ECLI:NL:GHARL:2024:7302

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
TBS P24/199
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 7 mei 2024. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde verlengd met twee jaren, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, verblijft momenteel in een Forensische Verslavingskliniek (FVK) voor behandeling van zijn verslavingsproblematiek. Het hof oordeelt dat na de behandeling een nieuw toetsingsmoment noodzakelijk is om te bepalen of de terbeschikkinggestelde kan uitstromen via de FVK of terug kan keren naar een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC).

Uitspraak

TBS P24/199
Beslissing van 24 oktober 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
verblijvende in Forensische Verslavingskliniek (FVK) [kliniek] te [plaats] (o.v.v. Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [FPC kliniek] ), verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 7 mei 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een termijn van twee jaren en – impliciet – de afwijzing van het verzoek om de reclassering te laten rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 10 mei 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van FPC [FPC kliniek] van 25 september 2024, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 10 augustus 2023 tot en met 2 september 2024;
- een e-mailbericht van mr. Wachters d.d. 9 oktober 2024, met als bijlage een e-mailbericht van [deskundige 1] , reclasseringswerker, d.d. 9 oktober 2024.
Het hof heeft ter zitting van 10 oktober 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. M.C. Polfliet, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.S. Wachters, advocaat te Arnhem.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde wil graag dat de maatregel wordt verlengd met één jaar in plaats van twee jaren. In augustus van dit jaar is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar de [kliniek] voor een verslavingsbehandeling. Hij geeft aan dat het daar beter gaat dan in FPC [FPC kliniek] . In de FPC werd de terbeschikkinggestelde niet geholpen bij het omgaan met zijn middelenzucht, dat gebeurt nu wel. Wel vindt de terbeschikkinggestelde het moeilijk dat hij veel heeft moeten opgeven, zoals de mogelijkheid om zijn familie en vrienden te zien, over wie de terbeschikkinggestelde veel zorgen heeft. Er is alle reden om – gelet op de stappen die nu gezet gaan worden – de vinger aan de pols te houden. De raadsvrouw heeft primair verzocht de maatregel te verlengen met één jaar en te bepalen dat in het kader van de volgende verlengingszitting een rapportage door de reclassering moet worden opgesteld over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. In een e-mailbericht van reclasseringswerker [deskundige 1] d.d. 9 oktober 2024 wordt daar ook voor gepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de maatregel te verlengen met één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is sprake van een stoornis en van recidivegevaar. Aan de wettelijke criteria voor verlenging van de maatregel wordt voldaan. Het standpunt van de reclasseringswerker [deskundige 1] dat door de raadsvrouw per e-mail is overlegd, is grotendeels gebaseerd op veronderstellingen. De terbeschikkinggestelde is pas recent gestart in FVK [kliniek] , eerst moeten de ontwikkelingen daar worden afgewacht. Het openbaar ministerie vindt, net als de rechtbank, dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met twee jaar, en dat een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege prematuur is.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt met betrekking tot de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelicten
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 22 september 2011 is veroordeeld voor onder meer doodslag. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van FPC [FPC kliniek] van 15 maart 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabis- en alcoholgebruik.
Uit ditzelfde advies volgt dat het recidiverisico als matig-hoog wordt ingeschat indien het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. In geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Verlenging
Gelet op de adviezen van FPC [FPC kliniek] en de andere omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval – anders dan de rechtbank – aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De terbeschikkinggestelde verblijft sinds 26 augustus 2024 in de FVK [kliniek] om behandeld te worden voor zijn verslavingsproblematiek. De kliniek heeft in de aanvullende informatie van 25 september 2024 aangegeven dat na de behandeling zal worden getoetst of de terbeschikkinggestelde zal uitstromen via de FVK of via een terugkeer in het FPC. Ter zitting van de rechtbank heeft de deskundige, [deskundige 2] , aangegeven dat de behandeling in FVK [kliniek] doorgaans een jaar in beslag neemt. Het hof acht het daarom van belang om een nieuw toetsingsmoment te hebben rond het moment dat de behandeling bij FVK [kliniek] – naar verwachting – zal zijn afgerond.
Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd of de terbeschikkingstelling opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.
Het hof acht het niet noodzakelijk te bepalen dat voor de volgende verlengingszitting een rapportage door de reclassering moet worden opgesteld over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 7 mei 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[Terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. M.J. Vos, raadsheren,
en drs. R.J.A. van Helvoirt en drs. J.L.M. Dinjens, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 24 oktober 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.