ECLI:NL:GHARL:2024:6767
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats en verdeling van zorg- en opvoedingstaken na scheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 5 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders. De vader, vertegenwoordigd door mr. B.J. Driessen, had in hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van een van de kinderen bij hem te laten vaststellen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. H.M. Schurink-Smit, de beschikking van de rechtbank Gelderland wenste te bekrachtigen. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder zou zijn.
Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 12 maart 2024 de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken met betrekking tot de vermogensrechtelijke afwikkeling en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding. Het hof heeft partijen aangemoedigd om een hulpverleningstraject te volgen om de communicatie en samenwerking te verbeteren, maar uit de latere berichtgeving bleek dat dit traject niet was gestart en de communicatie niet was verbeterd.
Uiteindelijk zijn de ouders het eens geworden over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de regeling van de rechtbank is aangepast. Het hof heeft de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder gehandhaafd, omdat de zorg grotendeels bij haar ligt en de kinderen voornamelijk bij haar verblijven. De beschikking van de rechtbank is in stand gehouden, met uitzondering van de aanpassing van de zorg- en opvoedingstaken, die nu is vastgesteld door het hof. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.