Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep was gegaan, betwistte de eerdere beschikkingen van de kinderrechter van 13 en 26 augustus 2024, waarin de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing waren verlengd zonder dat de ouders waren gehoord. Het hof oordeelde dat deze handelswijze van de kinderrechter een ernstige schending van het recht op hoor en wederhoor met zich meebracht, wat in strijd is met de wet en het beginsel van 'equality of arms' zoals vastgelegd in artikel 6 EVRM. Het hof vernietigde beide beschikkingen van de kinderrechter en wees het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing af. Het hof benadrukte het belang van procedurele gelijkheid en het recht van ouders om hun standpunt te kunnen inbrengen in zaken die hun kinderen aangaan. De beslissing van het hof heeft verstrekkende gevolgen voor de betrokkenen, aangezien de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet langer konden worden voortgezet na de vernietiging van de eerdere beschikkingen.