Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling met haar kleinkind, de minderjarige. De grootmoeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl, had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, dat was afgewezen. De grootmoeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 heeft de minderjarige, die sinds 25 augustus 2020 onder voogdij staat van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden Nederland, haar mening gegeven over het verzoek van de grootmoeder. De minderjarige gaf aan dat zij het naar haar zin heeft in het pleeggezin en geen behoefte heeft aan contact met haar grootmoeder, vanwege nare herinneringen. Na het horen van deze verklaring heeft de grootmoeder haar verzoek in hoger beroep ingetrokken, met de wens dat het hof zou vermelden dat haar deur altijd openstaat voor de minderjarige. Aangezien de grootmoeder haar verzoek niet langer handhaafde, heeft het hof haar niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de aanwezigheid van de griffier.