ECLI:NL:GHARL:2024:6728
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van ondertoezichtstelling van minderjarigen door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 22 februari 2025. De moeder, die sinds 2008 in Nederland woont en alleenstaand is met drie jonge kinderen, betwistte de zorgen die door de gecertificeerde instelling (GI) waren geuit over haar opvoedvaardigheden en de ontwikkeling van haar kinderen. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de ingediende stukken in hoger beroep bestudeerd, waaronder het beroepschrift en de correspondentie van de GI en de raad voor de kinderbescherming.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2024 heeft de moeder haar standpunt toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij de hulp in een vrijwillig kader wil organiseren en zich gediscrimineerd voelt door de GI vanwege haar doofheid. De GI heeft echter aangegeven dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie en de samenwerking met de moeder. Het hof heeft overwogen dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen op dat moment niet meer zodanig ernstig was dat een verlenging van de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd was. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd met ingang van 1 december 2024, maar benadrukt dat de situatie van de moeder en de kinderen kwetsbaar blijft en dat hulpverlening noodzakelijk is. De GI moet de moeder helpen bij de overgang naar een vrijwillig hulpverleningskader.