Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 mei 2024;
- het verweerschrift met producties.
3.De feiten
- de vader naast de moeder belast met het gezag over [de minderjarige] ;
- als
- bepaald dat tussentijds hoger beroep mogelijk is ten aanzien van de beslissing over het gezag.
- de moeder veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling zoals vastgelegd in de bestreden beschikking;
- de moeder veroordeeld om aan de vader een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt; en
- de moeder veroordeeld in de proceskosten van de procedure.
4.De omvang van het geschil
voorlopigezorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld:
- gedurende de eerste drie maanden iedere zaterdag van 14.30 uur tot 18.30 uur, waarbij de vader naar [woonplaats1] afreist;
- gedurende de drie maanden daarop eens per twee weken twee opeenvolgende dagen per week, inclusief overnachting, waarbij vader [de minderjarige] de ene dag om 14.30 uur haalt en hem de andere dag om 12.30 uur terug brengt naar [woonplaats1] . Het andere weekend is er omgang van 14:30 uur tot 18:30 uur, waarbij vader naar [woonplaats1] afreist; en
- gedurende de drie maanden daarop eens per twee weken gedurende drie aaneengesloten dagen met twee nachten, waarbij vader [de minderjarige] om 14.30 ophaalt bij de moeder en twee dagen later terugbrengt om 19.00 uur.
5.De motivering van de beslissing
6.De slotsom
7.De beslissing
vrijdagom 14.30 uur ophaalt bij de moeder en twee dagen later, dus op
zondagterugbrengt om 19.00 uur;