Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2024 de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige] is verlengd. De moeder, die in hoger beroep ging, heeft onvoldoende opvoedvaardigheden aangetoond om de zorg voor haar dochter adequaat te kunnen vervullen. De kinderrechter had eerder besloten dat de minderjarige onder toezicht moest worden gesteld en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor haar ontwikkeling. De moeder heeft in het verleden al twee andere kinderen gehad, die ook uit huis zijn geplaatst, en haar opvoedcapaciteiten zijn door verschillende instanties als onvoldoende beoordeeld. Ondanks de inzet van hulpverlening en begeleiding, is gebleken dat de moeder niet in staat is om de benodigde zorg en structuur te bieden. Het hof heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige is, gezien haar ontwikkelingsbedreiging en de noodzaak voor een veilig opvoedklimaat. De moeder heeft verzocht om een nieuw onderzoek naar haar opvoedvaardigheden, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat eerdere onderzoeken al voldoende informatie hebben opgeleverd en het belang van de minderjarige nu voorop staat. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen en het hoger beroep van de moeder af te wijzen.