Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met bijlagen, ingekomen op 22 april 2024;
- een journaalbericht van mr. Ten Kortenaar van 12 juni 2024 met een bijlage.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2024 de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, waarin kinderalimentatie was vastgesteld. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had niet aangetoond dat de kinderalimentatie hoger moest zijn dan de door de rechtbank vastgestelde bedragen. De procedure in eerste aanleg vond plaats op 24 januari 2024, waar de rechtbank het gezamenlijk gezag van de vrouw en de man over hun minderjarige kind beëindigde en de vrouw het eenhoofdig gezag toekende. De man werd verplicht om een maandelijkse bijdrage te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind. De vrouw ging in hoger beroep tegen de hoogte van deze bijdrage, die door de rechtbank was vastgesteld op € 16,67 per maand met ingang van 24 augustus 2023 en € 17,70 per maand met ingang van 1 januari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 24 oktober 2024 waren beide partijen niet aanwezig. Het hof overwoog dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat de man meer moest betalen. De vrouw had geen verweer gevoerd tegen de inkomensspecificaties van de man, die zijn Wajong-uitkering had aangetoond. Het hof concludeerde dat de vrouw niet had aangetoond dat de door de man te betalen bijdrage hoger moest zijn dan de vastgestelde bedragen, en bekrachtigde de beschikking van de rechtbank.