ECLI:NL:GHARL:2024:735

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
21-005631-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van Opiumwet-feiten en oplichting/diefstal; veroordeling voor verboden wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele feiten die verband hielden met de Opiumwet, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de teelt en handel in hennep. Het hof merkte op dat er weliswaar vermoedens waren dat de verdachte en zijn echtgenote op de hoogte waren van de drugsactiviteiten, maar dat dit niet wettig kon worden bewezen. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor verboden wapenbezit. Het hof legde een taakstraf op van 240 uur, rekening houdend met de tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De advocaat-generaal had gevorderd tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank, terwijl de raadsman vrijspraak had bepleit voor de Opiumwet-feiten en een taakstraf voor het wapenbezit. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor de feiten die aan zijn oordeel waren onderworpen en sprak de verdachte vrij van de Opiumwet-feiten, maar verklaarde hem wel strafbaar voor het wapenbezit.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005631-21
Uitspraak d.d.: 29 januari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 december 2021 met parketnummer 05-780066-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 6 en 7 is tenlastegelegd. Namens verdachte is tegen het vonnis van de rechtbank onbeperkt hoger beroep ingesteld. Hoger beroep tegen de gegeven vrijspraak staat niet open. Het hof zal verdachte daarom met betrekking tot die feiten niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na
wijzigingvan de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een woning en/of in een of meer andere pand(en)/ruimten, gelegen op perceel [naam straat] te [pleegplaats] ), (een) grote hoeveelhe(i)d(en) als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten
- 366, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan en/of
- 14 kilogram, althans een grote hoeveelheid henneptoppen en/of
- 32 kilogram, althans een grote hoeveelheid hennepgruis en/of
- 28 kilogram, althans een grote hoeveelheid hash en/of
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of hash (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, art 47 Wetboek van Strafrecht;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 5 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning en/of in een of meer andere pand(en)/ruimten, gelegen op perceel [naam straat] te [pleegplaats] ), (een) grote hoeveelhe(i)d(en) als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (een) grote hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of delen daarvan en/of hennephars en/of hash in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of hash (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, art 47 Wetboek van Strafrecht;
3. primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam netbeheerder] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
- 19.682 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit en/of
- 963 kubieke meter gas, althans een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, en/of het teniet doen van een inschuld,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk - een sterke magneet op de elektriciteitsmeter geplaatst of laten plaatsen (waardoor het telwerk van de elektrische installatie tot stilstand gebracht of vertraagd werd) en/of
- een illegale stroomaansluiting gemaakt of laten maken en/of
- in de woning ( [naam straat] ) de bij deze woning behorende gasmeter verwijderd of laten verwijderen en/of een andere gasmeter geplaatst of laten plaatsen, waardoor [naam netbeheerder] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), dan wel (een) inschuld(en) aan [naam netbeheerder] teniet werd(en) gedaan;
subsidiairhij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit en/of gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam netbeheerder] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (door een sterke magneet op de elektriciteitsmeter te plaatsen of laten plaatsen (waardoor het telwerk van de elektrische installatie tot stilstand werd gebracht of vertraagd werd) en/of een illegale stroomaansluiting te maken of laten maken en/of in de woning ( [naam straat] ) de bij deze woning behorende gasmeter te verwijderen of laten verwijderen en/of een andere gasmeter te plaatsen of laten plaatsen);
4. hij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een of meer (vuur)wapen(s) van categorie III (onder 1) , te weten
- een pistool merk Glock, model 26, kaliber 9 X 19 mm) en/of
- een voor dit wapen geschikt patroonmagazijn en/of munitie van categorie III, te weten - tien, althans een aantal voor dit wapen geschikte kogelpatronen (merk GPL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad;
5. hij op of omstreeks 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een (vuur) wapen van categorie III (onder 1), te weten een hagel/kogelgeweer (Krupp Drilling, kaliber 12/12 9x 74 r) voorhanden heeft gehad;
8. hij op of omstreeks 6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een mes, dat uiterlijk gelijkt op een riemgesp, althans op een ander voorwerp, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2, 3 primair en subsidiair. tenlastegelegde feiten. Op basis van het dossier, ook in onderlinge samenhang bezien, kan niet worden afgeleid dat verdachte en zijn echtgenote zich bewust zijn geweest van de aanwezigheid van een kwekerij op het perceel en/of hasj/hennep in de loods of in de kamer van hun kinderen.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, weliswaar de nodige (ernstige) vermoedens naar voren komen dat verdachte en zijn echtgenote op de hoogte waren van de aangetroffen drugs en betrokken waren bij de hennepkwekerij(en), maar dat dit niet wettig kan worden bewezen. Niet kan worden uitgesloten dat het niet verdachte en zijn echtgenote, maar hun twee zonen zijn geweest die zich met de drugsactiviteiten hebben bezig gehouden. Het hof acht het opmerkelijk dat dit door de politie indertijd niet verder is onderzocht.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4, 5 en 8 tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van de feiten 4 en 8 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Ten aanzien van het feit 5 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Verdachte heeft dit wapen in zijn bezit gehad, maar volgens hem is dit wapen indertijd volgens de toen geldende wet- en regelgeving op de juiste wijze onklaar gemaakt.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 6 juni 2018 is tijdens de huiszoeking in de woning van verdachte een hagel/kogelgeweer (Krupp Drilling, kaliber 12/12 9x 74 r) aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat dit geweer van hem is.
Uit het proces-verbaal onderzoek wapen van 22 juni 2018, opgemaakt door [naam] , [functie] van Forensische Opsporing afdeling Specialistische ondersteuning Wapens Munitie en Explosieven van politie Eenheid Oost-Nederland, opgeleid en bevoegd tot het beschrijven van (vuur)wapens en munitie (pg 717 en verder van het dossier) blijkt het volgende.
De drie lopen van de aangetroffen Krupp Drilling waren aan beide uiteinden afgesloten met houten blokjes/proppen. In elke loop (ten behoeve van hagelpatronen) was één gat geboord ter hoogte van de patroonkamer. Deze gaten hadden een diameter van 5.5. mm. In de loop die bestemd was voor de kogelpatroon, waren drie gaten geboord, die allen een diameter hadden van 5,5 mm. In de kolfgroep was de ruimte van de slagpennen half uitgeboord, waarbij de gaten een diameter hadden van ongeveer 7 mm. Op deze wijze is het vuurwapen ongeschikt gemaakt om projectielen af te schieten door een loop en wordt de indruk gewekt dat het geweer definitief onklaar zou zijn gemaakt. Echter, als het combinatiegeweer onder de oude regeling Onklaarmaken, conform artikel 18, lid 3 regeling Wapens en Munitie had willen vallen, dan hadden er veel uitgebreidere maatregelen genomen dienen te worden. Het vuurwapen is daarom niet als zodanig ongeschikt gemaakt dat het aanspraak kan/kon maken op deze vrijstellingsregeling. Indien het vuurwapen hier wel onder was gevallen, hadden de volgende aanpassingen moeten zijn aangebracht:
  • twee gaten boren in elke loop met een diameter van tenminste 8 mm, waarvan één gat uitmondt in de kamer van de loop en één gat op maximaal 150 mm van de achterkant van de loop;
  • de kamer van elke loop ten dele versperren met een elektrische las;
  • de slagpingaten in de bascule vergroten tot een diameter van tenminste 10 mm;
  • de slagpinpunt verwijderen;
  • de spanhefboom, de loophaak en de grendelstift inkorten;
  • de lopen en de diverse onderdelen van het grendel-, span-, en afvuurmechanisme elektrisch vastlassen aan de bascule;
  • in de loopmondingen nauw passende stalen pennen (cilinders) met een lengte van tenminste 30 mm elektrisch vastlassen.
Daarnaast voldoet het inbeslaggenomen vuurwapen ook niet aan de huidige Uitvoerings-verordening Europese Unie (hierna: EU) 2015/2403 van de Commissie van 15 december 2015, waar men spreekt over het duurzaam onbruikbaar maken van een vuurwapen. In dat geval had het vuurwapen ook voorzien moeten zijn van unieke markeringen, die op elk onderdeel van het betreffende vuurwapen dienden te zijn aangebracht door de controlerende entiteiten. Het vuurwapen diende in dat geval tevens vergezeld te gaan van twee certificaten van onbruikbaarmaking: één certificaat in de Engelse taal en één certificaat in de taal van het land, waar de controlerende entiteit zich bevindt. Door de politiedeskundige zijn geen entiteitskenmerken op het vuurwapen aangetroffen en ook is er geen enkel certificaat aangetroffen. Het summier onklaar gemaakte vuurwapen was volgens de politiedeskundige door middel van lassen ook relatief makkelijk weer geschikt te maken. De houten blokjes/proppen konden gemakkelijk uit de loopuiteinden worden verwijderd waardoor er geen enkel beletsel meer was om daarna projectielen door de loop af te schieten.
Het inbeslaggenomen vuurwapen voldoet derhalve niet aan, zowel de oude richtlijnen conform artikel 18, lid 3 regeling Wapens en Munitie alsmede aan de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403 van de Commissie van 15 december 2015, overeenkomstig artikel 4 van de EU Richtlijn 91/477/EEG met betrekking tot het duurzaam onbruikbaar maken van vuurwapens. Derhalve kon het inbeslaggenomen voorwerp nog steeds gezien worden als een vuurwapen dat bestemd is om projectielen af te schieten door een loop waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing dan wel andere scheikundige reactie.
Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij het vuurwapen onklaar heeft laten maken volgens de (toen) geldende regels, maar dat hij niet beschikt over certificaten van onbruikbaarmaking van het vuurwapen. Hij heeft wel papieren gekregen bij de aanschaf van het vuurwapen maar die zijn in het Russisch.
Uit het voorafgaande - in onderling verband en samenhang bezien - acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat het onder verdachte aangetroffen vuurwapen, Krupp Drilling, kaliber 12/12 9x 74 r) niet op de juiste wijze onklaar is gemaakt. Het bezit van het vuurwapen is daarom strafbaar.
Het hof is van oordeel dat ook overigens het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 5 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek tot aanhouding gedaan,
indien het hof zijn verweer zal passeren en verdachte niet vrij zal spreken van het onder 5 tenlastegelegde. In dat geval verzoekt de raadsman het hof een onafhankelijke wapendeskundige te benoemen die het vuurwapen en de onklaar making onderzoekt.
Het hof is van oordeel dat, nu het onklaar maken van het vuurwapen niet aan de voorwaarden van de oude- noch aan die van de nieuwe regelgeving voldoet en dit uitgebreid in het dossier is gemotiveerd, de noodzaak tot het benoemen van een onafhankelijke wapendeskundige ontbreekt. Het hof acht zich voldoende ingelicht. Het voorwaardelijk verzoek wordt daarom afgewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4, 5 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
4. hij in
of omstreeksde periode van 1 december 2017 tot en met 6 juni 2018 te [pleegplaats] ,
gemeente [naam gemeente] , tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en), althans alleeneen
of meer (vuur
)wapen
(s)van categorie III (onder 1), te weten
- een pistool merk Glock, model 26 , kaliber 9 X 19 mm) en
/of
- een voor dit wapen geschikt patroonmagazijn en
/ofmunitie van categorie III, te weten - tien, althans een aantal voor dit wapen geschikte kogelpatronen (merk GPL, kaliber 9 mm Luger) voorhanden heeft gehad;
5. hij op
of omstreeks6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleeneen
(vuur
)wapen van categorie III (onder 1), te weten een hagel/kogelgeweer (Krupp Drilling, kaliber 12/12 9x 74 r) voorhanden heeft gehad;
8. hij op
of omstreeks6 juni 2018 te [pleegplaats] , gemeente [naam gemeente] , een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een mes, dat uiterlijk gelijkt op een riemgesp,
althans op een ander voorwerp ,voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 8 bewezenverklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft de verdachte ter zake van - kort gezegd - het aanwezig hebben van hasj/hennep en een hennepkwekerij, medeplegen van oplichting alsmede het voorhanden hebben van drie wapens en munitie veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank verdachte een geldboete op gelegd ter hoogte van € 40.000,00.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft, zoals hiervoor weergegeven, gedeeltelijk vrijspraak bepleit. Voor zover
het hof tot een bewezenverklaring van alle feiten mocht komen, heeft de raadsman bij wijze van strafmaatverweer verzocht om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf. De raadsman heeft daarbij onder meer gewezen op de ouderdom van de feiten alsmede op de gevolgen die de tenlastegelegde feiten voor het hele gezin hebben gehad.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de hierna te melden strafoplegging in overeenstemming is met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, munitie en een mes. Het voorhanden hebben van vuurwapens levert een onaanvaardbaar risico op het gebruik daarvan op. Door dergelijk handelen wordt de maatschappelijke veiligheid ernstig aangetast, nu deze wapens kunnen worden gebruikt voor ernstige criminele activiteiten.
Bij de bepaling van de strafmaat is ook gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 december 2023 waaruit blijkt dat verdachte bij thans onherroepelijke uitspraken eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt het hof voorts rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet hierop acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Gelet op het feit dat de bewezenverklaarde feiten inmiddels echter bijna zes jaren geleden zijn gepleegd, ziet het hof aanleiding om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten. Het hof zal daarom verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het voorwaardelijk verzoek als hiervoor weergegeven.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 6 en 7 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4, 5 en 8 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4, 5 en 8 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 29 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 januari 2024.
Tegenwoordig:
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
A.C. Wiersma, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.