ECLI:NL:GHARL:2024:7013

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
21-000041-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor wapenbezit en veroordeling voor drugshandel en witwassen na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1983 en woonachtig in [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het bezit van een wapen, het handelen in verdovende middelen en witwassen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van een wapen en munitie, omdat onvoldoende bewijs aanwezig was dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid ervan. Het hof oordeelde dat de situatie in de kamer chaotisch was en dat het wapen niet direct aan de verdachte kon worden gekoppeld.

De verdachte is echter wel veroordeeld voor het aanwezig hebben van cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van €1.620,00, dat volgens het hof afkomstig was uit drugshandel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de handel in harddrugs, waarbij hij samen met anderen handelde. De verdachte had wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld, wat het hof als onvoldoende concreet en verifieerbaar beschouwde.

De strafmaat is verlaagd tot 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest, omdat het hof rekening hield met de vrijspraak voor het wapenbezit en de ernst van de feiten. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld en de dealtelefoon bevolen, terwijl andere in beslag genomen telefoons aan de rechthebbenden worden teruggegeven. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf is eveneens toegewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000041-24
Uitspraak d.d.: 24 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 december 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-249690-23 en 18-207483-23, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer
21-002558-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 30 uur, te vervangen door 15 dagen hechtenis, met parketnummer 21-002558-21, zal worden toegewezen. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof omtrent het beslag zal beslissen conform het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A.A. Boersma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ten aanzien van feit 1 tot en met 3 van parketnummer 18-249690-23 en feit 1 en 2 van parketnummer
18-207483-23 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 30 uur, te vervangen door 15 dagen hechtenis met parketnummer 21-002558-21 gelast. Tot slot heeft de rechtbank het onder de verdachte in beslag genomen geld en een van de in beslag genomen telefoons verbeurd verklaard, het in beslag genomen wapen, de in beslag genomen munitie en de in beslag genomen medicijnen aan het verkeer onttrokken, en met betrekking tot een drietal telefoons de teruggave aan de rechthebbende gelast.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere straf komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-249690-23:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2023 te [plaats] , in de [gemeente] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk CZ, Model 70, kaliber 7,65mm inclusief een bijpassend geladen patroonmagazijn, van categorie III, zijnde een vuurwapen (met bijpassend patroonmagazijn) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten vier stuks centraalvuur kogelpatro(o)n(en) van het merk Geco in het kaliber 7,65 millimeter type volmantel en/of drie stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (SBP) in het kaliber 7,65 millimeter type volmantel en/of 1 stuk centraalvuur kogelpatroon van het merk Fiocchi (GFL) in het kaliber 7,65 millimeter type volmantel, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2023 te [plaats] , in de [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 6,38 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 17 september 2023 tot en met 28 september 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Noord Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of speed, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of speed (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak met parketnummer 18-207483-23 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 25 april 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,66 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 4,45 en/of 8,74 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2.
hij op of omstreeks 25 april 2023 te [plaats] (van) een geldbedrag van (in totaal) 1620 euro, althans een of meer voorwerpen -heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of -gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
18-249690-23 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. De situatie in de kamer waarin het wapen is aangetroffen was onoverzichtelijk: het wapen bevond zich in een open vak in het bureau in de chaotisch aandoende slaapkamer in de woning van [naam 1] , en hoewel verdachte ten tijde van het aantreffen van het wapen in die kamer lag te slapen, werd de woning door meerdere mensen gebruikt. Het wapen lag weliswaar in een open vak van het bureau, maar was ook in een blauw doek gewikkeld. Daarbij stonden en lagen er dusdanig veel andere spullen in de slaapkamer en voor het bureau, dat het wapen ook daardoor gemakkelijk aan het zicht kon worden onttrokken. Tevens is uit forensisch onderzoek aan het wapen gebleken dat op het wapen het DNA-profiel van een onbekende man, niet zijnde verdachte, is aangetroffen. Het hof is gelet op dit alles van oordeel dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat bij verdachte een meerdere of mindere mate van bewustheid van de aanwezigheid van het wapen en de munitie aanwezig was en zal verdachte van het voorhanden hebben van het wapen en de munitie vrijspreken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting van het hof op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft de advocaat-generaal - kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van [naam 1] ook in hoger beroep op hoofdlijnen gelijk zijn gebleven en de dealtelefoon aan verdachte kan worden gelinkt. Met betrekking tot het witwassen heeft verdachte wisselende en leugenachtige verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld. Ook het aanwezig hebben van de harddrugs kan onder beide parketnummers worden bewezen. Al met al kan de inhoud van de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen de bewezenverklaringen dragen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van het aanwezig hebben van de harddrugs in de zaak met parketnummer 18-207483-23, van het witwassen en van het handelen in harddrugs. Daartoe heeft hij allereerst aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim in het vooronderzoek betreffende het aanwezig hebben van de harddrugs. Verdachte is namelijk onderworpen aan een veiligheidsfouillering in de woning van [naam 2] , terwijl niet aan de voorwaarden daarvan is voldaan. Niet is onderbouwd dat verdachte vuurwapengevaarlijk is en dat blijkt evenmin uit zijn justitiële documentatie. Daarbij is dat tezamen met dat er vanuit de woning zou worden gedeald als grondslag gebruikt om de bevoegdheid in te zetten, terwijl ook dat vanuit de woning dealen niet uit het dossier volgt. De veiligheidsfouillering is ingezet voor het verkrijgen van de verdovende middelen, niet ter afwering van dreigend gevaar voor de veiligheid of het leven van de verbalisanten, en dus met een ander doel dan daarmee is beoogd, zodat verdachte aan onrechtmatig overheidsoptreden is onderworpen en bewijsuitsluiting dient te volgen. Met betrekking tot het witwassen heeft verdachte consistent verklaard het geld te hebben geleend en dat ook onderbouwd met een verklaring van degene van wie hij het geld heeft geleend, tezamen met een kopie van de legitimatie. Verdachte heeft een concrete, verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van het geld gegeven, waar het openbaar ministerie vervolgens geen onderzoek naar heeft gedaan. Omtrent het handelen in harddrugs heeft de verdediging aangevoerd dat de telefoon die op de slaapkamer is aangetroffen niet aan verdachte kan worden gekoppeld. De gesprekken daarin wijzen er niet op dat de telefoon verdachte toebehoorde en het gegeven dat de telefoon aan de oplader lag in de kamer waar hij lag te slapen is daarvoor onvoldoende.
Oordeel van het hof
Feiten en omstandigheden parketnummer 18-207483-23
Aan de hand van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 25 april 2023 waren verbalisanten bezig met een surveillance die gericht was op drugsoverlast. Gezien werd een drugsdeal tussen een aantal hen ambtshalve bekende personen, waaronder [naam 2] , de neef van verdachte, en [naam 3] , een hen ambtshalve bekende harddrugsgebruiker. Verbalisanten houden vervolgens [naam 3] staande, die hen verklaart zojuist heroïne bij zijn dealer te hebben gekocht. Zij zien [naam 2] in de tussentijd wegfietsen in de richting van diens woning. Verbalisanten besluiten naar de woning van [naam 2] te gaan. Ter plaatse zien zij de hen ambtshalve bekende verdachte uit de woning komen en vervolgens de woning weer binnen gaan. Zij besluiten de woning te betreden ter aanhouding van [naam 2] en treffen daar ook verdachte aan. [naam 2] wordt aangehouden op verdenking van handelen in harddrugs en na vordering daarvan overhandigt [naam 2] verbalisanten een zakje met verdovende middelen. Verbalisanten beschrijven dat verdachte de codering heeft vuurwapengevaarlijk te zijn en vanwege dat gegeven in combinatie met het aantreffen van verdachte in een woning waaruit werd gedeald in harddrugs besluiten zij een veiligheidsfouillering toe te passen, zo verbaliseren zij. Verdachte wordt de uitlevering van verdovende middelen en wapens gevorderd, waarop hij laat weten verdovende middelen in zijn zak te hebben zitten. Vervolgens stuiten verbalisanten op een boterhamzakje en een koffiefilterzakje met daarin een geruime hoeveelheid verdovende middelen, waarop ze verdachte aanhouden. De middelen worden in beslag genomen. De onder [naam 2] in beslag genomen middelen hadden een netto gewicht van 2,66 gram. Onderzoek van het NF1 wees uit dat de middelen heroïne bevatten. De onder verdachte in beslag genomen middelen hadden een netto gewicht van 4,45 gram en 8,74 gram. Onderzoek van het NFI wees uit dat de middelen cocaïne bevatten. Na zijn aanhouding wordt bij insluitingsfouillering van verdachte een contant geldbedrag van € 1.620,- aangetroffen en in beslag genomen. Naar aanleiding hiervan wordt financieel onderzoek naar verdachte gedaan, waar onder meer uit blijkt dat er contante stortingen worden gedaan en vele overboekingen zichtbaar zijn die afkomstig zijn van bij de politie ambtshalve bekende harddrugsgebruikers. Ter terechtzitting van het hof verklaarde verdachte dat hij op die dag bij zijn neef [naam 2] thuis was. Er lag drugs op tafel, cocaïne. Er werd aangeklopt en [naam 2] zei verdachte in het Marokkaans/Berbers de drugs weg te stoppen. Verdachte dacht dat er wellicht familie voor de deur stond en stopte de drugs op tafel in zijn zak. Hij had nooit gedacht dat het politie was, anders had hij wel anders gehandeld. Van de heroïne wist hij niets af. Met betrekking tot de herkomst van het geld verklaart verdachte bij de politie dit te hebben geleend van vrienden en familie, van een neefje en een broer van hem. Het is afkomstig van veel verschillende mensen, zeven of acht, en een deel heeft hij zelf gepind. Het was bedoeld voor contante betaling van zijn huurachterstand. Bij de rechtbank verklaart verdachte het geld van één vriend te hebben geleend. In totaal had hij van hem € 2.000,- geleend. Een deel daarvan had hij al aan zijn huurbaas gegeven. De lening wordt onderbouwd met een verklaring met identiteitsbewijs van de betreffende vriend. Ter terechtzitting van het hof verklaart verdachte vervolgens dat hij het geld had geleend, dat hij onder bewind stond, zijn uitkering al maanden was gestopt en hij geen inkomen meer had en dat het geld bestemd was voor contante aflossing van zijn huurachterstand. De stortingen op zijn bankrekening zijn afkomstig van nette mensen, geen harddrugsgebruikers, en hebben vooral te maken met online gokken.
Rechtmatigheid veiligheidsfouillering
De veiligheidsfouillering als bedoeld in art. 7, derde lid, Politiewet 2012, geeft de ambtenaar van de politie de bevoegdheid tot het onderzoek aan de kleding van personen en het onderzoek van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren bij de uitoefening van een hem wettelijk toegekende bevoegdheid of bij een handeling ter uitvoering van de politietaak, indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat een onmiddellijk gevaar dreigt voor hun leven of veiligheid of die van de ambtenaar zelf of van derden, en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van dit gevaar.
Het hof dient de vraag te beantwoorden of sprake was een onmiddellijk gevaar voor het leven of de veiligheid van de verbalisanten die de veiligheidsfouillering als voornoemd toepasten op verdachte. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Verbalisanten troffen verdachte aan in een belastende situatie die voor verdachte mogelijk ernstige gevolgen kon hebben. Verdachte werd immers aangetroffen in de woning van zijn neef en in het gezelschap van zijn neef, die vlak daarvoor in harddrugs handelde en aan verbalisanten zojuist harddrugs had overhandigd, waarop hij op heterdaad is aangehouden. Kennelijk was het verbalisanten bekend dat verdachte de codering had vuurwapengevaarlijk te zijn. Of die codering achteraf al dan niet terecht was gegeven doet niet ter zake, nu het wel de informatie was die verbalisanten op dat moment ter beschikking stond bij het inschatten van de situatie. Het hof is van oordeel dat het aantreffen van verdachte in een dergelijke voor hemzelf en zijn neef belastende situatie, terwijl verdachte bij verbalisanten als vuurwapengevaarlijk bekend stond, een dusdanige spanning kon opleveren, dat een potentieel gevaarlijke situatie voor verbalisanten kon ontstaan. De toepassing van de veiligheidsfouillering was onder deze omstandigheden naar het oordeel van het hof gerechtvaardigd en in lijn met het doel waartoe deze bevoegdheid is gegeven. Van een vormverzuim is geen sprake zodat bewijsuitsluiting van de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, niet aan de orde is. Het hof zal verdachte daarom veroordelen voor het medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne. Van het medeplegen van het aanwezig hebben van heroïne zal het hof verdachte vrijspreken. Niet is gebleken dat ook dat middel op de bewuste dag op de tafel lag; kennelijk droeg [naam 2] dat middel bij zich, zonder dat kan worden vastgesteld dat verdachte daar wetenschap van had.
Witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen moet vast komen te staan dat het geldbedrag
onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. Het hof zal in de eerste plaats
moeten vaststellen of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard
zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het
geldbedrag. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op
voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Zodra het door verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. Uit de resultaten van dat onderzoek zal ten slotte moeten blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dus of een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het hof stelt vast dat uit het onderzoek naar het vermogen en de inkomensgegevens van
verdachte blijkt dat hij nagenoeg geen inkomsten had, terwijl hij wel veelvuldig grote
geldbedragen heeft opgenomen. Verdachte verklaart zelf ook onder bewind te hebben gestaan en ten tijde van zijn aanhouding al maanden geen inkomen meer te hebben gehad. Voorts zijn er veelvuldig overboekingen gedaan naar de rekening van verdachte waarbij het om geringe en ronde bedragen gaat, afkomstig van bij de politie bekende harddrugsgebruikers. Daar komt bij dat verdachte bij zijn aanhouding in het bezit was van een grote hoeveelheid harddrugs en zich in het huis bevond van [naam 2] , die nog vlak voor de aanhouding handelde in verdovende middelen. Deze omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van het hof een vermoeden van witwassen. Verdachte heeft vervolgens over de herkomst van het geld dusdanig wisselende verklaringen afgelegd dat redelijkerwijs geen sprake is van een concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat het hof de verdediging niet volgt in de stelling dat het in beslag genomen geldbedrag een legale herkomst heeft. Naar het oordeel van het hof kan het, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, niet anders zijn dan dat het in beslag genomen geldbedrag van eigen misdrijf afkomstig is, namelijk uit de door verdachte zelf begane handel in harddrugs, al dan niet in vereniging met [naam 2] . Het hof verwerpt het verweer en zal verdachte veroordelen voor eenvoudig witwassen.
Feiten en omstandigheden parketnummer 18-249690-23
Op 28 september 2023 vindt een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres] te
[plaats] , de woning van [naam 1] . In de woonkamer worden op de salontafel drie weegschaaltjes met een wit gekleurd residu van vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. Verdachte wordt tijdens de doorzoeking liggend in bed aangetroffen in de slaapkamer. Op een kussen naast het bed wordt een ingeschakelde telefoon aangetroffen die middels een laadkabel wordt opgeladen. Deze telefoon is in beslag genomen. Naderhand is deze telefoon onderzocht. Er word een foto van een ontvangstbewijs van de politie gevonden op naam van verdachte. Ook wordt in de telefoon een afbeelding van een insluitingsformulier op naam van verdachte aangetroffen. Verder zijn in de telefoon chatgesprekken aangetroffen die zijn gericht aan ‘ [verdachte] ’. Uit de verklaring van [naam 1] blijkt voorts dat hij zijn woning door verdachte liet gebruiken als dealadres. In de verklaring die [naam 1] in hoger beroep heeft afgelegd verklaart hij dat verdachte de dienst uitmaakte in zijn eigen woning en dat verdachte naast hemzelf een sleutel van die woning had. De gebruiker van de telefoon schrijft in een van de berichten dat hij verblijft aan de [adres] . In de chatgeschiedenis van voornoemde telefoon zijn vervolgens meerdere gesprekken aangetroffen over de handel in harddrugs. Verdachte verklaart ter terechtzitting van het hof dat de telefoon niet aan hem toebehoorde, maar aan een van de anderen die in de woning verbleven, wellicht [naam 4] . Dat er foto’s van documenten op zijn naam in de telefoon stonden, had er mee te maken dat het scherm van zijn eigen telefoon kapot was en hij soms documenten naar zijn advocaat moest sturen, en daarvoor dan de telefoon van een van de anderen gebruikte.
Handel in verdovende middelen
Het hof ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van de in beslag genomen telefoon. Deze telefoon is in de directe nabijheid van verdachte, die in bed lag te slapen, ingeschakeld aan een oplader aangetroffen. Daarbij zijn in de telefoon meerdere foto’s van documenten op naam van verdachte gevonden. Ook zijn meerdere chatgesprekken aangetroffen waarbij de gebruiker van de telefoon wordt aangesproken met de voornaam van verdachte. Daar komt bij dat de gebruiker van de telefoon op 27 september 2023 heeft geschreven dat hij verblijft op het adres [adres] te [plaats] , alwaar verdachte een dag later is aangetroffen en aangehouden. Uit een eerdere observatie is gebleken dat verdachte op 26 september 2023 eveneens in deze woning aanwezig was. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat verdachte de (hoofd)gebruiker is geweest van deze telefoon en dat verdachte degene is geweest die de chats onder de naam SOS heeft verstuurd. De stelling dat de telefoon toebehoort aan [naam 4] of [naam 1] en dat verdachte hier sporadisch gebruik van heeft gemaakt, acht het hof ongeloofwaardig, is niet met concrete feiten onderbouwd en vindt geen steun in het dossier.
[naam 1] heeft verklaard dat zijn woning door verdachte werd gebruikt als dealadres. In de woning is vervolgens daadwerkelijk drugs aangetroffen en op de telefoon die toebehoort aan verdachte zijn verschillende chatgesprekken aangetroffen waaruit blijkt dat gebruikers bij verdachte harddrugs bestelden en ook geleverd kregen. In die gesprekken gaat het onder meer over het afgeven van speed, en tevens over grammen ‘wit of licht' en ‘donker’. Het is naar het oordeel van het hof een feit van algemene bekendheid dat in deze context hiermee wordt gedoeld op respectievelijk cocaïne en heroïne. Ook blijkt uit die chatgesprekken dat verdachte een loopjongen heeft aangestuurd om de drugs voor hem te verkopen, af te leveren, te verstrekken en te vervoeren. Gelet op het voorgaande acht het hof het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander harddrugs heeft gedeald in de ten laste gelegde periode. Het hof zal verdachte dan ook voor dat feit veroordelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-207483-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-249690-23:
2.
hij op
of omstreeks28 september 2023 te [plaats]
, in de [gemeente] ,opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer
6,386,02 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;3.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in
of omstreeksde periode van 17 september 2023 tot en met 28 september 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Noord Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,meermalen,
althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en
/of heroïne en
/ofspeed, zijnde
cocaïne en/of heroïne en/of speed (telkens) (een)middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;Zaak met parketnummer 18-207483-23 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 25 april 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 2,66 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer4,45 en
/of8,74 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
heroïne en/of cocaïne, (telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.2.
hij op
of omstreeks25 april 2023 te [plaats]
(van)een geldbedrag van (in totaal) 1.620 euro,
althans een of meer voorwerpen -heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of -gebruik heeft gemaaktterwijl
hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/dievoorwerp
(en) -onmiddellijk
of middellijk -afkomstig was
/warenuit enig (eigen) misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 18-207483-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 18-207483-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudig witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van
12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging heeft het hof verzocht om, indien het tot een strafoplegging komt, een voorwaardelijke straf op te leggen met voorwaarden in afstemming met de reclassering, omdat de verdachte ter terechtzitting van het hof verzocht heeft om hulp.
Het hof veroordeelt verdachte voor het handelen in harddrugs. Handelen in harddrugs betreft een ernstig feit. Gebruik van harddrugs is schadelijk voor de gezondheid en zeer verslavend. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Daarbij brengt de handel in harddrugs met zich dat er een zwartgeldcircuit ontstaat met alle voor de economie schadelijke gevolgen van dien. Dit alles is de reden dat op de handel in harddrugs zware straffen zijn gesteld. Gebleken is dat verdachte ook daadwerkelijk een actieve bijdrage heeft geleverd aan het zwartgeldcircuit. Verdachte heeft immers een geldbedrag van € 1.620,00 voorhanden gehad dat hij heeft verdiend met drugshandel. Hierdoor heeft hij zich eveneens schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen. Daarbij heeft hij zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. Dit alles rekent het hof verdachte aan. Anders dan de rechtbank en ook anders dan door de advocaat-generaal gevorderd, komt het hof tot een vrijspraak ten aanzien van het aanwezig hebben van heroïne en eveneens ten aanzien van het voorhanden hebben van het wapen en de munitie. Het hof zal daar in de strafoplegging rekening mee houden.
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder ook drugsfeiten. Deze eerder opgelegde straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Het hof komt in verband met de beperktere bewezenverklaring tot een lagere straf dan opgelegd in eerste aanleg en geëist door de advocaat-generaal en acht, alles overziende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Voor een voorwaardelijke straf, zoals door de verdediging gevorderd, en hulp van de reclassering, ziet het hof geen aanleiding. Het hof acht de door verdachte begane feiten te ernstig om te volstaan met een voorwaardelijke straf en is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf daar voldoende recht aan doet. Daarnaast ziet het hof geen ruimte voor hulp van de reclassering, gezien het feit dat de reclassering in het meest recent uitgebrachte advies gedateerd 14 december 2023 op basis van de niet-meewerkende houding van verdachte en het verloop van het laatste reclasseringstoezicht voor interventies geen mogelijkheden ziet. Nu verdachte zich al geruime tijd langer in voorarrest bevond, heeft het hof bij aparte beslissing van 11 september 2024 de voorlopige hechtenis in deze zaak reeds opgeheven. Dit betekent dat verdachte voor deze zaak geen detentie meer hoeft te ondergaan.

Beslag

Geld
Het hof acht het in beslag genomen geldbedrag inzake parketnummer 18-207483-23
vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het voorwerp uit de baten van een strafbaar feit, te
weten drugshandel is verkregen en aan verdachte toebehoort.
Vuurwapen inclusief munitie
Inzake parketnummer 18-249690-23 acht de rechtbank het in beslag genomen vuurwapen met bijbehorende munitie vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Medicijnen/verdovende middelen
Het hof acht inzake parketnummer 18-249690-23 de in beslag genomen 16 strippen
Temazepam, 1 doos Kamagra en 1 strip met drie Cobra pillen eveneens vatbaar voor
onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Dealtelefoon
Inzake parketnummer 18-249690-23 acht het hof de in beslag genomen zwarte Samsung telefoon met omschrijving 1646076 vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat met behulp van dit voorwerp het misdrijf, te weten het dealen van harddrugs is begaan.
Overige telefoons
Inzake parketnummer 18-249690-23 is het hof van oordeel dat de overige drie in beslag genomen telefoons teruggegeven moeten worden aan de rechthebbenden, omdat het belang
van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Arnhem- Leeuwarden van 4 april 2023 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 dagen hechtenis, parketnummer 21-002558-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-207483-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-249690-23 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 18-207483-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€1.620,00;
GSM met omschrijving 1646076, zwart, merk: Samsung.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 16 strippen Temazepam met omschrijving 1646141;
  • I doos Kamagra met omschrijving 1646144;
  • 1 strip met drie cobra pillen met omschrijving 1646150;
  • het vuurwapen inclusief bijbehorende munitie met omschrijving 1646064.
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • GSM met omschrijving 1646089, merk: Motorola;
  • GSM met omschrijving 1646090, zwart, merk: Samsung;
  • GSM met omschrijving 1646092, paars, merk: Samsung.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden van 4 april 2023 in de zaak met parketnummer
21-002558-21, te weten van:
een taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.B. de Wit, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. P.S. Bakker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier,
en op 24 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.S. Bakker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.