Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door mr. R. Vermeer, heeft verzocht om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2023 gedeeltelijk te vernietigen, specifiek met betrekking tot de omgangsregeling. De moeder, vertegenwoordigd door mr. B.H. van der Zwan, heeft in incidenteel hoger beroep verweer gevoerd. De zaak is behandeld in het kader van civiel recht en personen- en familierecht, waarbij de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland als informant is aangemerkt.
Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen voorlopige beslissingen genomen over de omgang tussen de vader en de minderjarige, en heeft een rapport van de raad voor de kinderbescherming ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 is gebleken dat de ouders positieve stappen hebben gezet en overeenstemming hebben bereikt over de omgangsregeling. Het hof heeft de afspraken als basisregeling vastgelegd, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft van vrijdagmiddag tot zondagavond en de andere week tot vrijdagavond.
Daarnaast heeft het hof bepaald dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het halen en brengen van de minderjarige, waarbij de moeder de minderjarige na de omgang ophaalt. De verdeling van vakanties en feestdagen is ook besproken, waarbij het hof het advies van de raad volgt om deze bij helfte te verdelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.