ECLI:NL:GHARL:2024:7018

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
200.345.418/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de beschikking inzake echtscheiding en financiële afwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van een beschikking van de rechtbank Overijssel. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. I. Mercanoğlu, verzocht het hof om de werking van de bestreden beschikking te schorsen, die betrekking had op de echtscheiding en de financiële afwikkeling tussen haar en de man, vertegenwoordigd door mr. A.J.W. Bovenmars-Wilmink. De rechtbank had eerder bepaald dat de man het appartement niet voor een te lage prijs had verkocht, wat de vrouw betwistte. Het hof oordeelde dat de beslissing van de rechtbank geen kennelijke misslag was, maar een inhoudelijke beslissing waar de vrouw het niet mee eens was. Dit was echter geen grond voor schorsing. Het hof benadrukte dat de gronden voor het schorsingsverzoek in het beroepschrift moesten worden opgenomen en dat nieuwe gronden die tijdens de mondelinge behandeling werden aangevoerd, niet in aanmerking konden worden genomen. Het verzoek tot schorsing werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.345.418/02
(zaaknummers rechtbank Overijssel 284550 en 290490)
beschikking van 19 november 2024 op het verzoek tot schorsing
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. I. Mercanoğlu,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. A.J.W. Bovenmars-Wilmink.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 24 juli 2024, uitgesproken onder zaaknummers 284550 en 290490 (hierna ook: de bestreden beschikking).
2. Het geding in hoger beroep in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing met producties, ingekomen op 27 augustus 2024; en
- het verweerschrift op het verzoek tot schorsing met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 4 november 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Mercanoğlu; en
- de man, bijgestaan door mr. Bovenmars-Wilmink.

3.De feiten

3.1
De vrouw en de man stellen [in] 1989 te [plaats1] (Turkije) met elkaar te zijn getrouwd.
3.2
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit. Ten tijde van de huwelijksvoltrekking
hadden partijen de Turkse nationaliteit. De man verblijft sinds 16 februari 1973 in Nederland
en heeft op 16 december 1992 de Nederlandse nationaliteit verkregen. De vrouw heeft
voor 2000 het Nederlanderschap verkregen.

4.De omvang van het geschil

4.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking in zaaknummer 284550 onder meer de echtscheiding uitgesproken. In zaaknummer 290490 heeft de rechtbank als volgt beslist:
“(…)
8.8.
stelt de financiële afwikkeling naar Turks recht als volgt vast:
  • bepaalt dat de man aan de vrouw dient te voldoen € 500,- vanwege de verrekening van de auto, merk Seat;
  • bepaalt dat de inboedel aan de vrouw wordt toegedeeld, zonder nadere verrekening;
  • bepaalt dat de gezamenlijke bankrekening bij [de bank1] met nummer [nummer1] aan de man wordt toegedeeld, zonder nadere verrekening;
  • bepaalt dat de man aan de vrouw dient te voldoen € 291,50 vanwege verrekening van het saldo op de Turkse bankrekening bij [de bank2] met rekeningnummer [nummer2] ;
  • bepaalt dat de vrouw aan de man dient te voldoen € 1.938,29 (€ 801,61 + € 1.136,68) in het kader van verrekening van de schulden en aanslagen;
8.9.
stelt de wijze van verrekening naar Turks recht als volgt vast:
8.9.1.
bepaalt datde echtelijke woning aan de [adres1] te [woonplaats1]wordt
verkocht, waarbij het volgende heeft te gelden:
  • binnen twee weken na deze beschikking wordt door partijen gezamenlijk aan [naam1] Makelaardij te [woonplaats1] , opdracht gegeven tot verkoop van de woning;
  • partijen bepalen in overleg met de makelaar de vraagprijs, die dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning;
  • indien partijen er niet binnen twee weken na de opdrachtverlening in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een marktconforme vraagprijs die hem/haar goeddunkt;
  • partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de beste mogelijke prijs is, dan zal de makelaar dit naar beste weten kunnen bepalen. De makelaar heeft dan het laatste woord en neemt een voor partijen bindende beslissing;
  • beide partijen zijn gehouden aan deze verkoop en de daaropvolgende overdracht mee te werken, waaronder in het bijzonder toelating in de woning voor bezichtiging van potentiële kopers, het ondertekenen van de aan de orde zijnde koopovereenkomst en aan de notariële levering van de woning;
  • machtigt de man, voor zover de vrouw haar medewerking aan een van vorenstaande verplichtingen weigert, de woning aan de [adres1] te [woonplaats1] in verkoop te geven en alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is voor deze verkoop, met inachtneming van de door de makelaar geadviseerde verkoopprijs met als uitgangspunt een verkoop binnen drie maanden en bepaalt daarbij dat deze beschikking in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van het onroerend goed noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw;
  • bepaalt dat de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres1] te [woonplaats1] , na aftrek van de hypothecaire schuld en verkoopkosten, bij helfte wordt verdeeld;
8.9.2.
bepaalt dat de man binnen twee weken na heden drie erkende Turkse taxateurs aan de
vrouw noemt, waarvan de vrouw er binnen één week één uitkiest die vervolgens bindend de
waarde vanhet appartement in [plaats2] (Turkije)van de man vaststelt, waarbij het volgende
heeft te gelden:
  • bepaalt dat de kosten van deze taxateur door partijen gezamenlijk worden gedragen;
  • bepaalt dat binnen vier weken na de vaststelling van de waarde door de taxateur de vastgestelde waarde tussen partijen financieel verrekend dient te worden in die zin dat de man de helft van de vastgestelde waarde aan de vrouw voldoet;
8.10.
verklaart deze beslissing met betrekking tot de financiële afwikkeling naar Turks recht
uitvoerbaar bij voorraad;
8.11.
wijst het meer of anders verzochte af.
4.2
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof in de hoofdzaak – in het kort – te bepalen dat de waarde van het flatgebouw in de wijk [naam2] in [plaats1] bij de verdeling en vereffening wordt betrokken en te bepalen dat de waarde van dat flatgebouw en het appartement in [plaats2] door een Turkse taxateur wordt vastgesteld. Daarbij heeft de vrouw het hof verzocht om de uitvoerbaarheid van de bestreden beschikking te schorsen tot het hof de hoofdzaak heeft behandeld. Op de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw desgevraagd aan het hof geantwoord dat het schorsingsverzoek alleen ziet op de financiële afwikkeling (dus uitsluitend op zaaknummer 290490).
4.3
De man verweert zich tegen het verzoek tot schorsing en vraagt het hof om de vrouw in de kosten van de procedure te veroordelen.
4.4
In deze beschikking gaat het alleen over (de beoordeling van) het verzoek tot schorsing. De hoofdzaak zal op een later moment door het hof worden behandeld.

5.De motivering van de beslissing

Rechtsmacht
5.1
Op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding woonden de man en de vrouw in Nederland, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding. In samenhang met dit verzoek tot echtscheiding is de Nederlandse rechter ook bevoegd ten aanzien van de verzoeken van partijen die zien op de verdeling of verrekening van hun huwelijkse vermogen, waaronder ook dit verzoek tot schorsing. [1]
Rechtsgeldig en voor erkenning vatbaar huwelijk?
5.2
Voordat het hof toekomt aan de beoordeling van het verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking, dient het hof eerst ambtshalve vast te stellen of sprake is van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland erkend kan worden. Het hof neemt – na eigen onderzoek – de overwegingen van de rechtbank over op dit punt en oordeelt dat dit het geval is.
Schorsing
5.3
Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Op grond van artikel 360 lid 2, tweede volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de hogere rechter, als hoger beroep is ingesteld tegen een beschikking die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, alsnog de werking schorsen.
5.4
In een geval als dit, waarbij de uitvoerbaarheid bij voorraad niet is gemotiveerd, geldt het volgende beoordelingskader. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen, als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de toestand die voorafging aan de bestreden beschikking zwaarder weegt dan het belang van de andere partij. Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van de beschikking van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden.
5.5
De vrouw stelt in haar beroepschrift/ verzoek tot schorsing dat de bestreden beschikking berust op een juridische en feitelijke misslag. Volgens de vrouw heeft de rechtbank in strijd met de (Turkse) wet de bewijslast omgekeerd en ten onrechte zelf een waarde aan het flatgebouw toegekend. De waarde moet door een deskundige worden bepaald, aldus de vrouw.
Het hof volgt het betoog van de vrouw niet. Dat de rechtbank heeft geoordeeld dat de man het appartement niet voor een te lage prijs heeft verkocht, is naar het oordeel van het hof geen kennelijke misslag maar een inhoudelijke beslissing waarmee de vrouw het niet eens is. Dat is echter geen grond voor schorsing. De stellingen van de vrouw zullen bij de behandeling van de hoofdzaak bij het hof aan de orde komen. Op de uitkomst daarvan kan in deze schorsingsprocedure niet vooruit worden gelopen.
5.6
Op de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw als grond aan het verzoek toegevoegd dat de vrouw meer belang heeft bij schorsing van de bestreden beschikking dan de man heeft bij de uitvoering daarvan zonder te hoeven wachten tot op het hoger beroep is beslist. Uit een recent ontvangen taxatierapport blijkt dat de waarde van het flatgebouw veel hoger is dan waarvan de rechtbank is uitgegaan. De vrouw heeft hierdoor een vordering op de man. Als de woning in Nederland nu moet worden verkocht (overeenkomstig de bestreden beschikking), dan wordt aan de vrouw een reële verhaalsmogelijkheid ontnomen, aldus de vrouw.
Het hof overweegt dat de gronden voor het schorsingsverzoek in het beroepschrift/ verzoek tot schorsing moeten zijn opgenomen, zodat voor de andere partij duidelijk is waartegen die zich moet verweren. Naar het oordeel van het hof is de aanvulling van de gronden op de mondelinge behandeling, zoals namens de vrouw gedaan, in strijd met de goede procesorde. Het hof laat deze grond dan ook buiten beschouwing.
5.7
Het hof zal het verzoek van de vrouw tot schorsing afwijzen.
5.8
Het hof zal de proceskosten in het verzoek tot schorsing compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt, gezien de familierechtelijke aard van de zaak.

6.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van de vrouw tot schorsing van de werking van de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 24 juli 2024, met zaaknummer 290490 af;
compenseert de kosten van het geding in het verzoek tot schorsing.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, H. Phaff en K. Mans, bijgestaan door de griffier, en is op 19 november 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Artikel 5 HuwVermVo (Verordening van de EU 2016/1103 van de Raad van 24 juli 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels)