ECLI:NL:GHARL:2024:7435

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
21-002545-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake snelheidsoverschrijding met motorvoertuig

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1962, was aangeklaagd voor het overschrijden van de maximumsnelheid met een motorfiets op 12 september 2021. De kantonrechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.750,- en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 117 dagen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en een geldboete van € 1.500,- met een subsidiaire hechtenis van 30 dagen. De verdachte en zijn raadsman hebben vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet de bestuurder van de motorfiets was. Het hof heeft echter de verklaringen van de verbalisanten als betrouwbaar beoordeeld en het verweer verworpen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum met een snelheid van ongeveer 165 kilometer per uur heeft gereden, terwijl de maximumsnelheid 80 kilometer per uur was. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 21 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. De opgelegde straf is een geldboete van € 1.500,-, te voldoen in tien termijnen van € 150,- per maand, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 117 dagen, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002545-23
Uitspraak d.d.: 29 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) van 9 mei 2023 met parketnummer 96-245608-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De vordering strekt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en veroordeling ter zake van dit feit tot een geldboete van € 1.500,- subsidiair 30 dagen hechtenis, eventueel te voldoen in termijnen, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 117 dagen, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.T. Schrama, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kantonrechter heeft verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.750,- subsidiair 27 dagen hechtenis, te voldoen in 14 termijnen van elk € 125,- per maand, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 117 dagen, met aftrek van de periode dat het rijbewijs ingehouden of ingevorderd is geweest.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2021 te [plaats] buiten de bebouwde kom, als bestuurder van een motorvoertuig (motorfiets) op de voor het openbaar verkeer openstaande [weg] , niet zijnde een autoweg of autosnelweg, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 165 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweer

Verdachte en zijn raadsman hebben vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Zij hebben aangevoerd dat verdachte niet op de in de tenlastelegging genoemde motorfiets heeft gereden. Na de tenlastegelegde rit is de bestuurder van de motorfiets aan de passagierszijde van de Mercedes Vito ingestapt. Verdachte zat op dat moment met anderen achter in deze bus. Verdachte en de bestuurder van de motorfiets hebben, terwijl zij naar de plek werden begeleid waar het voertuig staande werd gehouden, ondertussen gewisseld van kleding en positie.
Het hof acht het scenario van de verdediging op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. [verbalisant 1] heeft verdachte herkend als de bestuurder van de motorfiets. Ter zitting van de kantonrechter heeft hij daarover als getuige onder ede verklaard dat hij verdachte direct als de bestuurder van de motorfiets herkende en dat daar geen twijfel bij hem over bestaat.
Het hof vindt deze verklaringen concreet en betrouwbaar, ook bezien in samenhang met hetgeen is gebleken uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] . Het verweer wordt verworpen.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot het tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:
1. Een proces-verbaal verkeersovertredingen met proces-verbaalnummer PL0900-2021292208-1 van de politie Eenheid Midden-Nederland, [locatie 1] , op 14 september 2021 op ambtsbelofte opgemaakt en gesloten door [verbalisant 1] , hoofdagent bij de politie Eenheid Midden-Nederland, [locatie 2] , zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 1] :
Op 12 september 2021 om 17:41 uur, bevond ik mij in uniform gekleed en met
motorsurveillance belast, gezeten op een als zodanig herkenbaar politievoertuig, op
de voor het openbaar verkeer openstaande weg, [weg] in [plaats] .
Daar zag ik een bestuurder van een motor van het merk Suzuki, type [type] , voorzien van het kenteken [kenteken] , rijden over de rijbaan van [weg] , vanuit de richting van [locatie 3] te [plaats] .
Overschrijding maximumsnelheid
[weg] is een weg, niet zijnde een als zodanig aangeduide autoweg of autosnelweg, en is gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom. Voor deze weg dan wel dit weggedeelte geldt een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. Ik zag dat deze bestuurder met dat motorvoertuig reed met een van de boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig afgelezen snelheid van ongeveer 180 kilometer per uur (afgelezen snelheid), hetgeen in werkelijkheid volgens het testrapport 171 (snelheid volgens ijktabel) kilometer per uur was, en na de wettelijk voorgeschreven correctie van 3 procent aan de hand van het testrapport van de betreffende snelheidsmeter met 165 (de gecorrigeerde snelheid) kilometer per uur, in elk geval met een grotere snelheid dan de ter plaatse toegestane 80 kilometer per uur, in feite een overschrijding van 85 kilometer per uur.
Door mij is met ongeveer gelijke snelheid achter genoemd motorvoertuig gereden met een onderlinge afstand van ongeveer 500 meter en over een afstand van ongeveer 500 meter. De door de verdachte gereden snelheid is door mij vastgesteld met behulp van een voor de meting getest en op de voorgeschreven wijze gebruikt verkeersmeetmiddel, de in het dienstvoertuig, wagenparknummer [nummer] , aangebrachte en op 20 april 2021 tot 240 kilometer per uur gecontroleerde snelheidsmeter.
Stopteken
Ter controle op de juiste naleving van de bepalingen gesteld bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gaf ik de bestuurder een stopteken om een nader onderzoek in te stellen. De bestuurder voldeed niet aan dit stopteken. Het stopteken bestond uit een mondeling gegeven bevel ten tijde dat ik naast de verdachte reed.
De verdachte is met de motorfiets de menigte ingereden en heeft zich schuil gehouden waar de verdachte zich ontdaan had van zijn helm, motorjas en trainingsjack. Vervolgens is de verdachte in een witte Mercedes Vito gestapt, waarna de Mercedes Vito is staande gehouden. Daar heb ik het rijbewijs van de verdachte ingevorderd.
De politiehelikopter heeft het gedrag gefilmd nadat ik geen zicht meer had op de verdachte. De collega van de politiehelikopter heeft mij via de mobilofoon op de hoogte gebracht met betrekking tot de bijzonderheden zoals het afdoen van de helm, motorjas en trainingsjack en het feit dat de verdachte in de witte Mercedes Vito was gestapt.
Staandehouding
Op 12 september 2021, te 17:49 uur, hield ik op de voor het openbaar verkeer openstaande [weg] te [plaats] , de man als verdachte staande en vroeg hem naar zijn identiteitsgegevens. De verdachte gaf op te zijn genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] .
2. Een proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL0900-2021292208-4, op 14 september 2021 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] , hoofdagent bij de politie Eenheid Midden-Nederland, [locatie 1] , onderdeel uitmakend van het hiervoor genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 1] :
Op 12 september 2021 omstreeks 17:41 uur reed ik in opvallende politiemotorkleding op een opvallende politiemotor in [plaats] . Ik zag drie motorrijders aan komen rijden over [weg] uit de richting van [locatie 3] te [plaats] . Ik zag op dat zelfde moment dat er een motorrijder keerde en wegreed. Ik hoorde het toerental van de zojuist gekeerde motor gillen en zag de motorrijder met hoge snelheid weg rijden in de richting van [locatie 3] . Ik zag dat de motorrijder een zwarte motorjas droeg met witte mouwen en een rood breed vlak op zijn rug had. Ik heb direct via mijn mobilofoon aan de collega’s van de politiehelikopter verzocht deze motorrijder in de gaten te houden.
Ik ben direct achter de motorrijder aan gereden en zag de snelheid oplopen tot 180 kilometer per uur. Ik zag de naald van mijn snelheidsmeter 180 aanwijzen. Ik zag vervolgens dat de snelheid minder werd ter hoogte van een grote groep toeschouwers. Ik zag dat de snelheid stapvoets was ter hoogte van een t-splitsing.
Daar kon ik het kenteken lezen van de motorfiets waar de motorrijder op reed. Dit betrof de [kenteken] en de motorfiets was grijs van kleur. Ik ben toen links naast de motorrijder gaan rijden om de motorrijder aan te kunnen spreken. Ik zag dat de motorrijder steeds naar links wilde met zijn motor. Ik zag dit doordat de motorrijder steeds mijn richting op kwam met zijn motorfiets. Ik heb de motorrijder toen meerdere keren verzocht naar het kruispunt, verderop, te rijden. Ik zag dat de motorrijder dit niet deed. Herhaaldelijk bleef ik tegen de motorrijder zeggen dat hij iets verderop moest gaan staan. Dit met de bedoeling dat hij zich niet in de menigte kon mengen dan wel dat de menigte om mij heen zou gaan hangen met betrekking tot mijn veiligheid. Ik hoorde de motorrijder zeggen: "ja ja".
Ik zag vervolgens dat de motorrijder met zijn motorfiets een zogenoemde 'burn-out' maken. Ik zag dat de motorrijder na de burn-out voor mijn motor langs reed en weer in de richting van de eerder genoemde menigte rijden. Ik zag dat de motorrijder de menigte
in reed en daar tussenin stopte. Ik kon zicht blijven houden op de motorrijder en zag dat hij zijn motor weer keerde en uit de groep reed. Ik zag de motorrijder weer snel wegrijden in de richting van [locatie 3] . Ik heb de motorrijder weer gevolgd en zag de snelheid weer snel groter worden. Ik zag de motorrijder keren ter hoogte van [locatie 3] . Ik ben toen door het gras gereden om de weg deels te blokken. Ik heb toen luidkeels het mondelinge bevel geroepen: "stoppen", maar de motorrijder reed mij aan de voorzijde van mijn motorfiets voorbij in de richting van de menigte. Ik ben wederom achter de motorrijder aangereden en zag de motorrijder weer de menigte in rijden. Ik kon de motorrijder niet meer in het zicht houden en zag de motorrijder verdwijnen met zijn motorfiets in de menigte.
Ik hoorde de collega van de heli zeggen dat de motorrijder zijn helm en motorjas had uitgedaan. Ik hoorde de collega van de heli ook zeggen dat de motorrijder een blauw-geel trainingsjack droeg dat hij inmiddels ook uit had gedaan en om zijn middel had gebonden. Ik hoorde de collega van de heli vervolgens zeggen dat de betrokken motorrijder in een witte Mercedes Vito was gestapt als bijrijder.
Ik zag op dat moment een witte Mercedes Vito uit de menigte komen rijden. Ik zag de bijrijder recht voor zich uit kijken en hij keek snel, met de ogen in zijn linker ooghoeken, mijn richting op. Ik herkende direct het gezicht van de motorrijder waar ik zojuist, had naast gereden. Ik zag ook dat een collega motorrijder bij mij was aangesloten en dat die collega de bestuurder van de Mercedes Vito had aangesproken. Ik zag dat de Mercedes Vito de collega op de motor bleef volgen. Ik reed op dat moment achter de Mercedes Vito. De collega op de motor liet de Mercedes Vito volgen tot aan de afzetting. Daar zag ik de bijrijder uitstappen en hij liep in mijn richting. Ik herkende weer direct het gezicht van de eerder genoemde motorrijder die niet wenste te stoppen. Ook zag ik dat de motorrijder een blauwgeel trainingsjack om zijn middel had gebonden.
Ik heb op 12 september 2021 om 17.50 uur, het rijbewijs van [verdachte] ingevorderd op basis van het overschrijden van de maximumsnelheid met 85 kilometer per uur.
3. Een los opgenomen proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL0900-2021292208-6, op 26 juli 2022 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] , hoofdagent bij de politie Eenheid Midden-Nederland, [locatie 1] , zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 1] :
Ik stopte achter de Vito en liep naar de bijrijder toe die op dat moment uitstapte. Ik herkende de bijrijder direct als de motorrijder waar ik eerder dicht naast had gereden en het gelaat goed in mij op kon nemen. Aan de ogen, oogkassen, neus, aan dit algehele beeld herkende ik de bijrijder 100 procent als de verdachte.
Ik zag dat de verdachte het geel-blauwe trainingsjack nog steeds om zijn middel droeg.
Ik kan mij herinneren dat er buiten de bestuurder van de Vito nog een of twee personen in de bus aanwezig waren. Deze persoon of personen stonden in de afgesloten laadruimte van de Vito. Een persoonswissel was dus niet mogelijk geweest tijdens het rijden. Ik kan mij dus niet meer herinneren of er in de laadruimte twee personen aanwezig waren. Een persoon weet ik zeker, en deze voldeed totaal niet aan het signalement dat ik in mij had opgeslagen.
4. Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende te Lelystad , op 9 mei 2023, parketnummer 96-245608-21 zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van getuige [verbalisant 1] (het hof begrijpt: [verbalisant 1] ), hoofdagent van politie:
lk heb 180 km/u gelezen op mijn snelheidsmeter. De motorrijder kwam dichtbij toeschouwers en daar ging de snelheid eruit. De snelheid zakte ongeveer tot 20 km/u en toen kon ik naast de bestuurder rijden. Ik blokte de bestuurder door schuin voor de motor te gaan staan. Ik heb luid "politie, stoppen en doorrijden bij de kruising" geroepen. De bestuurder zei "ja", maar heeft mijn aanwijzingen niet gevolgd, ik kon de
bestuurder niet meer blokken en hij kon weer voor mij rijden. We kwamen op de linkerbaan van de rijbaan, waarna hij een burn-out deed. Vervolgens reed de bestuurder de tegengestelde richting op en reed ik met hem mee. Ik weet dat de bestuurder op een gegeven moment rustig de menigte in is gereden.
Ik heb de Zulu (het hof begrijpt: de helikopter van de politie) erbij gevraagd, omdat ik hem kwijt zou raken in de menigte. Ik kreeg via de mobilofoon te horen dat zij hem in zicht hadden en dat hij richting [plaats] reed. Ik ging er achteraan. Daarna reed de bestuurder weer richting de menigte. Ik zei tegen de verbalisant in de Zulu dat ik hem moest loslaten, omdat hij weer terugging naar de menigte. Ik werd ook bewust geblokt door mensen en toen verdween hij uit mijn vizier. De Zulu had hem nog in het vizier. Ik hoorde de verbalisant in de Zulu zeggen dat hij zich had ontdaan van zijn motor, zijn vest om zijn middel had geslagen en in de witte Mercedes Vito als bijrijder was gestapt. Die Mercedes Vito reed uit de menigte en ik heb samen met een collega de witte Vito gevolgd. Wij hebben gewacht totdat we helemaal uit de drukte waren. Ik reed achter de bus en mijn collega is mij voorbijgegaan, waarna hij de bestuurder van de Vito een volgteken gaf. Verderop heeft de staandehouding plaatsgevonden. De bijrijder stapte uit en liep op mij af. Ik herkende hem direct als de bestuurder van de motor, omdat ik zijn gezicht eerder had gezien toen hij snelheid verminderde. Ik herkende verdachte aan zijn ogen en neus en heb absoluut geen twijfel.
5. Een los opgenomen proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL0900-2021292208-8, op 24 januari 2023 op ambtsbelofte opgemaakt en digitaal ondertekend door [verbalisant 2] , hoofdagent van politie, werkzaam bij de politie Landelijke Eenheid, [locatie 4] , in de [functie] , zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant 2] :
Op 12 september 2021 deed ik dienst in een helikopter van de politie. Over het portofoonkanaal worden wij ook wel de 'ZULU' of 'heli' genoemd. Ik bedien de camera die aan de helikopter bevestigd is en stuur de vlieger aan. Tevens regel ik de communicatie met de meldkamer en de collega's op de grond.
Op 12 september 2021 kreeg ik het verzoek om bijstand te leveren op [weg] te [plaats] . Wij werden als helikoptercrew gevraagd of wij zicht konden pakken vanuit de lucht om eventuele strafbare feiten en gedragingen vast te leggen met de camera, zodat de collega's hier vervolgens op konden anticiperen en handelen. Omstreeks 17:30 uur ben ik vervolgens ter plaatse gekomen naar [weg] te [plaats] .
Omstreeks 17:41 uur hoor ik een collega motorrijder, die later bleek te zijn [verbalisant 1] , via de portofoon oproepen 'heli houd deze even in de gaten' en 'rood jasje, ik rijd erachter'.
Ik heb vervolgens met de camera de betreffende collega motorrijder opgezocht en de motorrijder met een rood hesje/jasje in beeld gebracht. Ik heb de bestuurder continu in beeld gehouden met de camera. Ik zag dat hij in het publiek zijn motor afgaf aan iemand anders, zijn jas uit deed en dat hij onder zijn motorjas een lichtblauw vestje droeg. Ik zag dat de bestuurder vervolgens als bijrijder in een wit kleurige bestelbus van het merk Mercedes type Vito stapte. Ik heb met de camera continu zicht gehad op deze witte bestelbus en de collega's op de grond naar de betreffende bus gesproken. Ik zag vervolgens dat twee collega motorrijders de witte Mercedes Vito staande hielden en de personen in het voertuig controleerden. Ik hoorde de collega motorrijder over het portofoonkanaal bevestigen dat de bijrijder inderdaad de bestuurder betrof van de motor die er vandoor was gegaan.
6. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 15 november 2024, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik zat op 12 september 2021 in de Mercedes Vito.
Het kenteken van de motor waarop te hard werd gereden, de Suzuki, stond op mijn naam.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2021 te [plaats] buiten de bebouwde kom, als bestuurder van een motorvoertuig (motorfiets) op de voor het openbaar verkeer openstaande [weg] , niet zijnde een autoweg of autosnelweg, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 165 kilometer per uur.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 21, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 12 september 2021 heeft verdachte als motorrijder zich schuldig gemaakt aan een forse snelheidsoverschrijding. Daarmee heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van medeweggebruikers, in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 oktober 2024 is gebleken dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Alles afwegende acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van
€ 1.500,- passend en geboden is, met dien verstande dat het hof de subsidiair op te leggen vervangende hechtenis op 25 dagen bepaalt. Deze geldboete zal aan verdachte worden opgelegd, te voldoen in tien termijnen van elk € 150,- per maand. Ook zal het hof uit oogpunt van normhandhaving een ontzeggingen van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van 117 dagen, met aftrek van de periode dat het rijbewijs ingehouden of ingevorderd is geweest.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 21 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 23, 24, 24a, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat het totaal van de
geldboetesmag worden voldaan in
10 (tien) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 150,00 (honderdvijftig euro).
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
117 (honderdzeventien) dagen.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 29 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.