Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van het gezag over twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, wonende in Zweden, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin het gezamenlijk gezag was beëindigd en het gezag aan de vader was toegewezen. De moeder stelde dat zij op afstand betrokken wilde blijven bij het gezag, terwijl de vader betoogde dat gezamenlijk gezag niet mogelijk was door de slechte communicatie en de wensen van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder al jaren geen contact meer heeft met de kinderen en dat de kinderen, inmiddels dertien en vijftien jaar oud, duidelijk hebben aangegeven dat zij niet willen dat de moeder gezagsbeslissingen over hen neemt. Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat het gezag bij de vader blijft, om hen de rust te geven die zij nodig hebben. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.