Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- het vonnis van de politierechter zal bevestigen, voor zover het betreft de bewezenverklaring;
- de verdachte ter zake van de in de zaak met het parketnummer 18-231620-20 onder 1, 2, 3 primair en 4, alsmede de in de zaak met het parketnummer 18-203160-20 onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot dezelfde straf die de politierechter heeft opgelegd;
- ter zake van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij dezelfde beslissingen zal nemen als de politierechter;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling gedeeltelijk zal toewijzen en zal gelasten dat een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden zal worden tenuitvoergelegd.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- deze bijzondere voorwaarden direct uitvoerbaar verklaard;
- de oorspronkelijke vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toegewezen, tot een bedrag van € 1.587,65, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd;
- de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling gedeeltelijk toegewezen en gelast dat een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden zal worden tenuitvoergelegd, met dien verstande dat daarvan één maand wordt omgezet in een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling voor het overige afgewezen;
- het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 13 september 2020, te [plaats] , in de [gemeente] , opzettelijk en wederrechtelijk een aantal ruiten en/of deuren van een woning gelegen aan of bij de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [woningbouw] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt, en/of een (mobiele) telefoon (merk Iphone 8+ kleur zwart) en/of een televisie (merk Samsung) en/of enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij in of omstreeks de periode in de maand mei 2020 tot en met 13 september 2020, te [plaats] , in de [gemeente] , (meermalen) zijn levensgezel, [benadeelde 1] , heeft mishandeld door op/tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan en/of zogenoemde kopstoten te geven en/of van de trap te gooien en/of in het hoofd te bijten en/of met een telefoon tegen de neus te slaan en/of op/tegen het bovenbeen te slaan (ijsbeentjes) en/of met een zaag zaagbewegingen op het been te maken en/of (op 13 september 2020) te slaan op/tegen/in het gezicht en/of een elleboogstoot tegen/in/op de kaak en/of het gezicht te geven;
hij op of omstreeks 12 september 2020, te [plaats] , in de [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [benadeelde 2] met kracht op/tegen/in het gezicht en/of het hoofd heeft getrapt of geschopt en/of (vervolgens) nadat die [benadeelde 2] was gevallen meermalen met de vuist op/tegen het hoofd en/of in/tegen de buik heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 12 september 2020, te [plaats] , in de [gemeente] , [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een (groot) mes stekende bewegingen te maken in de richting van de [benadeelde 2] .
hij op of omstreeks 7 augustus 2020, te [plaats] , althans in de [gemeente] . een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, van het merk [wapenmerk] , type [wapentype] , kaliber .380, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 7 augustus 2020, te [plaats] , althans in de [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 41 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
hij op 13 september 2020 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een aantal ruiten en deuren van een woning gelegen aan de [adres] , die aan [woningbouw] , toebehoorden, heeft vernield
hij op 13 september 2020 te [plaats] [benadeelde 1] heeft mishandeld door te slaan in het gezicht en een elleboogstoot tegen de kaak te geven;
hij op 12 september 2020 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [benadeelde 2] met kracht tegen het hoofd heeft getrapt en vervolgens, nadat die [benadeelde 2] was gevallen, meermalen met de vuist tegen het hoofd en in de buik heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 12 september 2020 te [plaats] [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een groot mes stekende bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde 2] .
hij op 7 augustus 2020 te [plaats] een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver van het merk [wapenmerk] , type [wapentype] , kaliber .380, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, voorhanden heeft gehad;
hij op 7 augustus 2020 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 41 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van eigendommen van een woningbouwvereniging en van [benadeelde 1] , hetgeen duidt op een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen;
- de mate waarin de verdachte door die vernielingen materiële schade teweeg heeft gebracht;
- de omstandigheid dat de verdachte door de bewezen verklaarde geweldsdelicten een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en hen pijn en letsel heeft toegebracht. Daarnaast heeft de verdachte [benadeelde 2] bedreigd met een groot mes, hetgeen een beangstigende situatie moet zijn geweest voor [benadeelde 2] ;
- de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht ter zake van mishandeling en bedreiging met een steekwapen;
- de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, te weten een gasrevolver, hetgeen een voorwerp is dat geschikt is om weerloos makende of traan verwekkende stoffen door een loop af te schieten. Verboden wapenbezit brengt voor de samenleving onaanvaardbare veiligheidsrisico’s met zich mee;
- de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht ter zake van delicten ingevolge de Wet wapens en munitie.
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 oktober 2024, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van diverse delicten, waaronder ook geweldsdelicten, mishandeling en bedreiging, diverse vernielingen en diverse overtredingen van de Opiumwet. Dit pleit niet in zijn voordeel, nu eerdere bestraffingen de verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw soortgelijke delicten te plegen;
- de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 1.554,89 (duizend vijfhonderdvierenvijftig euro en negenentachtig cent) bestaande uit € 1.054,89 (duizend vierenvijftig euro en negenentachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
1 (één) maand.