Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 2 augustus 2024, en
- het verweerschrift met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de vader hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind is beëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, gezien de slechte communicatie en de onopgeloste conflicten tussen hen. De vader, die het niet eens is met deze beslissing, heeft aangevoerd dat hij en de moeder in staat moeten worden geacht om gezamenlijk beslissingen te nemen over hun kind. Hij heeft recent therapie gevolgd en is van mening dat de beëindiging van het gezamenlijk gezag te vroeg komt, aangezien de ondertoezichtstelling nog loopt en er aan de gestelde doelen gewerkt moet worden.
De moeder heeft verweer gevoerd en wil dat de beslissing van de rechtbank in stand blijft. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds de eerdere aantekening in het gezagsregister zijn gewijzigd, maar dat er geen verbetering is in de communicatie tussen de ouders. Het hof heeft de argumenten van de vader overwogen, maar is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende basis is voor gezamenlijk gezag, gezien de geschiedenis van huiselijk geweld en de huidige situatie waarin de vader geen contact heeft met het kind. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag is beëindigd en het eenhoofdig gezag aan de moeder is toegewezen. De vader moet eerst contact herstellen met het kind voordat er over gezamenlijk gezag kan worden gesproken.