Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De kern van het geschil
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Kosten en uitgaven welke gemaakt worden voor onderhoud en woningverbetering van het
.
€ 137,00
€ 1.759,83
- vanaf 1 juli 2021 komen alle lasten van de woning voor rekening van [appellante] , behalve de aflossingen op de hypothecaire leningen die ten laste van beiden komen, ieder voor de helft;
- partijen dienen zelf na te gaan hoeveel er vanaf 1 juli 2021 tot 1 mei 2024 via de maandelijkse annuïteit is afgelost, waarna [geïntimeerde] de helft daarvan aan [appellante] dient te voldoen binnen veertien dagen nadat het bedrag bij partijen bekend is geworden (zoals overwogen onder r.o. 4.19);
- vanaf 1 juli 2021 is [appellante] geen gebruiksvergoeding met betrekking tot de woning verschuldigd aan [geïntimeerde] ;
- vanaf 1 november 2023 ontvangt [geïntimeerde] geen huuropbrengsten meer van de woning;
- de vordering van [appellante] op [geïntimeerde] was op 1 mei 2024 € 66.082,12;
- [appellante] moet als gevolg daarvan € 8.665,81 aan [geïntimeerde] te betalen wegens onverschuldigde betaling;
- [appellante] moet aan [geïntimeerde] voldoen € 3.934,28 wegens [naam6] , [naam3] en [naam4] .
5.De slotsom
6.De beslissing
- voor zover op grond daarvan [appellante] vanaf 1 november 2023 aan [geïntimeerde] € 350 per kwartaal dient te voldoen ten aanzien van huuropbrengsten;
- voor zover op grond daarvan [appellante] aan [geïntimeerde] € 1.591 dient te voldoen als vergoeding van de gebruikerslasten,
- voor zover op grond daarvan [appellante] aan [geïntimeerde] vanaf 1 juli 2021 € 511,92 per maand dient te voldoen als gebruiksvergoeding;
- voor zover daarin is bepaald dat het door [appellante] de aan [geïntimeerde] verschuldigde bedragen kan verrekenen met de vordering die zij op [geïntimeerde] heeft (5.9 van het dictum);