Uitspraak
verzoeker in (het principaal) hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- bepaald dat [de minderjarige2] haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft;
- bepaald dat de man met ingang van 5 december 2022 aan de vrouw € 261,50 per maand zal betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige2] , telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de man met ingang van 5 december 2022 tot 15 mei 2023 aan de vrouw € 261,50 per maand zal betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] , telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de man met ingang van 15 mei 2023 aan de vrouw € 261,50 per maand zal betalen als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [de minderjarige1] , telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de beslissingen, met uitzondering van de uitgesproken echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- bepaald dat iedere partij de eigen kosten van de procedure draagt; en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- die beschikking ten aanzien van de beslissing over de bankrekeningen te vernietigen en te bepalen dat partijen de saldi van de hen onder 3.1.1 en 3.2.2 toegedeelde bankrekeningen op de peildatum bij helfte moeten delen;
- te bepalen dat de man voor de toedeling van de activa en passiva van de eenmanszaak aan hem aan de vrouw geen vergoeding is verschuldigd; en
- bij wijze van vermeerdering van verzoek te bepalen dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de belastingschuld van partijen over het jaar 2022;
- te bepalen dat de man zijn aandeel in het bedrag van € 88.050 op grond van artikel 3:194 lid 2 BW heeft verbeurd en dat dat aandeel aan de vrouw toekomt en te bepalen dat de man het bedrag van € 88.050 aan de vrouw dient terug te betalen, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
- de man te gelasten om conform artikel 843a Rv binnen vijf dagen de volledige bankafschriften van zijn privé- en zakelijke bankrekeningen en/of spaarrekeningen in het geding te brengen over de periode 1 september 2021 tot en met de peildatum, waarop alle transacties zichtbaar zijn, en alle correspondentie met [de bank] omtrent de opgenomen bedragen;
- bij wijze van vermeerdering van verzoek te bepalen dat vanwege de toedeling aan de man van de activa van de eenmanszaak en de volledige draagplicht van de man voor de passiva van de eenmanszaak, de man gehouden is aan de vrouw wegens overbedeling € 15.000 te voldoen.