In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, die in hoger beroep zijn gekomen, hebben geen bestendige woonsituatie kunnen creëren, wat het inzetten van hulpverlening bemoeilijkt. De ouders ontkennen dat er sprake was van een verwaarloosde thuissituatie, terwijl uit de feitelijke situatie blijkt dat er ernstige zorgen zijn over de kinderen. De kinderen verblijven sinds februari 2023 bij pleegouders, en de rechtbank heeft eerder al verschillende maatregelen getroffen om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
De procedure in eerste aanleg is gestart met een verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De rechtbank heeft op 31 mei 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 april 2025. De ouders hebben hiertegen gegriefd en verzoeken het hof om deze beschikking te vernietigen.
Het hof heeft de argumenten van de ouders en de gecertificeerde instelling afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de zorgen over de kinderen nog steeds gerechtvaardigd zijn. De ouders zijn niet in staat gebleken om een stabiele en veilige omgeving voor de kinderen te creëren, en de hulpverlening is door hun onvoorspelbare woonomstandigheden niet mogelijk. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is geacht voor de verzorging en opvoeding van de kinderen.