ECLI:NL:GHARL:2024:6999

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
21-005539-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van een minderjarige met bijzondere voorwaarden en schadevergoeding

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een 37-jarige man, is veroordeeld voor de verkrachting van een dertienjarig meisje op 21 mei 2023. Het hof heeft een gevangenisstraf van 38 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij is volledig toegewezen, met een totaalbedrag van € 25.375,-, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat er sprake was van fysiek overwicht en geweld. De verdachte heeft ontkend schuldig te zijn, maar het hof heeft de bewijsvoering van de rechtbank bevestigd en de verdachte veroordeeld voor het primair ten laste gelegde feit. De straf is mede gebaseerd op de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, dat op jonge leeftijd een traumatische ervaring heeft ondergaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005539-23
Uitspraak d.d.: 8 november 2024
Tegenspraak
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Leeuwarden , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 november 2023 met het parketnummer 18-127829-23 in de strafzaak inzake de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in de [PI] , locatie [locatie] te [plaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 25 oktober 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
De advocaat-generaal heeft ter zake van dat aspect van de zaak gevorderd dat het gerechtshof die vordering geheel zal toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
Het gerechtshof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. P. Lootsma, alsmede hetgeen door de advocaat van de benadeelde partij is aangevoerd ter terechtzitting in hoger beroep.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank:
  • de verdachte ter zake van de onder 1 primair bewezen verklaarde verkrachting veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achtendertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest en met een proeftijd van vijf jaren, met als bijzondere voorwaarden een periodiek reclasseringstoezicht, opname in de Forensisch Psychiatrische Kliniek in [plaats] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor de duur van een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, alsmede een inspanningsverplichting van de verdachte op het vlak van het vinden en behouden van betaald of onbetaald werk, met een vaste structuur;
  • de gedragsbeïnvloedende / vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd;
  • de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Het gerechtshof zal dat vonnis om proceseconomische redenen vernietigen en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 mei 2023 te [plaats] , in de woning [adres]alhier, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht, welke verdachte op die [slachtoffer] had (immers is verdachte 37 jaar oud en die [slachtoffer] 13 jaar oud), door deze (meermalen) vast te pakken en/of aan de hand en/of arm te trekken en/of naar zijn, verdachtes woning te brengen en/of (aldaar) haar (onder)kleding uit te trekken en/of haar op te tillen en/of op zijn schoot te zetten en/of – nadat die [slachtoffer] haar onderbroek weer had aangedaan- (wederom) haar onderbroek uit te trekken en/of die [slachtoffer] stevig vast te pakken en/of zijn beide armen om haar lichaam heen te leggen en/of haar (meermalen) met kracht op haar billen te slaan en/of die [slachtoffer] (meermalen) met kracht op het bed te duwen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten door zijn (ontblote) penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen en/of te brengen,- begaan tegen die [slachtoffer] , een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 mei 2023 te [plaats] , in de woning [adres]alhier, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte- zijn (ontblote) penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of- de borst(en) en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] vastgepakt en/of betast en/of- die [slachtoffer] getongzoend en/of- aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of gezoend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs voor de primair ten laste gelegde verkrachting
Betrouwbaarheidsoordeel
De verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Volgens hem is er sprake geweest van vrijwillige seks. In het verlengde hiervan is door de verdediging vrijspraak ter zake van de primair ten laste gelegde verkrachting bepleit, op nader in de schriftelijke pleitnota aangevoerde gronden. Met name is aangevoerd dat overtuigend bewijs ontbreekt.
Het gerechtshof overweegt hierover als volgt.
Evenals de rechtbank en de advocaat-generaal, acht het gerechtshof de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en daarmee bruikbaar als bewijsmiddel. Zij heeft consistent verklaard en in de door haar afgelegde verklaringen heeft het gerechtshof geen onverklaarbare tegenstrijdigheden aangetroffen, op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat haar verklaringen niet op waarheid berusten. Het gerechtshof heeft ook geen andere redenen om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] .
Wettig en overtuigend bewijs
De verklaringen van [slachtoffer] worden op essentiële onderdelen ondersteund door andere
bewijsmiddelen.
[slachtoffer] heeft direct nadat zij uit de woning van de verdachte kwam aan haar vriendin [naam] verteld dat zij was verkracht door de verdachte. Zij heeft hierbij emoties als huilen en overstuur zijn getoond.
De verdachte heeft onder meer verklaard dat [slachtoffer] niet met hem wilde zoenen en hem niet wilde pijpen. Volgens de verdachte schrok [slachtoffer] toen hij haar in de lift wilde zoenen en vond hij dat begrijpelijk, omdat zij nog zo jong was. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer] op zijn schoot heeft getrokken, dat hij haar heeft klaargelegd om seks met haar te hebben en dat hij de onderbroek van [slachtoffer] omlaag heeft getrokken, nadat zij die weer omhoog had getrokken. [slachtoffer] trok haar onderbroek omhoog op het moment dat de verdachte haar klaar legde om seks met haar te hebben.
Hierdoor was het voor de verdachte kenbaar dat [slachtoffer] geen seksuele handelingen met hem wilde verrichten. Daar komt nog bij dat [slachtoffer] meermalen 'nee' heeft gezegd.
Op grond van het voorgaande stelt het gerechtshof vast dat [slachtoffer] geen vrijwillig seksueel contact heeft gehad met de verdachte en dat dit ook evident is geweest voor de verdachte. Voorts stelt het gerechtshof vast dat er een fors leeftijdsverschil bestaat tussen de destijds 37-jarige verdachte en de destijds 13-jarige [slachtoffer] en dat er sprake is van fysiek overwicht van de verdachte op haar. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte [slachtoffer] aan haar hand heeft vastgepakt en heeft meegenomen naar zijn woning. Daarna heeft verdachte de onderbroek van [slachtoffer] omlaag getrokken en haar in een positie gebracht zodat zij seks konden hebben. Hierbij heeft hij [slachtoffer] stevig vastgepakt en zijn armen om haar lichaam gelegd. Ook heeft de verdachte haar meermalen op het bed naar beneden gedrukt op het moment dat zij omhoog wilde komen. Daarnaast heeft de verdachte [slachtoffer] meermalen hard op haar billen geslagen.
Op grond van het bovenstaande en op grond van grotendeels dezelfde bewijsmiddelen als de rechtbank heeft gebruikt, verwerpt het gerechtshof het bewijsverweer van de verdediging en stelt het gerechtshof vast dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte met geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit seksueel binnendringen.

Bewezenverklaring

Op grond van wettige bewijsmiddelen acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 mei 2023 te [plaats] , in de woning [adres] alhier, door geweld en een andere feitelijkheid, te weten opzettelijk gebruik maken van een fysiek overwicht, welke verdachte op die [slachtoffer] had, immers is verdachte 37 jaar oud en die [slachtoffer] 13 jaar oud, door deze vast te pakken aan de hand en naar zijn, verdachtes, woning te brengen en aldaar haar (onder)kleding uit te trekken en haar op te tillen en op zijn schoot te zetten en - nadat die [slachtoffer] haar onderbroek weer had aangedaan - wederom haar onderbroek uit te trekken en die [slachtoffer] stevig vast te pakken en zijn beide armen om haar lichaam heen te leggen en haar meermalen met kracht op haar billen te slaan en die [slachtoffer] meermalen op het bed te duwen, en vervolgens die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten door zijn ontblote penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen en te brengen.
Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde feit

Het primair bewezen verklaarde feit levert op:
Verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Over de verdachte is een rapport van psychologisch onderzoek van 22 oktober 2023 opgemaakt door [psycholoog] , GZ-psycholoog, met onder meer als conclusies, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is een man met een patroon van executief disfunctioneren, antisociale persoonlijkheidstrekken, mogelijk psychosegevoeligheid en een ongespecificeerde parafiele stoornis (DSM-5-TR). Het gaat om een terugkerend patroon van excessieve seksuele drang door hyperseksualiteit. Zijn seksuele voorkeur is ongedifferentieerd en grenzeloos. Dit is te
begrijpen vanuit zijn antisociale persoonlijkheidstrekken, omdat het voor hem niet uit
maakt met welke vrouw op welke manier hij seks heeft, als hij zijn seksuele lust maar kan
stillen. Voor hem is seks met een vrouw ook een manier om heftige ongewenste gevoelens
en problemen te dempen (seks als coping). Andere manieren van coping ontbreken. Hij is zich ervan bewust dat seks met een minderjarige strafbaar is, maar zijn seksuele
drang is zodanig overheersend aanwezig dat hij hiertegen geen weerstand kan bieden.
De stoornis was óók aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit en was van invloed op de gedragskeuzes en de gedragingen van betrokkene. Zijn seksuele lust is vele malen sterker dan zijn ratio, zijn (seksuele) zelfcontrole of remming schiet ernstig tekort. Daardoor is het ten laste gelegde feit in verminderde mate toe te rekenen.
Het gerechtshof kan zich met de in dat rapport weergegeven bevindingen en conclusies verenigen en oordeelt dat het onder 1 primair bewezen verklaarde feit de verdachte verminderd toe te rekenen is.
De verdachte is derhalve strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Zij heeft op jonge
leeftijd haar eerste seksuele ervaring beleefd met een veel oudere, voor haar wildvreemde, man. Er is kans op een scheefgroei in haar psycho-seksuele ontwikkeling en haar vertrouwen in de medemens kan ernstig verstoord raken door het handelen van de verdachte. De ervaring leert dat dit vaak het gevolg is van een feit als door de verdachte begaan. Een dergelijk feit is zeer ernstig en kan een slachtoffer ernstig traumatiseren.
Dat van ernstige gevolgen sprake is, blijkt onder meer uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij. Het gerechtshof rekent deze gevolgen de verdachte aan. Hij heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de gevoelens en het welzijn van het meisje;
  • de mate, de aard en grofheid van de (seksuele) handeling die jegens het slachtoffer is toegepast. De verdachte heeft op ernstige wijze misbruik gemaakt van zijn fysieke overwicht op het beduidend jongere, minderjarige slachtoffer. Een verkrachting als deze pleegt ook bij anderen die daarvan kennis krijgen gevoelens van angst en onveiligheid te veroorzaken;
  • de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting ter zake van verkrachting. De LOVS-oriëntatiepunten hanteren als uitgangspunt bij een enkele verkrachting met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.
Als straf vermeerderende omstandigheid weegt daarnaast mee dat het feit is begaan tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar en het feit is voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
 de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
23 september 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit. Ook overigens zijn geen justitiële antecedenten aanwezig die van substantieel belang kunnen zijn bij de strafoplegging;
 de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof aansluiting gezocht bij de straffen die door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met deze zaak - inclusief de weging van de persoonlijke omstandigheden - worden opgelegd.
Het gerechtshof houdt er voorts rekening mee dat de verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit verminderd toerekeningsvatbaar was. Ook overigens neemt het gerechtshof conclusies over uit het hierboven reeds genoemde rapport van psychologisch onderzoek van 22 oktober 2023, opgemaakt door [psycholoog] , GZ-psycholoog, te weten de volgende conclusies:
Het recidiverisico is matig - hoog. Ter vermindering van het recidiverisico is een klinische forensische behandeling nodig, liefst in een transculturele kliniek in verband met de moedertaal van de betrokkene. Doel van een klinische, forensische start van behandeling is de oorzaak van het executief disfunctioneren goed in beeld te krijgen/diagnosticeren en zijn hyperseksualiteit verminderen. Mogelijk kan in/vanuit deze behandeling een specifiek deel zedenbehandeling geboden worden met als doel het opstellen van een delictketen- en terugvalpreventieplan, zo nodig een medicatietraject, het verminderen van dynamische risicofactoren en het aanleren van alternatieve manieren van zelfregulatie, hanterings-vaardigheden (coping) en zelfcontrole. Ook zal de betrokkene uiteindelijk ondersteund moeten worden bij een intensief integratietraject qua wonen en werk, waarbij niet ondenkbaar is dat hij een vorm van beschermd wonen nodig heeft.
Indien mogelijk, is het advies een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) te overwegen om hem ook - na afloop van de bijzondere voorwaarden, indien noodzakelijk - langdurig via toezicht te kunnen monitoren op bijvoorbeeld zelfredzaamheid, scherp houden van risicofactoren en behoud van opgebouwde beschermende factoren.
Uit het reclasseringsrapport van 8 november 2023, opgesteld door Reclassering Nederland in [plaats] blijkt het volgende.
De houding van de verdachte is een beschermende factor. Daarentegen geven het psychosociaal functioneren, de dagbesteding en het sociaal netwerk de meeste risico's.
Het recidiverisico wordt op gemiddeld ingeschat. Geadviseerd is een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling en een dagbesteding. Daarnaast wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
In het recent uitgebrachte rapport van Reclassering Nederland van 26 september 2024 is opgenomen dat het advies op dit moment inhoudelijk niet anders is dan het advies van
8 november 2023.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard open te staan voor een klinische behandeling, zij het voor andere, psychische problemen dan zijn seksverslaving. Een seksverslaving is er niet meer, aldus de verdachte.
De raadsman van de verdachte heeft in het kader van het door hem gevoerde strafmaatverweer geen zodanig bijzondere of relevante feiten of omstandigheden aangevoerd dat het gerechtshof oplegging van een andere straf dan de rechtbank heeft opgelegd en de advocaat-generaal heeft gevorderd aangewezen acht. Ook overigens is het gerechtshof niet gebleken van dergelijke feiten of omstandigheden.
Het gerechtshof is op grond van het bovenstaande van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving en uit een oogpunt van vergelding niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de door de rechtbank opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van achtendertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest en met een proeftijd van vijf jaren, met als bijzondere voorwaarden een periodiek reclasseringstoezicht, opname in de Forensisch Psychiatrische Kliniek in [plaats] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor de duur van een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, alsmede een inspanningsverplichting van de verdachte op het vlak van het vinden en behouden van betaald of onbetaald werk, met een vaste structuur. Het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en met name oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, aangezien behandeling van de problematiek van de verdachte noodzakelijk is.
Het gerechtshof zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen. Gelet op de omstandigheid dat het bewezen verklaarde misdrijf is gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en de psycholoog ter vermindering van het recidiverisico een klinische forensische behandeling nodig acht, overweegt het gerechtshof dat er bij het uitblijven van een behandeling van de verdachte als bedoeld in het hierboven genoemde rapport van [psycholoog] ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom zo een misdrijf zal begaan.
Daarnaast zal het gerechtshof - evenals de rechtbank - opleggen de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van de maatregel is voldaan, omdat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen acht het gerechtshof de oplegging van deze maatregel noodzakelijk. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf plaatsvinden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van € 15.375,- en immateriële schade ten bedrage van € 10.000,-. Daarnaast is de wettelijke rente gevorderd.
De benadeelde partij is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich onverkort en binnen de grenzen van de eerste vordering opnieuw gevoegd in de strafzaak in hoger beroep. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding voort in de strafzaak in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden
.De verdachte heeft zich ten aanzien van de hoogte van de gevorderde schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen die het feit voor de benadeelde partij heeft gehad, is het gerechtshof van oordeel dat de gevorderde immateriële schade kan worden toegewezen. Het gevorderde bedrag komt het gerechtshof niet onredelijk voor
.Dat geldt tevens voor de gevorderde materiële schade. Die schade is voldoende onderbouwd.
De verdachte is tot vergoeding van de schade gehouden zodat de vordering geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2023 tot aan de dag van algehele voldoening.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal het gerechtshof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38z en 242 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
38 (achtendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
5 (vijf) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 5 (vijf) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te [plaats] , en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich in de proeftijd zal laten opnemen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek in [plaats] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van werk, betaald of onbetaald, met een vaste structuur.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 25.375,00 (vijfentwintigduizend driehonderdvijfenzeventig euro) bestaande uit
€ 15.375,00 (vijftienduizend driehonderdvijfenzeventig euro) materiële schade en
€ 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 25.375,00 (vijfentwintigduizend driehonderdvijfenzeventig euro) bestaande uit € 15.375,00 (vijftienduizend driehonderdvijfenzeventig euro) materiële schade en
€ 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 161 (honderdeenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 21 mei 2023.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. Z.J. Oosting, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 8 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.