeurd verklaard.
Tijdens de zitting op 20 november 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van dertig uren en verbeurdverklaring van de auto heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de strafoplegging. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen, evenals zijn pogingen om zijn alcoholgebruik te matigen. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de straf te wijzigen naar een geheel voorwaardelijke taakstraf van dertig uren met een proeftijd van drie jaren, en heeft het de verbeurdverklaring van de auto bevestigd.
Het hof heeft de beslissing om de auto te verbeurdverklaren gerechtvaardigd door te wijzen op de herhaalde overtredingen van de verdachte en de noodzaak om de verkeersveiligheid te waarborgen. De uitspraak benadrukt de ernst van rijden onder invloed en de gevolgen daarvan voor de verdachte, die eerder al meerdere keren voor soortgelijke feiten was veroordeeld.