ECLI:NL:GHARL:2024:737

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
21-005632-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van Opiumwet-feiten en oplichting/diefstal stroom met veroordeling voor verboden wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1969, was aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder het telen van hennep en oplichting door middel van illegale stroomafname. Het hof heeft vastgesteld dat er weliswaar sterke vermoedens waren dat de verdachte en haar echtgenoot betrokken waren bij de hennepkwekerij, maar dat er onvoldoende wettig bewijs was om dit te bewijzen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3.

Wel is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte wetenschap droeg van de aanwezigheid van het wapen in haar woning, ondanks haar ontkenning. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, maar het hof heeft, rekening houdend met de tijdsverloop en de omstandigheden, besloten om een taakstraf van 80 uren op te leggen. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005632-21
Uitspraak d.d.: 29 januari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 december 2021 met parketnummer 05-780067-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. J.A. Schadd, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na
wijzigingvan de tenlastelegging - tenlastegelegd dat:
1. zij op of omstreeks 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een woning en/of in een of meer andere pand(en)/ruimten, gelegen op perceel [naam straat] te [pleegplaats] ), (een) grote hoeveelhe(i)d(en) als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten
- 366, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan en/of
- 14 kilogram, althans een grote hoeveelheid henneptoppen en/of
- 32 kilogram, althans een grote hoeveelheid hennepgruis en/of
- 28 kilogram, althans een grote hoeveelheid hash en/of
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of hash (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, art 47 Wetboek van Strafrecht;
2. zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 5 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning en/of in een of meer andere pand(en)/ruimten, gelegen op perceel [naam straat] te [pleegplaats] ), (een) grote hoeveelhe(i)d(en) als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (een) grote hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of delen daarvan en/of hennephars en/of hash in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of hash (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, art 47 Wetboek van Strafrecht;
3. primair
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [netbeheerder] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
- 19.682 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit en/of
- 963 kubieke meter gas, althans een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, en/of het teniet doen van een inschuld,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk - een sterke magneet op de elektriciteitsmeter geplaatst of laten plaatsen (waardoor het telwerk van de elektrische installatie tot stilstand gebracht of vertraagd werd) en/of
- een illegale stroomaansluiting gemaakt of laten maken en/of
- in de woning ( [naam straat] ) de bij deze woning behorende gasmeter verwijderd of laten verwijderen en/of een andere gasmeter geplaatst of laten plaatsen, waardoor [netbeheerder] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), dan wel (een) inschuld(en) aan [netbeheerder] teniet werd(en) gedaan;
subsidiairzij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit en/of gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [netbeheerder] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (door een sterke magneet op de elektriciteitsmeter te plaatsen of laten plaatsen (waardoor het telwerk van de elektrische installatie tot stilstand werd gebracht of vertraagd werd) en/of een illegale stroomaansluiting te maken of laten maken en/of in de woning ( [naam straat] ) de bij deze woning behorende gasmeter te verwijderen of laten verwijderen en/of een andere gasmeter te plaatsen of laten plaatsen);
4. zij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een of meer (vuur)wapen(s) van categorie III (onder 1), te weten
- een pistool merk Glock, model 26 , kaliber 9 X 19 mm) en/of
- een voor dit wapen geschikt patroonmagazijn en/of munitie van categorie III, te weten - tien, althans een aantal voor dit wapen geschikte kogelpatronen (merk GPL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2, 3 primair en subsidiair. tenlastegelegde feiten. Op basis van het dossier, ook in onderlinge samenhang bezien, kan niet worden afgeleid dat verdachte en haar echtgenoot zich bewust zijn geweest van de aanwezigheid van een kwekerij op het perceel en/of hasj/hennep in de loods of in de kamer van hun kinderen.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, weliswaar de nodige (ernstige) vermoedens naar voren komen dat verdachte en haar echtgenoot op de hoogte waren van de aangetroffen drugs en betrokken waren bij de hennepkwekerij(en), maar dat dit niet wettig kan worden bewezen. Niet kan worden uitgesloten dat het niet verdachte en haar echtgenoot, maar hun twee zonen zijn geweest die zich met de drugsactiviteiten hebben bezig gehouden. Het hof acht het opmerkelijk dat dit door de politie indertijd niet verder is onderzocht.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Het aangetroffen wapen met bijbehorende munitie was niet van verdachte en zij had geen wetenschap van de aanwezigheid van het wapen en de munitie in haar slaapkamer.
Het hof overweegt als volgt.
In de woning van verdachte aan de [naam straat] te [pleegplaats] is tijdens een doorzoeking
- onder meer - een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen. Het wapen en de munitie zat geplakt achter de televisie in de slaapkamer van verdachte. Verdachte wist wel dat haar echtgenoot een wapen had afgepakt van een vriend, maar volgens verdachte wist zij niet dat het wapen in haar woning lag.
Het hof stelt op basis van het dossier vast dat het wapen dat zichtbaar achter de televisie zat geplakt, zich bevond in een overzichtelijke en slechts met weinig meubelen ingerichte slaapkamer en daarmee in de dagelijkse leefomgeving van verdachte. Verdachte maakte er ook schoon. In een zodanige situatie mag ervan worden uitgegaan dat verdachte wetenschap droeg van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie.
Het hof is van oordeel dat ook overigens het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4. zij in
of omstreeksde periode van 1 december 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] ,
gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en), althans alleeneen
of meer (vuur
)wapen
(s)van categorie III (onder 1) , te weten
- een pistool merk Glock, model 26 , kaliber 9 X 19 mm) en
/of
- een voor dit wapen geschikt patroonmagazijn en
/ofmunitie van categorie III, te weten - tien, althans een aantal voor dit wapen geschikte kogelpatronen (merk GPL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft de verdachte ter zake van - kort gezegd - het aanwezig hebben van hasj/hennep en een hennepkwekerij, medeplegen van oplichting alsmede het voorhanden hebben van een wapen en munitie veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank verdachte een geldboete op gelegd ter hoogte van € 40.000,00.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft, zoals hiervoor weergegeven, vrijspraak bepleit. Voor zover
het hof tot een bewezenverklaring van alle feiten mocht komen, heeft de raadsman bij wijze van strafmaatverweer verzocht om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf. De raadsman heeft daarbij onder meer gewezen op de ouderdom van de feiten alsmede de gevolgen die de tenlastegelegde feiten voor het hele gezin hebben gehad.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de hierna te melden strafoplegging in overeenstemming is met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder de is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het voorhanden hebben van een vuurwapen levert een onaanvaardbaar risico op het gebruik daarvan op. Door dergelijk handelen wordt de maatschappelijke veiligheid ernstig aangetast, nu dit wapen kan worden gebruikt voor ernstige criminele activiteiten.
Bij de bepaling van de strafmaat is ook gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 december 2023 waaruit blijkt dat verdachte bij thans onherroepelijke uitspraken eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt het hof voorts rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet hierop acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Gelet op het feit dat het bewezenverklaarde feit echter inmiddels bijna zes jaren geleden is gepleegd, ziet het hof aanleiding om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten. Het hof zal daarom verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 80 uren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 29 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 januari 2024.
Tegenwoordig:
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
A.C. Wiersma, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.