ECLI:NL:GHARL:2024:7371

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
200.326.412
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door mr. R. Vermeer, heeft verzocht om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2023 gedeeltelijk te vernietigen, specifiek met betrekking tot de omgangsregeling. De moeder, vertegenwoordigd door mr. B.H. van der Zwan, heeft in incidenteel hoger beroep verweer gevoerd. De zaak is behandeld in het kader van civiel recht en personen- en familierecht, waarbij de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland als informant is aangemerkt.

Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen voorlopige beslissingen genomen over de omgang tussen de vader en de minderjarige, en heeft een rapport van de raad voor de kinderbescherming ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 is gebleken dat de ouders positieve stappen hebben gezet en overeenstemming hebben bereikt over de omgangsregeling. Het hof heeft de afspraken als basisregeling vastgelegd, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft van vrijdagmiddag tot zondagavond en de andere week tot vrijdagavond.

Daarnaast heeft het hof bepaald dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het halen en brengen van de minderjarige, waarbij de moeder de minderjarige na de omgang ophaalt. De verdeling van vakanties en feestdagen is ook besproken, waarbij het hof het advies van de raad volgt om deze bij helfte te verdelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.326.412
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 546173)
beschikking van 28 november 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. R. Vermeer,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B.H. van der Zwan.
Als informant is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Nieuwegein,
verder te noemen: de GI.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 16 juli 2024 verwijst het hof naar zijn (tussen)beschikkingen van 5 september 2023 en 16 juli 2024.
1.2
In de tussenbeschikking van 16 juli 2024 heeft het hof een voorlopige beslissing genomen over de omgang tussen de vader en [de minderjarige] , alsook onderzoek door de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) gelast.
1.3
Het hof heeft op 30 september 2024 een rapport van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van 26 september 2024 ontvangen.
1.4
Bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 20 september 2024is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 20 september 2025. Het hof heeft om die reden aanleiding gezien om de GI aan te merken als informant en op te roepen voor de mondelinge behandeling.
1.5
Op 31 oktober 2024 is de mondelinge behandeling voortgezet. Aanwezig waren:
- de vader bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger namens de GI;
- een vertegenwoordiger namens de raad.

2.De motivering van de beslissing

2.1
In deze procedure ligt ter beoordeling voor het verzoek van de vader de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 27 januari 2023 gedeeltelijk (voor wat betreft de omgangsregeling) te vernietigen en opnieuw beschikkende te bepalen dat zijn in eerste aanleg verzochte omgangsregeling alsnog wordt toegewezen.
2.2
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 16 juli 2024, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.3
De raad adviseert het hof in zijn rapport van 26 september 2024 de (voorlopige) omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] stapsgewijs uit te breiden naar omgang de ene week van vrijdag uit school (op vrije dagen vanaf 10.00 uur) tot maandagochtend naar school (10.00 uur op vrije dagen) en de andere week op vrijdag uit school (op vrije dagen vanaf 10.00 uur) tot 18.00 uur, met daarnaast een 50/50 verdeling van de vakanties en feestdagen. De overdrachtsmomenten moeten voorlopig nog op een neutrale plek (via groottante vaderszijde of school) plaatsvinden in afwachting van de resultaten van een ouderschapsbemiddelingstraject.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de raad opgemerkt dat de verdeling van het vervoer van [de minderjarige] door de ouders in overleg kan worden geregeld, al dan niet met hulp van de GI.
Basisregeling
2.4
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de ouders positieve stappen hebben gezet en inmiddels over bijna de gehele omgangsregeling overeenstemming hebben bereikt. Zij geven er de voorkeur aan dat [de minderjarige] op zondagavond weer naar de moeder teruggaat. [de minderjarige] is inmiddels vier jaar geworden en gaat op vrijdag tot 12.30 uur naar school. De ouders zijn het erover eens dat de vader [de minderjarige] in het vervolg elke week op vrijdag om 12.30 uur zal ophalen van school. De ene week blijft [de minderjarige] dan tot zondag 18.00 uur bij de vader en de andere week blijft [de minderjarige] tot vrijdagavond 18.00 uur bij de vader. Het hof zal deze afspraken als basisregeling vastleggen. Het hof zal ook bepalen dat als er geen school is de omgang op vrijdag om 10.00 uur begint.
Halen en brengen
2.5
De ouders zij het niet eens over de haal- en brengregeling en hebben het hof verzocht daar een beslissing over te nemen. De vader heeft verzocht te bepalen dat het halen en brengen tussen de ouders wordt verdeeld. Het contactverbod is geëindigd en de verstandhouding tussen de ouders is verbeterd, dus het halen en brengen kan rechtstreeks tussen de ouders worden uitgevoerd.
De moeder heeft hier verweer tegen gevoerd. Zij stelt dat zij het vervoer in het kader van de uitvoering van de omgang tot nu toe grotendeels voor haar rekening heeft genomen en dat het redelijk is dat de vader dit nu voor zijn rekening gaat nemen.
2.6
Het hof is van oordeel dat beide ouders een taak hebben in het vervoer voor de omgang en dat het ook goed is voor [de minderjarige] dat hij afwisselend door de beide ouders wordt gebracht en gehaald. Omdat de vader [de minderjarige] op vrijdagmiddag steeds ophaalt van school, zal het hof bepalen dat de moeder [de minderjarige] iedere week na de omgang (de ene week dus op vrijdag en de andere week op zondag) om 18.00 uur ophaalt. In overleg met de GI kunnen de ouders afspreken of de moeder [de minderjarige] bij vader thuis of op een neutrale plek zal ophalen en waar de vader [de minderjarige] op de dagen dat er geen school is zal ophalen.
Vakanties en feestdagen
2.7
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties en feestdagen zijn de ouders het eens met het advies van de raad en ook het hof vindt een verdeling bij helfte het meest in het belang van [de minderjarige] . Het hof ziet geen aanleiding om de verdeling van de vakanties en feestdagen nader in te vullen. Het is goed voor [de minderjarige] als de ouders hierover samen afspraken kunnen dan wel leren maken en daarbij rekening houden met elkaars activiteiten en wensen (voor zover inpasbaar). Veel ouders maken aan het begin van ieder (school)jaar voor de verdeling van de vakantie en feestdagen een plan voor het voorliggende jaar. Dat geeft rust en duidelijkheid en voorkomt discussies. De komende tijd kunnen de ouders bij de verdeling worden ondersteund door de gezinsvoogd en/of in het ouderschapsbemiddelingstraject. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat er in de uitvoering van de ondertoezichtstelling ook wordt ingezet op verbetering van de communicatie tussen de ouders en dat de ouders met dat doel zijn aangemeld bij Youké.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, van 27 januari 2023 ten aanzien van de omgangsregeling en (in zoverre) opnieuw beschikkende:
bepaalt als omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] :
- dat [de minderjarige] de ene week van vrijdag uit school om 12.30 uur (op vrije dagen vanaf 10.00 uur) tot zondagavond 18.00 uur en de andere week van vrijdag uit school (op vrije dagen vanaf 10.00 uur) tot vrijdagavond 18.00 uur bij de vader zal verblijven,
- dat [de minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader zal verblijven,
waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt aan het begin van de omgang (op school en indien er geen school is op een nader door de ouders af te spreken plek) en de moeder [de minderjarige] ophaalt aan het eind van de omgang (op een nader door de ouders af te spreken plek);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, M.P. den Hollander en H. Phaff, bijgestaan door de griffier, en is op 28 november 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.