ECLI:NL:GHARL:2024:7378

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
200.342.008
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om omgangsregeling tussen grootmoeder en minderjarige na intrekking verzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling met haar kleinkind, de minderjarige. De grootmoeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl, had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, dat was afgewezen. De grootmoeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 heeft de minderjarige, die sinds 25 augustus 2020 onder voogdij staat van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden Nederland, haar mening gegeven over het verzoek van de grootmoeder. De minderjarige gaf aan dat zij het naar haar zin heeft in het pleeggezin en geen behoefte heeft aan contact met haar grootmoeder, vanwege nare herinneringen. Na het horen van deze verklaring heeft de grootmoeder haar verzoek in hoger beroep ingetrokken, met de wens dat het hof zou vermelden dat haar deur altijd openstaat voor de minderjarige. Aangezien de grootmoeder haar verzoek niet langer handhaafde, heeft het hof haar niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.342.008
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 570117)
beschikking van 28 november 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de grootmoeder,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. Schlepers,
en
de pleegouders van [de minderjarige],
wonende op een bij het hof bekend adres.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 21 mei 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 juni 2024;
- een journaalbericht van mr. De Gruijl van 7 juni 2024 met producties;
- het verweerschrift van de GI met producties.
2.2
De hierna nader te noemen minderjarige [de minderjarige] heeft op 28 oktober 2024 in een gesprek met de voorzitter van het hof, in het bijzijn van de griffier, haar mening gegeven over het verzoek van de grootmoeder.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 31 oktober 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de grootmoeder, bijgestaan door mr L.H.E.M. Berendse die waarneemt voor haar advocaat,
- een vertegenwoordiger namens de GI;
- de moeder bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordiger namens de raad voor de kinderbescherming.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Verzoekster is de grootmoeder van [de minderjarige] , geboren [in] 2011 in [plaats1] . [de minderjarige] staat sinds 25 augustus 2020 onder voogdij van de GI. In de bestreden beschikking heeft de kinderrechter het verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling tussen haar en [de minderjarige] vast te stellen afgewezen. De grootmoeder is het daar niet mee eens en komt daarom in hoger beroep.
3.2
De voorzitter heeft tijdens de mondelinge behandeling voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van het verzoek hoger beroep een samenvatting gegeven van wat [de minderjarige] aan haar een paar dagen eerder in het gesprek heeft verteld. Dat komt er in het kort op neer dat [de minderjarige] het naar haar zin heeft in het pleeggezin en dat het goed gaat met haar. Het contact met haar moeder is weer voorzichtig hersteld en dat vindt [de minderjarige] prettig. Zij heeft geen behoefte aan herstel van het contact met de grootmoeder, omdat zij nare herinneringen aan haar grootmoeder heeft. Dat de grootmoeder vroeger ook veel voor haar heeft gezorgd en dat zij daar vroeger een eigen kamertje had, maakt haar mening ook niet anders. Met haar oudere broer praat zij niet over de grootmoeder; want zij heeft geen behoefte aan informatie over haar grootmoeder. [de minderjarige] verklaarde tegenover de voorzitter uitdrukkelijk en op eigen initiatief dat ze door niemand onder druk is gezet en dat wat zij heeft verteld haar eigen mening is. Hoe zij in de toekomst tegenover contact met de grootmoeder zal staan weet ze nog niet.
3.3
Na het beluisteren van de samenvatting van het gesprek met [de minderjarige] heeft de grootmoeder om een korte schorsing van de zitting verzocht. Na de schorsing heeft zij het hof meegedeeld dat zij haar verzoek in hoger beroep intrekt. Zij heeft het hof daarbij gevraagd in de beschikking te vermelden dat haar deur voor [de minderjarige] altijd blijft openstaan.
3.4
Nu de grootmoeder de gronden van haar verzoek niet langer handhaaft, zal het hof haar niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de grootmoeder niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck,
M.P. den Hollander en H. Phaff, bijgestaan door de griffier, en is op 28 november 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.