ECLI:NL:GHARL:2024:6863

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
P24/229
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 10 juni 2024, die de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had goedgekeurd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft een geschiedenis van schizofrenie en een posttraumatische stress-stoornis. De advocaat-generaal en de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde hebben hun standpunten gepresenteerd, waarbij de raadsvrouw de vernietiging van de beslissing van de rechtbank heeft verzocht, terwijl het openbaar ministerie de beslissing wilde bevestigen. Het hof heeft de relevante stukken en rapportages van de reclassering in overweging genomen, waaronder de inschatting van het recidiverisico, dat als laag werd beoordeeld. Het hof concludeert dat er voldoende beschermende factoren zijn rondom de terbeschikkinggestelde, waardoor de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is. Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en wijst de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling af. De terbeschikkinggestelde kan blijven wonen in de zorginstelling, waar hij de nodige ondersteuning ontvangt.

Uitspraak

TBS P24/229
Beslissing van 7 november 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
verblijvende in [verblijfplaats]
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 10 juni 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 11 juni 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van Reclassering Nederland
(hierna: de Reclassering)van
16 oktober 2024;
- de voortgangsverslagen van 4 juni 2024 en 16 september 2024.
Het hof heeft ter zitting van 24 oktober 2024 gehoord de advocaat-generaal,
mr. H.J. Lambers, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. W.C. Alberts, advocaat te 's-Gravenhage.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw heeft primair verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen omdat niet is voldaan aan de vereisten tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Het recidiverisico kan alleen oplopen bij ontregeling, maar er zijn geen aanwijzingen dat daarvan de komende jaren sprake zal zijn. De afgelopen jaren zijn er geen incidenten geweest en de terbeschikkinggestelde is afspraak- en medicatietrouw gebleken. Inmiddels is duidelijk dat de terbeschikkinggestelde ook na beëindiging van de terbeschikkingstelling bij [verblijfplaats] kan verblijven. Als medewerkers van [verblijfplaats] signaleren dat het niet goed gaat met de terbeschikkinggestelde kan binnen deze setting een zorgmachtiging worden aangevraagd. Subsidiair wordt verzocht [psychiater] nader te laten rapporteren omdat het rapport van 21 maart 2024 inmiddels is achterhaald. Het rapport is opgesteld voordat de indicatiestelling voor verder verblijf op de huidige locatie is afgegeven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen. Het kader rondom de terbeschikkinggestelde is gebaseerd op zijn verblijf bij [verblijfplaats] . Voortdurend komt in rapportages terug dat de terbeschikkinggestelde de wens heeft om ergens anders te gaan wonen. Als de terbeschikkinggestelde na beëindiging van de terbeschikkingstelling ergens anders gaat wonen, is het de vraag of er voldoende kader is om de risico’s te beperken. Er is voldaan aan de vereisten tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Er is sprake van een stoornis en het recidiverisico kan oplopen bij ontregeling. Gelet op het indexdelict is verlenging van de terbeschikkingstelling proportioneel.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Overwegingen
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen inmiddels niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist en dat derhalve, met vernietiging van de beslissing waarvan beroep, de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de maatregel dient te worden afgewezen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Uit het advies van de reclassering van 23 april 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie en vermoedelijk een posttraumatische stress-stoornis (waarschijnlijk in remissie). Daarnaast is sprake van een matige dan wel lichte verstandelijke beperking. De terbeschikkinggestelde heeft ondersteuning nodig in zijn dagelijks functioneren en het is dan ook belangrijk dat er een steunsysteem om hem heen staat. Hierin wordt voorzien door [verblijfplaats] , de door de reclassering geboden begeleiding en de begeleiding door het FACT-team van [instelling] . De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde zijn leven lang aangewezen blijft op professionele ondersteuning en structurering binnen een beschermde woonvoorziening.
Binnen de huidige context en risicomanagement, met verblijf bij [verblijfplaats] , begeleiding door het FACT-team van [instelling] en het kader van de terbeschikkingstelling zijn de risico’s laag.
Het was nog de vraag of de terbeschikkinggestelde zonder het kader van de terbeschikkingstelling vrijwillig bij [verblijfplaats] kon blijven wonen en of de terbeschikkinggestelde zonder het kader van de terbeschikkingstelling de benodigde CIZ-indicatie (VG-6) zal krijgen. Ook heeft de terbeschikkinggestelde meermalen te kennen gegeven om (meer) zelfstandig te willen wonen en [verblijfplaats] na beëindiging van de terbeschikkingstelling te zullen verlaten.
Vanwege de aanwezige risico’s, de noodzakelijke ondersteuning en het vorm te geven vervolgtraject met optimale inbedding, achtte de reclassering aanvankelijk een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar noodzakelijk.
Uit de aanvullende informatie van de reclassering van 16 oktober 2024 volgt dat het recidiverisico onder de huidige omstandigheden nog steeds wordt ingeschat als laag. De terbeschikkinggestelde is afhankelijk van antipsychotische medicatie om stabiel te functioneren. Hij heeft in het dagelijks leven ondersteuning nodig ter voorkoming van spanningen, stress, overvraging en overprikkeling. De terbeschikkinggestelde is in het kader van resocialisatie op 1 juni 2023 verhuisd naar [verblijfplaats] . De terbeschikkinggestelde functioneert al geruime tijd stabiel en van decompensatie was afgelopen jaar geen sprake. Hij stelt zich coöperatief op en van overtreden van voorwaarden of delictgedrag is geen sprake. De terbeschikkinggestelde wordt in het kader van de depotmedicatie en ambulante behandeling regelmatig bezocht door het FACT-team van [instelling] . De terbeschikkinggestelde ziet de noodzaak van gebruik van antipsychotische medicatie in en wil dit vrijwillig voortzetten. De terbeschikkinggestelde heeft een bewindvoerder tevens mentor en de onderlinge samenwerking is goed. Hij heeft zijn dagbesteding bij [dienstverlener] waar hij naar tevredenheid werkt.
Voor wat betreft zorg en ondersteuning is het van belang dat de terbeschikkinggestelde blijft wonen in een supportieve en structurerende setting zoals [verblijfplaats] om de kans op recidive laag te houden.
Inmiddels heeft het CIZ een VG-6 indicatie afgegeven wat inhoudt dat de terbeschikkinggestelde ook na beëindiging van de terbeschikkingstelling bij [verblijfplaats] kan blijven wonen. Onzekerheid over de CIZ-indicatie in combinatie met de vraag of de terbeschikkinggestelde bij [verblijfplaats] wil blijven wonen was bepalend voor het advies van de reclassering van 23 april 2024.
De terbeschikkinggestelde geeft op dit moment aan dat zijn voorkeur nog steeds uitgaat naar een eigen woning, maar dat hij na beëindiging van de terbeschikkingstelling in ieder geval nog enkele jaren bij [verblijfplaats] wil blijven wonen. De verwachting is dat hij uit eigen initiatief niet zal vertrekken zolang er geen concrete woonoptie voor handen is. Helpend is dat de terbeschikkinggestelde een mentor heeft die hem kan verplichten om ergens te gaan of blijven wonen.
De reclassering denkt dat het voldoende verantwoord is om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Wanneer sprake is van ontregeling kan het FACT-team van [instelling] een zorgmachtiging aanvragen en zijn er in het kader van de WVGGZ mogelijkheden om het recidiverisico laag te houden.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er voldoende beschermende factoren rondom de terbeschikkinggestelde zijn om de terbeschikkingstelling verantwoord te kunnen beëindigen. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds 1 juni 2023 bij [verblijfplaats] en wordt regelmatig bezocht door het FACT-team van [instelling] , onder meer om depotmedicatie te geven. Inmiddels is duidelijk dat de terbeschikkinggestelde na beëindiging van de terbeschikkingstelling kan blijven wonen bij [verblijfplaats] . De verwachting is dat zowel de medewerkers van [verblijfplaats] als van het FACT-team de terbeschikkinggestelde dusdanig kennen dat zij tijdig kunnen signaleren en in actie kunnen komen en een civiele machtiging kunnen aanvragen als sprake is van een (beginnende) ontregeling. Daarnaast is het hof van oordeel dat het beschermend is dat de mentor de terbeschikkinggestelde kan verplichten om bij [verblijfplaats] te blijven wonen.
Het hof zal daarom - overeenkomstig het advies van de reclassering van 16 oktober 2024 - de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Rotterdam van 10 juni 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Wijst afde vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. P.K.J. Ronhaar en drs. D.M.L. Versteijnen, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 7 november 2024 in het openbaar uitgesproken.
Mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.